Profiel
Seiko Hashimoto moet Japanners (en de rest van de wereld) alsnog enthousiasmeren voor Olympische Spelen in coronatijd
Het kon bijna niet uitblijven: oud-medaillewinnaar Seiko Hashimoto (56) werd donderdag benoemd tot nieuwe voorzitter van het organisatiecomité voor de Olympische Spelen in Tokio. Ze volgt Yoshiro Mori op, de 83 jarige oud-premier die moest aftreden nadat hij vrouwonvriendelijke – en tamelijk wereldvreemde – opmerkingen had gemaakt.
Die rel kon Japan er niet bij hebben. Het comité zat al in de verdediging, omdat uit verschillende peilingen blijkt dat de Japanners helemaal niet meer zitten te wachten op de Spelen. Het geldverslindende sporttoernooi was al niet geliefd, maar met het hardnekkige coronavirus – in Tokio geldt al weken de noodtoestand – vinden de meeste burgers het helemaal onverantwoord het toernooi te laten doorgaan. De vrouwonvriendelijke strapatsen van Mori maakten de stemming er niet beter op.
De populaire Hashimoto is eigenlijk de enige die het tij nog kan keren. Als vrouw en jarenlang voorvechter voor vrouwenrechten contrasteert ze niet alleen sterk met haar voorganger, door haar sportverleden kan ze de Japanners, en de rest van de wereld, wellicht alsnog enthousiasmeren voor Olympische Spelen in coronatijd. ‘Ik ga geen enkele inspanning uit de weg om er een succes van te maken’, beloofde Hashimoto.
Bij weinig atleten heeft de olympische vlam zo gebrand als bij Hashimoto. Misschien komt het doordat ze slechts enkele dagen voor de Zomerspelen van Tokio (1964) is geboren en door haar ouders vernoemd werd naar de olympische vlam. Ze deed maar liefst zeven keer mee aan de Olympische Spelen; viermaal als schaatser en drie keer als wielrenner. Daarmee is ze in Japan recordhouder bij de vrouwen.
Standbeeld
Ze haalde één olympische medaille: brons op de 1.500 meter tijdens de Winterspelen van Albertville in 1992. Ze was veelvuldig Japans kampioen en op de schaats begiftigd met zowel sprint- als allroundcapaciteiten. In 1989 werd ze derde op het WK sprint, een jaar later haalde ze de tweede plek op het WK allround. Na haar afscheid in 1993 kreeg ze een standbeeld in Hokkaido, de noordelijk gelegen regio waar ze het schaatsen met de paplepel kreeg ingegoten.
Na haar schaatspensioen leek ze even op weg naar een carrière in het bedrijfsleven. Transportmaatschappij Fuji-Kyuko, jarenlang haar schaatssponsor, bood haar een baan aan. Maar het liep anders. In 1995 werd ze verkozen voor het Japanse Hogerhuis, waar ze zich ontpopte als voorvechter voor vrouwenrechten. Ze haalde de wereldpers toen ze als eerste politica in de Japanse geschiedenis verlof afdwong toen haar dochter werd geboren. In het conservatieve mannenbolwerk dat Japan was (en nog altijd is), ging ook het Lagerhuis overstag en kregen alle parlementsleden het recht op geboorteverlof.
Tekenend voor het conservatieve mannenbolwerk dat Japan was, en nog altijd is, was dat het Lagerhuis destijds weigerde het voorbeeld van het Hogerhuis te volgen.
Ze bleef een politieke carrière binnen regeringspartij LDP combineren met functies in de sportwereld, zoals het voorzitterschap van de Japanse schaatsbond en het lidmaatschap van het Japans Olympische Comité. In die laatste functie raakte ze in opspraak tijdens de Winterspelen van Sotsji in 2014. Een blad publiceerde foto’s van Hashimoto, die tijdens een afterparty in het olympisch dorp de 28-jarige kunstschaatser Daisuke Takahashi enthousiast kust en omhelst. Volgens het blad ging het om aanranding, een beschuldiging die door zowel Hashimoto als de atleet werd ontkend. Toch moest ze haar verontschuldigingen aanbieden. ‘Mijn gedrag was schandelijk en ik denk er diep over na’, zei ze.
Opperbeste stemming
Het incident beklijfde niet en in 2016 boekte ze opnieuw succes als chef de mission van de olympische delegatie in Rio. Japan eindigde als zesde in het medailleklassement, de ideale opmaat voor de Spelen in Tokio, die in 2020 zouden plaatsvinden. De stemming was opperbest: bij de sluitingsceremonie verscheen toenmalig premier Shinzo Abe verkleed als Super Mario.
Het was geen verrassing toen Hashimoto in 2019 werd benoemd tot minister van Olympische Zaken (en Vrouwenemancipatie). De post stond aanvankelijk te boek als een licht ministerschap, tot corona om de hoek kwam kijken. Eerst moest Hashimoto het uitstel van het miljardenevenement in goede banen leiden, inclusief alle kosten die dat met zich meebracht. Daarna moest ze ook de onvermijdelijke vraag beantwoorden of het toernooi niet helemaal geschrapt diende te worden. Dat zou voor Japan een horrorscenario zijn, niet alleen vanwege alle gederfde inkomsten en gekrenkte trots. Het land hoopte als gastland van de Olympische Spelen de economie, inclusief de toeristenmarkt, een impuls te geven.
Hashimoto speelde de rol met verve. Op de vraag of het evenement wel kon doorgaan, zei ze in september: ‘Tegen elke prijs.’ Als voorzitter van het organisatiecomité moet de oud-olympiër nu nog haar landgenoten overtuigen. Uit peilingen blijkt dat 80 procent van de bevolking voor afstel is. Het feit dat Japan woensdag begon met vaccineren, zal wellicht iets helpen.
Een andere klus wordt de bescherming van de atleten, stafleden, bobo’s en mogelijke toeschouwers tijdens het olympisch toernooi. Daarvoor is een streng coronaprotocol in de maak. Tegelijk willen sporters, sponsors en televisiezenders een soepel toernooi, met als het even kan fans op de tribune. Het lijkt bij voorbaat een onmogelijke klus, zoals de strubbelingen bij het Australian Open-tennistoernooi laten zien. ‘Ik neem een zware verantwoordelijkheid op mijn schouders’, zei Hashimoto donderdag. ‘Ik heb het gevoel dat ik me schrap moet zetten.’ Daarin kon ze weleens gelijk krijgen.