NieuwsWK Voetbal
Strompelende Russen schakelen Spanje uit in strafschoppendrama
Met combinatievoetbal verwierf Spanje wereldfaam in het laatste decennium, met twee Europese titels en het wereldkampioenschap als beloning. Tegen Rusland tikte het om het tikken en speelde het loom en zonder snelheid. Dit sensatie-WK is weer een favoriet kwijt.
Het eens zo kunstzinnige, voorbeeldige, vrolijke tiki-taka voetbal van de Spanjaarden was zondag in Moskou verworden tot een afgrijselijke vorm van bezigheidstherapie. De straf voor de weigering om de Russische muur voortvarend te willen afbreken, leidde tot de ondergang van weer een favoriet, nu in een strafschopdrama. Messi weg, Ronaldo weg, Spanje weg. En dat in één weekeinde van het sensatie-WK.
Ongelooflijk was de ontknoping, net na de regenbui boven Loezjniki, toen doelman Igor Akinfejev de laatste strafschop stopte, van Aspas. Schitterend, met de linkervoet, terwijl hij al naar rechts viel. Russische oceaanvreugde, een brul die van diep uit duizenden kelen naar buiten borrelde, vermengde zich met Spaanse tranen van een generatie die nog een wereldtitel had willen winnen, na die van 2010. Andrès Iniesta benutte in elk geval zijn strafschop.
Akinfejev, die eerder de inzet van Koke stopte, vierde zijn overwinning met een machtige buikschuiver. Hij staat overigens bekend om zijn fabuleuze reflexen. Rusland, de nietskunners van voor het toernooi, staan in de kwartfinales van het WK, voor het eerst sinds 1966. Als dat zou lukken, de laatste acht halen, verdient bondscoach Stanislav Tsjertjesov, zelf een voormalig doelman, een monument naast dat van Karl Marx in hartje Moskou. Had Guus Hiddink gekscherend gezegd, een van de voorgangers van Tsjertjesov.
Tikken om het tikken
Spanje droop af. Letterlijk. Tikken om het tikken, zonder doel voor ogen, loom en zonder snelheid, die nodig was om de Russische bus van verdedigers van zijn plek te duwen. Homerisch gejuich steeg telkens op van de rangen, als Akinfejev weer een schotje stopte, of als scheidsrechter Kuipers de vraag om een strafschop weg wuifde.
Bijna nooit kregen de Spanjaarden een kans, ondanks 74 procent balbezit. Zo ontstond na 1-1 de eerste verlenging van het WK, waarin de Russen het ene been bijna niet meer voor het andere konden zetten en ballen lukraak weg rosten naar voren. Rusland kon niets anders meer dan strompelen naar de strafschoppenserie. Toen dat lukte, was de morele voorsprong in het zenuwenspel al immens.
Met combinatievoetbal verwierf Spanje wereldfaam in het laatste decennium, met twee Europese titels en het wereldkampioenschap als beloning. Bijna altijd was daar een doel, namelijk hét doel, zeker als Iniesta meedeed, de grootmeester van de combinatie en diepgang. Zondag was Iniesta lange tijd reserve en weigerde Spanje ook maar te variëren op zijn thema. Nooit, op de slotfase na, een vleugje opportunisme, nooit een snelle diepe bal. Altijd breed. Altijd terug. Nooit urgentie. Altijd Isco met zijn hoogstandjes voor het oog.
Rennen, diepgaan, strijden
Pas toen Rodrigo kwam, als vierde invaller in de verlenging zoals nu is toegestaan, kreeg het spel een vleugje urgentie. In de loop van de tweede helft had bondscoach Hierro zijn spits gewisseld, Diego Costa, de enige die niets van al dat tikken moet hebben, een rocker in een ensemble van strijkers. Hij wil rennen, diepgaan, strijden. Hij liep zo weg na zijn wissel.
Breien, breien en breien deden de Spanjaarden, aan een degelijk voorpand zonder franje. Totdat de Russen stiekem aan de goede draad trokken en het hele werkje ontrafelden. Ze kunnen tevreden zijn. President Poetin kan tevreden zijn. Hij vreesde net als alle Russen het ergste voor het WK en vroeg om strijd, om bittere strijd. Die heeft hij gekregen. Plus een plaats in de kwartfinales, aan de ‘goede’ kant van het schema.
Dat de Russen in aanvallend opzicht nauwelijks iets deden, het zij zo. Zo is voetbal. Een paar landen vallen echt aan, de rest reageert. Spanje tikt alleen, maar druk zetten? Nauwelijks. Snel op het doel af? Bijna nooit, tenzij de tegenstander het toelaat. Ook voor deze geweldige generatie Spanjaarden is de tijd doorgelopen. Aanvoerder Ramos had al gezegd, na het gelijkspel tegen Portugal, de moeilijke zege op Iran en weer een gelijkspel tegen Marokko, dat het veel beter moest.
Golf van enthousiasme
En ja, na ruim tien minuten stond het 1-0 voor Spanje, toen Ignasevitsj de bal in eigen doel werkte na een vrije trap van Asensio Willemsen. Spanje speelde met Rusland, dacht het, en de Russen putten moed. Ze lieten zich dragen door de golf van enthousiasme van de tribunes. Het ‘Rossija’ klonk, en de eerst strafschop kwam. De hoekschop, de handsbal van Piqué, de besliste reactie van Kuipers. Artem Dzjoeba scoorde.
Dzjoeba is een mooie vent, een eigenwijze kerel. Bijna twee meter groot. Bij Zenit was hij dit seizoen overbodig en wilde de trainer hem terugzetten naar het tweede elftal, maar dat weigerde hij. Hij liet zich verhuren aan het zeer bescheiden Arsenal Toela en scoorde tot zijn genoegen in de competitiewedstrijd tegen Zenit. Hij keerde terug in de nationale ploeg, en moest eigenlijk rekenen met Smolov als vaste spits. Maar hij passeerde Smolov en liet zijn derde doelpunt van het WK aantekenen. Weinig gaat zoals het was verwacht, dit WK.