Wielrennen
Sabbatical of niet, als Tom Dumoulin wil, kan hij starten op olympische tijdrit
Zaterdag begint de Ronde van Italië. Tom Dumoulin is de enige Nederlander die de etappekoers ooit won. Dit seizoen staat hij in de pauzestand. Toch wacht hem een belangrijk keuze. Hij kan nog altijd deelnemen aan de olympische tijdrit.
Voor Tom Dumoulin heeft de Ronde van Italië twee gezichten. Aan de ene kant lanceerde zijn overwinning uit 2017 hem naar een plek tussen de beste renners uit de Nederlandse wielergeschiedenis, naast Jan Jansen en Joop Zoetemelk. Tegelijk katapulteerde de winst Dumoulin naar de status van Bekende Nederlander. Niet alleen wielerfanaten vielen voor de zeldzame combinatie van een welbespraakte, eerlijke, aantrekkelijke en succesvolle sportman.
In januari verklaarde Dumoulin dat hij vanaf de Girowinst sluipenderwijs zichzelf was kwijtgeraakt. Hij zette zijn loopbaan op pauze - of op stop, dat hing af van het antwoord op zijn vraag: wie is Tom? Eind april liet zijn ploeg, Jumbo-Visma, weten Dumoulin niet op te stellen in de Tour de France. In de belangrijkste wielerkoers werd de Limburger in 2018 tweede, enkele weken na zijn tweede plaats in de Giro - een zeldzame prestatie in het huidige wielrennen.
Sinds Dumoulins besluit speculeert de wielerwereld van ‘die zien we nooit meer in het peloton’ tot ‘hij komt nog dit jaar sterker terug dan ooit’. Dumoulin zelf liet er niets over los toen hij drie weken geleden eregast was van de Amstel Gold Race, de enige wielerklassieker die Nederland rijk is en die door een gebied voert waar iedereen Dumoulin persoonlijk lijkt te kennen, of hem op zijn minst wel eens ziet fietsen.
‘Laatst kwam hij weer veel te hard langs mijn paarden gefietst’, zegt een paardenhobbyist uit Maastricht. ‘Ik kon ze nauwelijks in bedwang houden.’ Fietsfanaten die tot verdriet van veel inwoners, in Zuid-Limburg de ideale infrastructuur vinden voor een dagje afzien en plezier, melden op fietsapps zoals Strava dat ze een vloekende dan wel glimlachende Dumoulin weer eens zijn tegengekomen. ‘We zagen hem de Bundersberg oprijden. Hij had een flinke groep van goed getrainde jongens achter zich aan. Een toerist zou ‘m niet bij kunnen houden.’
Op zijn tijdritfiets
De gedeelde waarnemingen lijken wat op die rond de terugkeer van de wolf in Nederland. ‘Ik heb Tom zien fietsen in zijn Jumbo-Visma-outfit.’ En: ‘Hij reed op de fiets van de ploeg, maar zonder stuurlint. Wat zegt dat, iemand enig idee?’ En doelend op de fysieke vorm waarin de soms met zijn gewicht worstelende Dumoulin zou kunnen verkeren: ‘Hij ziet er scherp uit.’
Ook zo’n publieke waarneming: ‘Tom is op z’n tijdritfiets gesignaleerd.’ Dat is opmerkelijk, zeker in combinatie met een recente bericht uit olympische hoek: Dumoulin staat op de groslijst met sporters die voor de Olympische Spelen in Tokio met voorrang gevaccineerd kunnen worden. Hij was voor zijn ‘sabbatical’ immers al aangewezen voor de Spelen van 2020 als kanshebber voor een gouden medaille in de olympische tijdrit. Zou hij nog azen op olympisch succes?
‘We beschikken in Nederland over een aantal hele goede tijdrijders, maar Tom is, met alle respect voor die anderen, een sublieme tijdrijder.’ Dat zegt de man die erover gaat: Koos Moerenhout. Hij besluit als bondscoach of hij Dumoulin meeneemt naar de Olympische Spelen, gesteld dat die zijn vinger opsteekt.
