Sanchez is superman van horden
Zes weken geleden liet Felix Sanchez, Super-Sanchez voor de buitenwereld, de plaktattoo op zijn bovenarm weghalen. De Dominicaanse atleet verving het door het logo van Superman. Deze keer kwam de tatoeage-naald er aan te pas...
De overwinning was geen groot nieuws. Niemand is de laatste jaren beter dan Sanchez op de veeleisende hindernisloop. Hij geldt al sinds juli 2001 als onverslaanbaar. Gisteren boekte hij zijn 42ste overwinning op rij. Het record van Edwin Moses is nog een eind weg: die won 122 races achter elkaar op het hordennummer.
Sanchez, een atleet die zeer naturel oogt, geldt als een bijzonder kind. Hij werd geboren in New York, uit Dominicaanse ouders. Het paar scheidde. Zijn vader vertrok naar zijn geboortegrond, de Dominicaanse Republiek.
Felix groeide op met zijn moeder in San Diego en moest in het gezin zijn vader vervangen, een rol die hij lang verfoeide. Als zijn moeder ging werken, moest hij op zijn broer en zus passen.
Hij begeerde, als elk Amerikaans kind, een honkballoopbaan, maar hij brak de pols en moest zich toen noodgedwongen toeleggen op atletiek. Zijn ster rees snel. In 1999 besloot hij voor het land van zijn vader uit te komen. Hij werd dat jaar vierde op de Panamerikaanse Spelen en sportman van het jaar op het Caribische eiland.
Toen hij voor een kort verblijf in Santo Domingo arriveerde, werd hij, na een oproep in de locale pers, herenigd met zijn vader. Hij had hem vijf jaar niet meer gezien. Sinds dat moment voelt hij zich Dominicaan. `Ik voelde me altijd al volbloed Dominicaan. Niet half Amerikaan en half Dominicaan', zei hij. Met die uitspraak bond hij een heel land aan zich.
In 2001 toonde de Dominicaanse Republiek zich onwaarschijnlijk trots op de teruggekeerde zoon. Sanchez werd in Edmonton wereldkampioen en kreeg in de hoofdstad een ontvangst als een vorst. Hij mocht zelfs in het presidentieel paleis slapen.
Het was een jaar na de teleurstelling van Sydney, waar Felix Sanchez niet eens de finale van de 400 horden haalde. De nederlaag motiveerde hem. Hij kreeg op de slotavond van de Spelen een lichtgevend polsbandje dat hij sindsdien bij elke race droeg. Het moest hem herinneren aan de opdracht die hij zichzelf gesteld had: de olympische finale van Athene halen en winnen.
Die grote avond kwam gisteren. Niemand kon hem bedreigen. Het bandje ging na de zege demonstratief af. `Dat ding zien jullie niet meer terug.'