Scherp, slim en vooral sober
Felix Limo is misschien wel de beste marathonloper ter wereld. Maar met zijn roem en rijkdom loopt de scherpzinnige atleet in Kenia niet te koop....
Van alle prominente hardlopers in Eldoret bezit Felix Limo de oudste auto. Hij geeft niet om auto’s. Zijn tweedehands Nissan met laadbak laat hij net zo lief thuis.
Hij beweegt zich, als het even kan, te voet over de stoffige, ongeplaveide paden van het stadje in de Keniaanse Rift Vallei, tussen de krakkemikkige marktkramen door, zonder acht te slaan op het zwerfafval en de scharrelkippen.
Limo loopt niet te koop met zijn roem of rijkdom. Niemand hoeft te weten dat hij een van de beste marathonlopers ter wereld is, en een van de rijkste mannen in Eldoret. In slobberige kleding, die zijn atletische lijf aan het zicht onttrekt, is hij een onopvallende Keniaan met een lome tred en alle tijd van de wereld.
Het is een pose. In werkelijkheid is Limo een scherpzinnig atleet, die Haile Gebreselassie niet alleen op de marathon partij biedt. Ook in persoonlijkheid doet hij nauwelijks onder voor de charmante Ethiopiër, met wie hij een ongewoon record deelt. Limo en Gebreselassie hebben als enige lopers vier marathons in minder dan 2.07 uur afgewerkt.
In de weelderige tuin van hotel Sirikwa, waar de prijs van een kamer gelijk is aan een gemiddeld Keniaans plattelandssalaris (50 euro per maand), toont Limo zich niet onder de indruk van zijn beroemde rivaal. ‘De manier waarop hij loopt, de hoeveelheid wedstrijden: hij is zelfmoord aan het plegen. Twee, drie marathons per jaar is te veel voor iemand zoals Haile, die in zijn loopbaan al veel blessures heeft gehad.’
Een marathonloper moet zichzelf tijd gunnen, meent Limo. Hij heeft sinds zijn debuut in Amsterdam, in de herfst van 2003, slechts zes wedstrijden gelopen en een ongekend moyenne behaald. Viermaal won hij, nooit belandde hij naast het podium.
Vorig jaar, in Londen, zette hij de voorlopige kroon op zijn werk. In de sterkst bezette marathon aller tijden, zoals het deelnemersveld door de Britten werd omschreven, kwam hij als eerste aan.
Limo weerstond Gebreselassie, die ten onder ging aan het hoge tempo en als negende eindigde. De Keniaan is niet alleen snel, hij weet ook hoe hij moet winnen. ‘In een marathon moet je sterker worden naarmate de finish dichterbij komt’, zegt de 26-jarige boerenzoon, die volgende week in Londen opnieuw de confrontatie aangaat met de Ethiopiër.
‘Na 35 kilometer, als de meesten het moeilijker krijgen, word ik juist beter. Vanaf 38 kilometer krijg ik nog meer kracht. Maar je moet ook slim zijn. Je moet je concentreren op jezelf en je rivalen bestuderen, hun gezichten, hun lichamen. Ik weet wanneer Haile minder wordt, al zal ik nooit prijsgeven hoe ik dat weet. Dat is mijn beroepsgeheim.’
In sober leven ligt volgens Limo de sleutel tot het succes van hardlopers. En juist de eenvoud behouden, die doelbewust opzoeken en koesteren, blijkt voor veel succesvolle Afrikanen moeilijk. Ze bezwijken voor de verleidingen van de welvaart en missen de discipline om te kiezen voor het karige bestaan dat aan de basis van hun zeges heeft gelegen.
Limo ziet het in Eldoret en omgeving, waar veel Keniaanse lopers trainen en wonen. Van hun prijzengeld kopen ze meteen een auto, liefst een nieuwe. ‘Ik weet dat ik van alle goede lopers de oudste auto heb, want alle anderen kopen direct een nieuwe als ze een wedstrijd winnen’, zegt Limo. Zijn ogen fonkelen van de pret. Zijn stem klinkt zacht.
De viervoudige marathonwinnaar, die zijn snelste tijd (2.06.14) drie jaar geleden in Rotterdam liep, investeert zijn start- en prijzengeld liever. Per marathon is dat tegenwoordig al gauw meer dan 100 duizend euro.
Hij is de eigenaar van een forse theeplantage. Hij laat een melkveehouderij met melkmachine bouwen, waar hij tientallen Friese koeien hoopt te houden. Hij bezit enkele gebouwen in Eldoret, die worden verhuurd. En hij is sinds eind januari ook eigen baas in sportieve zaken, zoals de onderhandelingen over startgeld en tijdbonussen. ‘Ik draag niet al mijn eieren in een mand, want als ik struikel kan ik alles verliezen. Ik spreid het risico.’
Het bedrijfsleven interesseert hem. Hij zou zijn activiteiten graag uitbouwen, maar hij beheerst zich met het oog op zijn atletiekloopbaan. Hij wil zich zo min mogelijk met zakelijke beslommeringen bezighouden als hij zich voorbereidt op een marathon. Voor elke wedstrijd trekt hij zich drie maanden terug in een primitief kamp dat zijn voormalige Nederlandse managementbureau 30 kilometer buiten Eldoret heeft gebouwd.
In het kamp, waar op houtvuur wordt gekookt en regen dient als drinkwater, bestaat Limo’s leven uit hardlopen en rusten. Hij traint vaak driemaal per dag met de andere atleten van Global Sports op de harde, aardrode paden die het groene, heuvelachtige land doorkruisen. Verder eet hij, leest hij en speelt hij darts. En hij slaapt veel: dagelijks 10 tot 12 uur, soms meer.