Moerenhout heeft de 30-jarige renner er graag bij in Tokio, maar de bondscoach kiest zijn woorden zorgvuldig, want één ding wil hij niet: druk leggen op Dumoulin. Druk is immers de reden waarom hij is uitgestapt - tijdelijk of definitief. ‘Het moet puur zijn eigen beslissing zijn; wat hij wil', zegt Moerenhout. ‘Aan de andere kant heb ik wel degelijk te maken met een deadline die eraan komt.’
5 juli 2021
Er is nu eenmaal een onoverkomelijke datum voor de olympische wegwedstrijd, waar alle tijdrijders aan mee moeten doen: 24 juli 2021. De tijdrit is vier dagen later. ‘Tom weet dat hij niet twee weken daarvoor een knoop kan doorhakken’, legt Moerenhout uit, ‘dat moet gezien de noodzakelijke voorbereidingstijd veel eerder.’
Deze maand al moet wielerbond KNWU bekendmaken welke wielrenners meegaan naar Tokio. ‘Ik hou de exacte datum graag nog even open’, zegt Moerenhout. Hoe dan ook moeten alle landen uiterlijk 5 juli bekend maken welke sporters ze meenemen naar Tokio.
‘Ik ben hierover in voortdurend overleg met Tom’, vertelt Moerenhout. ‘Hij zit niet eenzaam in een hutje op de hei na te denken over zijn toekomst, ofzo. Hij is professioneel en heeft klasse genoeg om te weten dat als-ie naar de Spelen zou gaan, hij een perfecte voorbereiding moet hebben. Mocht hij besluiten ervoor te gaan, dan verwacht ik dat hij in overleg met zijn ploeg, Jumbo-Visma, wedstrijden zal rijden.’
Wedstrijdritme ondergeschikt
Hoe die voorbereiding eruit moet zien, weet sporttrainer Louis Delahaye, die tal van renners begeleidde. Een tijdrit vergt volgens hem een andere voorbereiding dan een wegwedstrijd. Delahaye spreekt in algemene termen, niet specifiek over Dumoulin. Zou hij geen wedstrijden rijden, dan hoeft dat uitgerekend voor de tijdrit geen probleem te zijn.
Wedstrijdritme is minder belangrijk dan het kunnen overleggen van de juiste trainingscijfertjes. ‘Zou zeker kunnen’, antwoordt Delahaye op de vraag of succes in de olympische tijdrit mogelijk is louter op basis van gerichte en gedisciplineerde training op tijdritfiets.
Zou Delahaye vandaag een renner onder handen krijgen die over ruim elf weken wil presteren op de olympische tijdrit, dan kijkt de trainer eerst naar het aantal trainingsuren de laatste maanden. ‘Hoe fitter, dus hoe beter de aerobe oftewel duur-basis, hoe meer specifieke training je aankunt.’ Die basis legt een renner met het trainen op ‘volume’. ‘Voldoende op de fiets hebben gezeten, als het ware.’
Op dat fundament moet een deelnemer aan de wegwedstrijd op volume blijven doortrainen, waar de tijdrijder zich kan gaan richten op ‘het specifieke werk’, dus een training op de tijdritfiets, met korte intervallen van extreme, maar gedoseerde intensiteit en kracht, gemeten met een vermogensmeter, bijvoorbeeld acht keer drie minuten. ‘Idealiter’, adviseert Delahaye, ‘volgen daarop een paar wedstrijden, liefst met een paar tijdritten, vervolgens een hoogtestage en dan naar de Spelen.’
44 olympische kilometers
Daar wacht de renners een 44 kilometer lang tijdritparcours dat bondscoach Moerenhout niet anders kan omschrijven dan ‘Tom op het lijf geschreven’. ‘Geen klimparcours, wel op en af zonder dat het supersteil is. Technisch. Veel schakelwerk. Nergens echt lang rechtuit; je bent de hele tijd bezig als renner.’
