Sidney de Jong: 'Cuba is bang voor Oranje'
Sidney de Jong geeft eerlijk toe dat hij wel een beetje jaloers is, als hij vrijdagnacht voor de televisie gaat zitten om de kraker tussen de Nederlandse honkballers en Cuba te volgen.
Oranje neemt het in de befaamde Tokyo Dome op tegen de 25-voudig wereldkampioen, in de tweede ronde van de World Baseball Classic. 'Ik ben best jaloers op de jongens dat ze daar mogen spelen. De Tokyo Dome heeft zo veel historie, er schijnt daar een supersfeer te hangen, want in Japan is honkbal net zo groot als in de Verenigde Staten. Helaas heb ik daar nooit gespeeld', aldus de 33-jarige Amsterdammer, die in 2011 na de gewonnen WK-finale abrupt een punt zette achter zijn interlandcarrière.
De Jong nam afscheid van Oranje op zijn absolute hoogtepunt, met de winst op Cuba die Oranje de wereldtitel opleverde. De catcher werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en mocht als aanvoerder van Oranje de prijs voor sportploeg van het jaar in ontvangst nemen. Nu volgt hij zijn voormalige ploeggenoten voor het eerst op afstand bij een groot toernooi. In huize-De Jong rinkelt vrijdag vlak voor 4.00 uur de wekker. 'Deze wedstrijd wil ik niet missen. De tijd dat Nederland tegen Cuba zijn minste pitchers gebruikte, omdat zij toch wel zouden winnen, ligt ver achter ons. Oranje is zelfs een 'angstgegner' voor Cuba geworden', aldus De Jong.
De nieuwe hoofdcoach van L&D Pirates nam het in zijn lange carrière vaak op tegen de honkballers van het zo gesloten eiland uit het Caribisch gebied. 'Cuba is op honkbalgebied de top van de wereld. Honkbal is daar de grootste sport, misschien samen met boksen. Het bulkt van het talent. Waar jongetjes hier in Nederland op straat voetballen, spelen ze daar honkbal. Cuba heeft niet voor niets 25 wereldtitels op zak. De uitdaging om van ze te winnen, is daarom des te groter. Maar het spel van Cuba ligt ons wel.'
De mooiste zege op Cuba boekte Oranje 2 jaar geleden in Panama. Samen met pitcher Rob Cordemans dreef catcher De Jong de Cubaanse slagmannen tot wanhoop. 'De Cubanen hebben, net als de meeste Zuid-Amerikanen, weinig geduld. Ze proberen ook ballen buiten de slagzone te slaan. Dat ligt ons wel. Op het WK hebben we twee keer van ze gewonnen en nu staat er op papier een beter team. Oranje heeft op de WBC de beschikking over Major League-spelers, terwijl Cuba nagenoeg hetzelfde team heeft. Dat heeft ook te maken met de politieke situatie daar. Jongens die naar de Major League zijn overgelopen, mogen niet meer voor Cuba uitkomen. Maar de competitie daar is zo sterk; daarom zijn wedstrijden tegen Cuba altijd speciaal.'