ReportageSchoonspringen
Schoonspringster Celine van Duijn, gesloopt door de 10-metertoren: ‘Lichamelijk trek ik het niet meer’
Schoonspringster Celine van Duijn heeft haar grote liefde, de 10-metertoren, noodgedwongen moeten verruilen voor de 3-meterplank. ‘Ik ben allang blij dat ik nog aan topsport kan doen.’
Met weemoed keek Celine van Duijn de afgelopen dagen op schoonspringevenement Eindhoven Diving Cup naar de 10-metertoren. Nooit meer zal de schoonspringster de steile trap naar het hoogste springplatform beklimmen. Na haar sprongen op de Olympische Spelen van Tokio moest Van Duijn door een ernstige schouderkwetsuur afscheid nemen van het torenspringen.
Zondag was het exact anderhalf jaar geleden dat de 30-jarige Van Duijn haar olympische droom zag uitkomen. Als eerste Nederlandse schoonspringster mocht ze vanaf het 10-meterplatform haar kunsten vertonen op de Spelen, waarbij ze met snelheden van 50 à 60 kilometer per uur het water in dook. Haar indrukwekkende serie van salto’s en schroeven leverde Van Duijn in Tokio de tiende plaats op in het eindklassement. ‘De toren is mijn grote liefde, daar ligt mijn passie.’
Voor Van Duijn was het een overwinning op zichzelf dat ze kon springen in Tokio. In aanloop naar haar olympisch debuut was haar schouderblessure zo verergerd dat ze zich niet meer zelfstandig kon aankleden en wassen. ‘Niemand kon me van de Spelen afhouden. M’n arm viel er nog niet af, dus ik vond dat ik kon springen.’
Van Duijn worstelde op dat moment al vier jaar met fysieke malheur. Na de Spelen wees onderzoek uit dat er sprake was van osteolyse (boterosie) in haar rechter sleutelbeen. Door de enorme impact van de klappen op het water was het bot gaan slijten. ‘Mijn lichaam kon niet meer goed nieuw bot aanmaken. Er ontstonden overal uitstulpingen en die gingen irriteren’, licht Van Duijn nuchter toe.
Risicovolle operatie
Er wachtte de schoonspringster een risicovolle operatie. ‘Ik had mijn olympische droom beleefd en was al heel blij als ik geen pijn meer zou hebben in het dagelijks leven.’ Bij de ingreep werd het beschadigde bot van het sleutelbeen verwijderd, waarna het de vraag was in hoeverre Van Duijn de mobiliteit en stabiliteit in haar schouder zou behouden.
Inmiddels is het elf maanden na de geslaagde operatie. Van Duijn ziet de toekomst zonnig in. Afgelopen september kon ze haar trainingen in het zwembad hervatten, maar een terugkeer op de haar geliefde 10-metertoren zit er niet in. Haar nieuwe, olympische uitdaging ligt op de 3-meterplank. ‘Lichamelijk trek ik het niet meer om vanaf 10 meter te springen, ook aan mijn linkerschouder heb ik wat klachten’, vertelde de Europees kampioen van 2018. ‘Daarom houd ik het vanaf nu bij de 1- en 3-meterplank.
Sportarts Sander Bouts van zwembond KNZB noemt het ‘zeker verantwoord’ dat Van Duijn als schoonspringster actief blijft. Hij stelt dat de impact voor het lichaam bij duiken van lagere hoogte niet te vergelijken is met die vanaf de toren. ‘Vooral schouders, handen en polsen vangen de klappen op bij het 10-meterspringen. Als een sprong technisch net niet goed gaat, heeft dat direct grote impact voor met name de schouders.’
Synchroonduo
Op de 3-meterplank ziet Van Duijn een mooie, nieuwe uitdaging in het synchroonspringen. Ze beleefde zondag in het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion met Inge Jansen (28) een geslaagde rentree als synchroonkoppel. Het duo kwam op de Diving Cup voor het eerst in twee jaar samen in actie en overtrof de verwachtingen met de winst in een uitstekende score van 294 punten.
Waar Van Duijn lange tijd uit de roulatie was wegens haar schouderblessure, werkte Jansen aan een terugkeer op topniveau na de bevalling van haar dochtertje, vorig jaar juni. ‘Het voelde vertrouwd om weer samen met Inge te springen’, vertelde Van Duijn na de prijsuitreiking. ‘Het ging beter dan verwacht, maar we zitten nog lang niet op ons oude niveau.’
Van Duijn en Jansen (die op de Spelen van Tokio verraste met de vijfde plek op de 3-meterplank individueel) zetten alles op alles om zich in 2024 als synchroonkoppel te kwalificeren voor de Olympische Spelen van Parijs. Twee jaar geleden miste het duo nipt een olympisch startbewijs, waardoor ze in Japan alleen individueel in actie mochten komen. ‘Het zou supervet zijn om nog een keer de Spelen mee te maken. We weten dat het als duo mogelijk is’, stelt Van Duijn.
Langzaam groeit haar liefde voor de 3-meterplank, al is het af en toe nog zoeken naar het juiste evenwicht. ‘Op de toren sta je stabiel. De plank brengt je veel sneller uit balans, dat is een groot verschil.’
Opvolgers Van Duijn
Op het 10-meterplatform kent Nederland met Else Praasterink (uit 2003) en Maud van Kempen (2005) twee potentiële opvolgers van olympisch torenspringster Van Duijn. Beiden ontbraken afgelopen weekend op de Diving Cup. Praasterink traint in de Verenigde Staten, Van Kempen was ziek.