interview
'Sven zegt: soms zou ik willen dat ik zo chill was als jij'
De uitstraling van een wereldkampioen heeft Kjeld Nuis al jaren. Is hij eindelijk rijp genoeg voor een mondiale schaatstitel? Een 'mooiboy' langs de meetlat van wereldkampioenen. 'Sven zegt: soms zou ik willen dat ik zo chill was als jij.'
Is Kjeld Nuis de beste schaatser die nooit wereldkampioen is geweest? Stralende blik, gulle lach. 'Zo!', zegt hij, proevend van de kwalificatie die als compliment en kritiek kan worden opgevat. Beide kan hij hebben. De 26-jarige specialist op de 1.000 en 1.500 meter gaat gemakkelijk om met lof, maar hij laat zich ook graag uitdagen.
Nuis oogt nog beter dan hij is. In Thialf gillen de tienermeisjes als hij naar de startstreep rijdt. In gezelschap van Sven Kramer lijkt hij de kampioen. Hij zoekt de schijnwerpers net zo gretig als zijn geliefde, een voormalige miss Nederland. Hij is de enige schaatser die zich verzekerd weet van een contract tot de Winterspelen van 2018, al wist hij zich niet te kwalificeren voor de afgelopen twee edities.
Schaart Nuis zich komend jaar onder de mondiale prijswinnaars? Of blijft hij een enthousiast twitterende levensgenieter die soms genoegen lijkt te nemen met zijn kampioensuitstraling? De Leidenaar, die vanaf maandag meedoet aan de NK afstanden in Thialf, geeft zich bloot aan de hand van vijf onmiskenbare winnaars: Rintje Ritsma, Sven Kramer, Kyou-Hyuk Lee, Shani Davis en Erben Wennemars.
Hoe is het om stoned te schaatsen?
'Ik heb nooit stoned geschaatst. Tenminste, ik denk het niet.'
Wel geblowd dus?
'Ik deed aan stuntskaten, in parken, in half pipes. Dat is een heel andere cultuur, heel vrij, met heel andere jongens dan op de ijsbaan. Je hebt niet dat strikte van schaatsen. Je gaat lekker met zijn allen overal naartoe, maakt niet uit hoe laat het wordt. Het waren gescheiden werelden. Maar ik dacht er op het ijs wel altijd aan als ik het had gedaan. Zou ik vandaag beter hebben gereden als ik niet had geblowd?'
Kyou-Hyuk Lee
De Zuid-Koreaan Kyou-Hyuk Lee vergaarde vier wereldtitels op de sprint terwijl hij rookte (tien sigaretten per dag) en dronk (acht maanden per jaar). Alleen schaatsen was hem te saai. Het liefst had hij ook softdrugs gebruikt.
Wel geblowd dus?
'Ik deed aan stuntskaten, in parken, in half pipes. Dat is een heel andere cultuur, heel vrij, met heel andere jongens dan op de ijsbaan. Je hebt niet dat strikte van schaatsen. Je gaat lekker met zijn allen overal naartoe, maakt niet uit hoe laat het wordt. Het waren gescheiden werelden. Maar ik dacht er op het ijs wel altijd aan als ik het had gedaan. Zou ik vandaag beter hebben gereden als ik niet had geblowd?'
Waarom verkoos je saaie schaatsrondjes boven het vrije leven als skater?
'Ik vind schaatsen een redelijk extreme sport hoor. Met meer dan 60 kilometer per uur door het bochie, dat moet je maar eens proberen. Ik vind het retemooi.'
Je neemt graag risico. Van je ouders mocht je geen motor omdat ze bang waren dat je je zou doodrijden.
'Met mijn vader had ik altijd discussies. Jij hebt toch zelf ook een motor gehad, zei ik. Dan zei hij: maar ik ben een heel ander persoon dan jij. Jij moet altijd harder en gekker. Jij denkt dat je die motor onder controle hebt, maar die motor heeft jou onder controle.
'Ik heb altijd risico's opgezocht. Ik heb sinds kort een motor, een Yamaha, 1.000 cc. Een naked bike, zeg maar een racer zonder kappen. Ik woon nu in Emmen, daar komen mijn ouders toch niet.'
Op twitter ben je enthousiast over Red Bull Rampage, een extreme vorm van afdalen met de mountainbike.
'Dat zou ik zeker graag doen. Maar dat mag absoluut niet. Riskante sporten moet ik mijden. Ik ben vorig jaar wel begonnen met mountainbiken. Ik woon tegen het bos. Dat is machtig mooi. Voor je het weet heb je een uur gehakt. Ik vind buiten fietsen in de winter sowieso niks aan. Dit is een heerlijk alternatief.'
Jij kijkt ook graag in de spiegel.
'Soms.'