De deelnemers aan de olympische tijdrit moeten ‘al hun vermogen in een uur kunnen stoppen’, legt Delahaye uit. ‘Dat vergt vooral een goed gevoel voor indelen.’ Daarvoor is tijdritervaring nodig en die kan oud-wereldkampioen Dumoulin niet worden ontzegt. Momenteel is de Italiaanse wereldkampioen Filippo Ganna favoriet voor elke tijdrit. Zowel voor de openingstijdrit vandaag in de Giro als straks de olympische.
Eén Nederlandse man mag daaraan meedoen. Totdat Dumoulin in de Giro van 2017 definitief doorbrak als ronderenner, zette hij alles opzij voor olympische roem. Een val in de Tour van 2016 gooide roet in het eten: hij werd ondanks een polsblessure tweede in de tijdrit van Rio de Janeiro, achter de Zwitserse favoriet Fabian Cancellara. Dumoulin was een zekerheid voor de Olympische Spelen van 2020, maar een vraagteken voor die van 2021.
Koos Moerenhout wacht op hem, maar zegt: ‘Ik ken Tom goed genoeg dat hij geen plek zal claimen als hij er zelf niet van overtuigd is dat hij in Tokio iets te zoeken heeft.’
Ronde van Italië is er
een voor de klimmers
De kans is volgens de kenners het grootst dat een klimspecialist op zondag 30 mei in Milaan met de ‘Trofee Zonder Einde’ in zijn handen staat als winnaar van de Giro 2021. Want van de 3450 kilometers die vanaf vandaag worden afgelegd gaan er vele omhoog; de renners rijden 5,5 keer de Mount Everest op, virtueel. Van de 21 etappes zijn er vijf vlak en normaal gesproken een prooi voor de sprinters. Drie van de negen ‘heuveletappes’ eindigen bergop en vijf van de zeven bergetappes.
De klim naar de finish op de Monte Zoncolan in Noordoost-Italië op zaterdag 22 mei wordt spectaculair met drie absurd steile slotkilometers waarin een stuk van 27 procent zit. Een ander hoogtepunt is de elfde etappe waarbij de Strade Bianche met zijn witte grindwegen dunnetjes wordt overgedaan. In de laatste etappe kan, net als in 2017 toen Tom Dumoulin vanaf plek vier de Giro won, ook de beslissing nog vallen. Dat is een vlakke tijdrit waar de klimspecialisten tijd gaan verliezen.
Bovenaan de lijst kanshebbers hebben de kenners de Brit Simon Yates staan. Hij leek in 2018 de Giro te winnen, maar stortte op legendarische wijze in op de deels onverharde Colle delle Finestre. Ook favoriet is de Tourwinnaar van 2019, de Colombiaan Egan Bernal (24), mede omdat hij de sterke Ineos-ploeg bij zich heeft. Hij draagt rugnummer 1, omdat zijn afwezige ploegmaat de Brit Tao Geoghegan Hart de vorige Giro won.
De twee jongste kanshebbers rijden voor Deceuninck-QuickStep. De 22-jarige Portugees João Almeida reed vorig jaar vijftien dagen in de roze leiderstrui en eindigde als vierde. Remco Evenepoel, 21 jaar, is een grote belofte, maar reed dit seizoen nog geen wedstrijd door een lange revalidatie. Toch eindigt zijn rugnummer met de ‘1' van de kopman van de ploeg van acht.
Italiaanse kenners wijzen ook de Nederlander Bauke Mollema aan als favoriet voor Giro-winst. Hijzelf zegt juist in de eerste week zoveel mogelijk tijd te gaan verliezen, zodat het peloton hem later in bergetappes laat gaan en Mollema een dagsucces kan boeken.