Alleen op zaterdagavond staat hij zichzelf een bezoek toe aan zijn boerderij, zijn verloofde en zijn jonge zoon. ‘Alles komt dan tot stilstand. Ik concentreer mij op mijn doel, die ene race.’
Als zijn lijf tegensputtert, zoals vorig jaar toen hij in de voorbereiding op de marathon van Chicago rugklachten kreeg, verkiest hij zijn gezondheid boven het startgeld, ook al zouden zijn familieleden hun leven lang kunnen rondkomen van de tienduizenden euro’s die hij met zo’n beslissing laat schieten.
‘Ik denk aan de toekomst’, zegt hij kalm, al weet hij dat verder dan een dag vooruitkijken in Kenia al ongebruikelijk is. ‘Een atleet heeft 5, hooguit 10 jaar. Ik moet zuinig zijn op mijn lijf.’
Limo realiseert zich dat zijn grootste talent wellicht schuilt in zijn mentale kracht, zoals zijn voormalige managers van Global Sports beweren. Hij kan slechts gissen naar de herkomst.
Niets in zijn familiegeschiedenis wijst in de richting van een geslaagde loopbaan als loper en zakenman. Hij groeide op als tweede zoon (van vier) in een eenvoudig boerenhuishouden. Zijn vader overleed toen hij tiener was, na een langdurige ziekte.
Op school toonde hij zich een talentvolle hardloper, maar in de streek waar hij opgroeide (Nandi Hills) waren nauwelijks voorbeelden van succesvolle atleten. Bovendien wilde hij liever studeren.
Hij stortte zich pas op het lopen toen hij er niet in slaagde een studiebeurs voor een Amerikaanse universiteit te krijgen. Herder – hij hoedde een tijd lang ’s nachts de koeien van een oom – kon hij altijd nog worden.
Of zijn levensgeluk bestand zal blijken tegen zijn sportieve succes, is de vraag. Limo koestert de anonimiteit. Vooral in zijn eigen land doet hij zijn best niet op te vallen.
Hij zal niet gauw vertellen dat hij in Nederland figureert in een reclamespot van de Fortis-bank, de hoofdsponsor van de marathon van Rotterdam. En hij heeft altijd gezwegen over de kolossale foto van hem die twee jaar geleden was aangebracht op een kantoorgebouw in Rotterdam. In Eldoret kent hij geen gebouw dat de hoogte van die afbeelding evenaart.
Limo acht zijn voorzichtigheid noodzakelijk. In Kenia beschermt de wet de burgers lang niet altijd. De machthebbers hanteren het recht naar eigen inzicht.
‘In het leven heeft een mens vrienden en vijanden. Wie je vijanden zijn, weet je niet altijd. Ze kunnen gebruikmaken van je onwetendheid, door overvallen te organiseren of met speciale belastingen te komen. Dus ik speel het cool.’
Dat wil niet zeggen dat Limo de ontwikkeling in zijn land niet nauwgezet volgt. De politiek boeit hem, al ziet hij zichzelf niet in de voetsporen van Gebreselassie treden. De tweevoudige olympisch kampioen 10 kilometer heeft belangstelling getoond voor het presidentschap van Ethiopië.
In zijn bedrijven probeert Limo zijn ideeën over het land in praktijk te brengen. Hij zoekt zijn werknemers niet alleen in familiekring, of binnen zijn eigen stam, zoals in de Keniaanse politiek gebruikelijk is. Hij selecteert zijn personeel op grond van hun capaciteiten.
‘Als ik iemand van mijn stam aanstel, of van mijn familie, zal hij denken dat hij bepaalde voorrechten heeft. Hij zal lui zijn. Maar ik wil dat het werk wordt gedaan. Ik kijk niet naar wie ze zijn, maar wat ze kunnen.’
Kenia zou een stuk beter af zijn als het land volgens die methode werd bestuurd, meent Limo. Hij verheft zijn stem en formuleert zorgvuldig. Het onderwerp gaat hem aan het hart.
‘We moeten het denken in stammen uitbannen. We moeten onszelf in de eerste plaats als Kenianen gaan zien, niet als leden van een bepaalde stam. Alleen dan is vooruitgang echt mogelijk. Alleen dan kunnen we een modern land worden.
‘Wat ik van onze politici verwacht, is verantwoordelijkheidsgevoel, integriteit en transparant bestuur. De overheid moet de wet volgen, zodat de burger weet waar hij aan toe is.’
Kenia verdient beter, wil hij maar zeggen. De leiders moeten het volk vooruit helpen, niet zichzelf. Vooral in scholing moet volgens hem meer worden geïnvesteerd. ‘De bijbel zegt: als mensen je vragen om vis, hoef je het niet te geven. Want als je vis geeft, is het morgen op en komen ze vragen om meer. Wat je moet doen, is ze leren vissen.’
Limo lacht. Hij heeft zich laten meeslepen. Het is niet zijn bedoeling zich al te openhartig uit te laten over politiek. Maar praten over hardlopen gaat hem gauw vervelen.
Hij neemt afscheid en wandelt traag de groene hoteltuin uit, een stoffige straat in, het rumoer tegemoet. Niemand slaat acht op de kleine man met de witte pet en de slobberige spijkerbroek. Misschien wel de beste marathonloper van de wereld? Een van de rijkste mannen in Eldoret? Ze hebben er geen idee van, en zo heeft Limo het graag.
Hij waant zich onbespied als hij, vlak voor een druk kruispunt, met een hupje in een bankkantoor verdwijnt.