Je bent dol op selfies.
'Zeker.'
Ze noemen je een mooiboy.
'Hmmm, dat is nou zoiets. Aan de ene kant moet je luisteren naar wat anderen zeggen, maar in hoeverre trek je het je aan? Je bent wie je bent. Of mensen me een mooiboy vinden, maakt me geen fok uit.'
In Thialf gillen de meisjes als je naar de start rijdt.
'Ik moet er wel om lachen. Mensen die zeggen dat ze zoiets niet leuk vinden: dat is echt dikke lulkoek.'
Shani Davis
Shani Davis veroverde zeven wereldtitels op de 1.000 en 1.500 meter en twee olympische titels op de 1.000 meter. Hij zei: 'Een keer heb ik mezelf in de spiegel aangekeken en gedacht: ik ben de beste van de wereld. Ik had zo'n Russische bontmuts op, ik voelde me geweldig. Maar ik werd meteen bang. Ik ben direct naar de ijsbaan gegaan. Om te trainen.'
Er hing een spandoek: Kjeld, rij alsjeblieft nog een rondje, laat nog eens zien dat lekkere kontje.
'Niet waar! Dat is echt niet zo. Flikker op. Ik ken wel: Kjeld, ik zou het leuk vinden als je een keer belt. Met 06 eronder.'
En, gebeld?
'Nee, zeker niet.'
Herken je die onzekerheid waarover Davis het heeft als hij in de spiegel kijkt?
'Ik zou willen dat ik mezelf kon aankijken in de spiegel en denken: jij bent de beste van de wereld. Maak ik meteen een selfie. Ik ben nu twee keer tweede geworden op een WK, en een keer derde. Ik denk nu: fok, als ik een wereldbeker kan winnen, dan kan een wereldtitel ook.
'Het gaat nu lekker. Maar ik herken het gevoel van Davis wel, dat je altijd denkt: op naar de volgende medaille. Mijn coach Jac Orie zegt altijd: je moet nooit tevreden zijn met je snelheid. Je moet blijven vechten, de grens opzoeken. Dat is met je carrière misschien net zo. Als je tevreden bent, rij je voor geen meter.'
Jij bent voor de liefde notabene verhuisd naar Emmen.
'Absoluut, serieus hè.'
Serieus in de liefde, zou Ritsma zeggen, maar niet serieus in de sport.
'Ik ben er alleen maar beter van gaan rijden, dus het was een goede keus. Ik vind het lekker om bij haar te zijn. Daar word ik gelukkig van. Ik denk dat ik het hardst schaats als ik gelukkig ben.'
Rinitje Ritsma
Aan het begin van de winter verbrak Rintje Ritsma, viervoudig wereldkampioen allround, altijd zijn verkering. Vrouwen stonden topprestaties in de weg, meende hij.
Met Rintje is het allemaal begonnen toch?
'Door hem ben ik gaan schaatsen. Ik vond Rintje gewoon vet om naar te kijken. Ik was heel jong, een jaar of drie. Bij opa en oma stond ik voor de tv mee te doen, met handjes op mijn rug. In die tijd lieten ze de Nederlandse vlag wapperend zien als je kampioen werd, met een vervaagd beeld van een schaatser erdoorheen. Dat vond ik zo vet.'
Win je met je benen of je hoofd?
'Beide.'
Je lijf is al jaren goed, door je hoofd heb je de Winterspelen gemist.
'Je doelt op het olympisch kwalificatietoernooi van 2014. Ik was twee weken voor dat toernooi ziek, heb een week koorts gehad. Dan weet je dat je niet helemaal fit bent. Je wordt onzeker. Als je dan iedereen hard ziet rijden, denk je: nu moet het gebeuren. Dan krijg je een waas voor je ogen en sla je dicht.'
In Sotsji had je kunnen meedoen om goud.
'Ik word er vaak aan herinnerd. Ik denk er zelf soms ook aan. Het kan zomaar gebeuren dat ik tien seconden voor de start van de 1.000 meter denk: zo, hier reed ik toen echt kut. Je moet zo'n gevoel gebruiken. Denken: nu ga ik laten zien dat ik het wel kan.'
Hoe heb je het onder controle gekregen?
'Onder anderen met een psycholoog. Wat ik heb geleerd? Dat je goede wedstrijden niet moet vergeten. Ik hoef nooit meer van start te gaan met de gedachte: fok, misschien ben ik wel niet goed genoeg.
'Het kan een keer wat minder gaan, maar ik ben nu gewoon de beste Nederlander. Ik weet waar ik sta, ik weet dat ik het kan, nou, ga het maar laten zien.'
Je bent de enige Nederlandse schaatser met een contract tot 2018, bij Lotto-Jumbo. Ga je concurrenten uit je ploeg houden?
