Sterrenensemble moet hard werken
Dik twintig minuten speelden ze de sterren van de hemel. Maar uiteindelijk moesten de Bloemendalers in de finale van de play-offs ordinair de mouwen opstropen en op werkhockey terugvallen om het landskampioenschap binnen te slepen....
Pas acht minuten voor het einde was het Christopher Zeller die HGC alsnog klein kreeg. De topscorer, dit seizoen goed voor 52 treffers, pushte de bal uit de vijfde Bloemendaalse strafcorner onhoudbaar in het dak boven de uitblinkende doelman Guus Vogels.
Dat Bloemendaal de 11de titel in 22 jaar zou veroveren, stond eigenlijk al bij aanvang van dit seizoen vast. Met de komst van de kersverse wereldkampioenen Christopher en Philipp Zeller plus international Ronald Brouwer werd het beste clubteam aller tijden geformeerd.
Een formatie die misschien wel hoger moet worden aangeslagen dan de nationale teams van Nederland of Duitsland. Want bondscoach Roelant Oltmans zou bij wijze van spreken een moord doen voor zo’n efficiënte spits als Zeller en zijn Duitse collega Markus Weise zou dolgraag over de creativiteit van Teun de Nooijer en Ronald Brouwer beschikken.
De vraag was dan ook niet of, maar vooral hoe Bloemendaal kampioen van Nederland zou worden. De start was beloftevol, want het klikte vrijwel onmiddellijk tussen de drie Duitse en de acht Nederlandse internationals. Het team van coach Michel van den Heuvel denderde door de eerste competitiehelft.
Hoewel de spelers een zwaar WK in de benen hadden, haalde Bloemendaal zonder puntenverlies en met een doelsaldo van 69-25 de winterstop. Daarna zou het alleen nog maar mooier worden, was de algemene verwachting.
In de tweede helft van de competitie begon de voordien zo geoliede machine echter te haperen. De overwinningen werden krapper en de productiviteit van Zeller liep terug. Voor de winterstop scoorde de Duitser 36 keer, een moyenne van exact 3 per wedstrijd. Daarna vond hij in de zeven competitieduels waarin hij meedeed nog slechts 11 maal het doel.
Toch was de terugval van Bloemendaal begrijpelijk. De gebroeders Zeller alsmede Tibor Weissenborn misten drie wedstrijden vanwege een oefentrip van Duitsland in Zuid-Afrika. Opmerkelijk was wel dat de eerste en enige nederlaag van dit seizoen, thuis tegen Den Bosch (1-4), kwam toen dit drietal zijn rentree maakte.
Vooral nadat Bloemendaal half maart deelname aan de play-offs had veiliggesteld, kampte de ploeg zichtbaar met motivatieproblemen. Alleen tegen Oranje Zwart en Amsterdam ging Bloemendaal er nog vol tegenaan, want Van den Heuvel en zijn manschappen was er alles aan gelegen die geroutineerde clubs voortijdig uit te schakelen.
In de play-offs zou het echte Bloemendaal opstaan, althans dat was de bedoeling. Maar in de halve finale tegen het matige SCHC leverde de ploeg knoeiwerk af en kwamen de twee overwinningen moeizaam tot stand. Ook in de eerste finalewedstrijd vorige week tegen HGC kon het sterrenensemble niet schitteren en kwam de winst pas in de verlenging tot stand.
Voor eigen publiek wilde Bloemendaal zaterdag alsnog de show stelen, maar de tweede wedstrijd tegen HGC werd uiteindelijk niet meer dan een getrouwe afspiegeling van het hele seizoen. De ploeg begon overdonderend. Terecht noemde Van den Heuvel die fase na afloop ‘magistraal’ en sprak hij van ‘hogeschoolhockey’.
Maar al die prachtige combinaties, met Zeller, De Nooijer en Brouwer in de hoofdrol, leverden slechts één treffer op. Brouwer verraste Vogels in de 12de minuut vanuit een onmogelijke hoek met zijn backhand.
Pas na 25 minuten kwam HGC voor het eerst in de cirkel van Bloemendaal. Maar het was wel meteen raak. Connor Grimes vond een afvallende bal en zorgde voor de even verrassende als onverdiende gelijkmaker.
Daarna was Bloemendaal zichzelf niet meer. Angst sloop in de ploeg, de passes werden steeds onzuiverder. Het team had van Van den Heuvel de opdracht meegekregen Wassenaarse corners te voorkomen en slaagde in die missie.
Maar hoe zinvol was die behoudende tactiek nog toen Bram Lomans, de cornerspecialist van HGC, al na krap 10 minuten het veld moest ruimen met een gebroken vinger? Het leek wel of Bloemendaal Lomans’ absentie was ontgaan.
De stroperige tweede helft vond ten slotte zijn ontknoping in een strafcorner en net als in Wassenaar was Christopher Zeller de matchwinnaar. Het was de vierde keer dat hij mocht aanleggen, De eerste was over gegaan, de tweede op de handschoen van Vogels beland en de derde had de lat getroffen.
Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan, is de instelling die Zeller uitstraalt. Voor het laatst in deze competitie haalde de Duitser verwoestend uit en behoedde hij ’s werelds sterkste hockeyteam voor genant overwerk.