Columnpaul onkenhout
Sportredacties als supporterhomes en de kaars van pastoor Vismans
Vrijdagochtend om 07.01 uur zei redacteur Ronald van Oudheusden op RTV Rijnmond tegen de luisteraars dat de tijd zeven-één was. Feyenoord had tien uur eerder in de Europa League Sjachtar Donetsk, de koploper van de Oekraïense competitie, met maar liefst 7-1 verslagen. De euforie op de Rotterdamse redactie was kennelijk nog niet verdwenen.
Van Oudheusden is ook een van de Feyenoord-verslaggevers van de publieke zender. Op Twitter vond ik een bericht van hem uit februari over het overlijden van een markante en geliefde medewerker van RTV Rijnmond, pastoor Paul Vismans. Een van mijn favoriete twitteraars, Paul Verspeek, een Rijnmond-journalist die zijn liefde voor Feyenoord niet onder stoelen of banken steekt, haalde een herinnering op aan de pastoor, een ‘prachtige vent’.
Wat niet veel mensen wisten, was dat de pastoor in 2002 ‘een flinke bijdrage’ had geleverd aan de overwinning van Feyenoord in de Uefa Cup, voor de halve finale tegen Internazionale. ‘Een speciaal door hem gezegende kaars werd door @RRvanoudheusden en mij in de Milanese Dom ontstoken and the rest is history.’
In een van de zijpaden van het stuk over de misstanden op de grootste sportredactie van Nederland, die van de NOS, ging het vorige week ook over clubliefde. De meeste medewerkers zijn fan van een voetbalclub, zo werd gesteld, ‘vaak Ajax’. Het wordt op de redactie niet onder stoelen of banken gestoken.
In 2019 was op de redactie een keer ‘luid gejuich’ opgestegen toen PSV, destijds de grote concurrent in de titelstrijd met Ajax, in blessuretijd een doelpunt van Emmen moest incasseren. Later zou een supporter van Heerenveen zijn geïntimideerd.
In een nieuwsbrief aan de medewerkers had de hoofdredactie vijf dagen later op dat laatste incident gereageerd. Tal van collega’s ergeren zich eraan dat het op de sportredactie soms een supportershome lijkt, schreef de hoofdredactie. ‘Gejuich. Gestook. Lawaai. Dat kan niet.’ De redactie kreeg ook een gedragscode mee: ‘Als je aan het werk bent, hoort daar professionaliteit en neutraliteit bij’.
Daar zal iedereen het mee eens zijn. Toch is het onvermijdelijk dat sportredacteuren met voetbal in hun pakket supporter zijn. Liefde voor de sport heeft ze het vak ingedreven en vrijwel altijd zijn ze aanhanger van een club.
De journalisten hebben een sterke binding met hun onderwerpen. Het hoeft niks uit te maken, maar het gevaar op gekleurde berichtgeving is niet denkbeeldig. Tegelijkertijd maakt die grote betrokkenheid sportjournalistiek zo aantrekkelijk voor veel mensen. Emoties zijn nooit ver weg.
Al in de vorige eeuw bedacht Gerard Cox (Feyenoord) voor Studio Sport een alternatieve naam, Studio Ajax. Sindsdien keert het verwijt dat in Hilversum voor Ajax wordt gejuicht, regelmatig terug.
Onlangs nog suggereerde Willem van Hanegem in het AD dat Studio Sport in de berichtgeving over Feyenoord, zijn club, momenteel een kwalijke rol speelt. ‘Ik zie wat er gebeurt. Feyenoord komt dichtbij nu en dan verandert er veel. Ook op televisie (...). Alsof ze er een bepaald belang bij hebben. Dat zorgt voor irritatie bij mensen. Die laten zich niet in de maling nemen.’
De Kromme als wappie, kun je zeggen, maar complotdenkers zullen snel wijzen op de waarschuwing van de hoofdredactie van NOS Sport aan het personeel en het ‘supportershome’. Daartegenover staat dat de een na grootste krant van Nederland, Van Hanegems eigen AD, te boek staat als een Feyenoord-bolwerk dat gedreven tegenspel biedt aan Ajax-krant De Telegraaf en dat een plaatselijke zender in de Rijnmond voor honderd procent achter de club staat.
Hoe het bij RTV Rijnmond supporters van Sparta of Excelsior vergaat, of – kleine kans dat ze er zijn – van Ajax, weet ik niet. Zelf ben ik geen supporter, die tijd heb ik gehad. Mijn voorkeur wisselt voortdurend, maar als ik het dan toch moet zeggen, met de klassieker van zondag en pastoor Vismans in gedachten: Feyenoord, deze keer.