'Ik denk niet dat het in mijn macht ligt. Ik ben er ook totaal niet mee bezig.'
Snap je die genadeloosheid van Kramer?
'Dat snap ik zeker. Hij kijkt puur sportief. Zijn prestaties worden niet beter als Koen erbij zit. Zo hard moet je zijn.'
Van Ids Postma wordt gezegd dat hij andere leden van de toenmalige kernploeg kapot dronk. Zijn boerenlijf kon alcohol het beste verdragen.
'Dat gebeurt bij ons niet. De meeste schaatsers gaan nu veel serieuzer met hun vak om dan in die tijd.'
Sven Kramer
Sven Kramer is zevenvoudig wereldkampioen allround. Hij nam twee jaar geleden twee ploeggenoten van TVM mee naar Lotto-Jumbo, zijn huidige ploeg. Zijn beste ploeggenoot, Koen Verweij, kreeg geen contract en is nu al twee jaar geen serieuze rivaal meer.
Wat kun je leren van Kramer?
'Dat je geen genoegen moet nemen met minder. Hij wil altijd het beste van het beste. De balans tussen dingen doen en dingen laten voor de sport is bij hem extreem. Ik rijd nu hartstikke goed. Hij zegt weleens: soms zou ik willen dat ik zo chill was als jij.'
Je vertrouwt op je eigen werkwijze?
'Hij is eindeloos met zijn schaatsen bezig, tot op de duizendste millimeter moeten die ijzers goed zijn. Ik heb een week voor de wereldbeker in Calgary mijn buizen veranderd.
'Een week later rij ik een Nederlandse record. Je moet gewoon niet zo moeilijk doen. Doe effe relaxt. Als je niet relaxt bent, word je helemaal gek. Ik kan van hem leren, maar hij ook van mij.'
Hij heeft veel meer gewonnen. Waarom?
'Hij is vanaf Jong Oranje prijzen gaan pakken. Ik was gewoon nog niet goed genoeg.'
Ik was in het najaar bij de ploegenpresentatie. Normaal eist Kramer alle aandacht op. Nu leek het alsof jij de grote man was.
'Oja? Thanks.'
De uitstraling heb je. Is dat voldoende?
'Dat is zeker niet voldoende. Het gaat erom dat je uiteindelijk die medaille om je nek hebt hangen.'
Vind je dat je de wereldtitel verdient?
'Het is mooi gezegd hoor van Wennemars, maar je hebt er geen fok aan. In onze ploeg heb je veel mensen met veel verschillende niveaus, die op veel verschillende punten in hun carrière zijn. Iedereen doet er alles voor, maar er zijn maar drie medailles te vergeven. In topsport ligt alles dicht bij elkaar.'
Je vader heeft eens gezegd: je bent zelf je grootste concurrent.
'Dat is ook zo. Dat ging over de dingen waarover we het hadden: een blowtje roken of gekke dingen doen. Ik heb een ernstig auto-ongeluk gehad als jonge tiener. We botsten op een file, ik knalde tegen het zijportier. Mijn jukbeen werd naar binnen geslagen, mijn oogkas was op drie plekken gebroken, mijn neusvleugel lag los.
Erben Wennemars
Erben Wennemars veroverde driemaal goud op de 1.000 en 1.500 meter. Hij zei: 'Ik heb er alles voor gedaan om olympisch goud te winnen in Salt Lake City, maar niet genoeg. Eigenlijk heb ik alles gedaan om achteraf te kunnen zeggen: ik heb er alles voor gedaan. Ik dacht: je bent altijd een keurige jongen geweest, dus op een gegeven moment komt het wel. Dat is een goed uitgangpunt voor het leven, maar niet om goud te winnen. Olympisch goud is geen recht, absoluut niet.
'Ik heb een jaar niet geschaatst. Op school ging het niet goed. Ik ging met die skaters om. Mijn vader is leraar sport en bewegen. Die kende die gasten. Hij vroeg: wat wil je? Als je nu niet voor het schaatsen gaat, haal je de rest nooit meer in. Hij heeft me geholpen met trainingschema's. Ik kon krachttraining doen bij hem op school. Geen gekke dingen. Hij heeft me nooit gepusht. Alleen: zeg maar wat je wilt, dan help ik je. Nou, ik wilde ervoor gaan.'
Wilde hij je ook op het juiste pad houden? Hij kende als leraar die skaters natuurlijk. En de cultuur.
'Absoluut, dat is zo.'
Je zit nu in je vijfde jaar als schaatsprof. Hoe lang ga je nog mee?
'Nog zeker twee Winterspelen, dus zes jaar sowieso.'
En hoe lang gun je jezelf om wereldkampioen te worden?
'Niet lang, nog twee maanden.'