Analyse
Roeien met de riemen die je hebt voor samen 45.000 euro: goedkoop is roeien niet
Geld speelt een rol in het roeien. Wie het slim besteedt, ziet resultaat op het water. En dus trekken de Nederlandse roeiers op de EK in Bled vanaf donderdag aan spiksplinternieuwe riemen.
Je kunt roeien met de riemen die je hebt, maar wie voor de zege gaat kan beter roeien met exemplaren die net uit de fabriek komen. En dus zijn behalve twaalf wedstrijdboten ook bijna zestig spiksplinternieuwe riemen vanuit Nederland naar Bled gereden. Op het schilderachtige meer naast het Sloveense stadje vinden vanaf donderdag de Europese kampioenschappen roeien plaats.
Het is op voorspraak van bondscoach Eelco Meenhorst dat de roeiers tegenwoordig voor de internationale titeltoernooien nieuwe riemen krijgen. Voorheen gebeurde dat alleen voor WK’s of Olympische Spelen, nu ook voor de EK. Meenhorst: ‘Het zou dom zijn als het materiaal ons zou beperken. Daar wil ik geen discussie over hebben.’
Over de auteur
Erik van Lakerveld schrijft sinds 2016 over olympische sporten als schaatsen, atletiek en roeien.
Nieuwe riemen zijn nu eenmaal beter dan oude. Het materiaal, kunsthars en koolstofvezel, wordt met de tijd slapper, zeker als gespierde toproeiers er hun krachten op botvieren. En dat gaat ten koste van de snelheid. Elke millimeter buiging is energie die verloren gaat en niet wordt omgezet in voorwaarts tempo.
Goedkoop is roeien niet. Eén riem kost rond de 800 euro. Met twaalf wedstrijdboten gaat het op de EK om 56 riemen die samen zo’n 45.000 euro waard zijn. Na het toernooi zullen de riemen nog als trainingsmateriaal worden gebruikt, en als ze daar niet meer nodig zijn worden ze via de leverancier voor bijvoorbeeld verenigingen weer op de markt gebracht.
Volgende stap in de ontwikkeling
Het is een detail, die riemen. Een volgende stap in de ontwikkeling die het roeien doormaakt. Zo ziet technisch directeur Hessel Evertse het graag. Geen plotse omwenteling, maar elk jaar een versnelling hoger, zo legt hij een week voor het EK aan de oever van de Bosbaan uit. Trots kijkt hij over het blikkerende water waar de EK-selecties als generale repetitie wedstrijdjes over 1.000 meter doen. Het ziet er goed uit.
Lang was het roeien een sport van mannen en vrouwen van het slag: niet zeuren maar halen maken. De afgelopen jaren is daar verandering in gekomen. Steeds verfijnder is de aanpak op de Bosbaan. Wat een kleine twintig jaar geleden begon met een centraal trainingscentrum in Amsterdam, werd uitgebouwd tot een professionele organisatie waar de roeiers kunnen rekenen op topsportmaaltijden, uitgekiende wetenschappelijke begeleiding en een uitgebreide moderne vloot.
Tot een paar jaar geleden werden de kleinere boottypes bij verenigingen geleend, alleen de vierpersoons- en achtpersoonsboten waren bij de KNRB in eigendom. Met de komst van Evertse werd vaart gezet achter het vernieuwen en uitbreiden van wat de ‘nationale vloot’ heet bij de roeibond.
Inmiddels beschikt de bond over meerdere wedstrijdboten per type, maar ook een hele bups skiffs, die ongeveer 14.000 euro per stuk kosten. Die eenpersoonsboten zijn van groot belang voor de training, benadrukt bondscoach Meenhorst. Iedereen, ook de roeiers van de acht, maakt veel uren in de skiff.
Gevoel in de boot
Alle boten zijn van één botenbouwer, behalve de skiff van regerend Europees en wereldkampioen Karolien Florijn. Hoewel uit tests geen duidelijk verschil naar voren kwam, weet Meenhorst hoe belangrijk het gevoel in de boot is. Juist in de skiff, waar de roeier het helemaal alleen moet doen, gaat het om dergelijke details. ‘Aangezien zij zo goed presteert, krijgt ze die ruimte.’
Boten zijn duur. Een volledig uitgeruste acht kan een gat van 60.000 euro in de begroting slaan. Maar de roeibond hoeft lang niet alles te kopen, veel wordt via partnerships geregeld. Toch is het afgelopen decennium de topsportbegroting flink opgerekt om de olympische ambities waar te maken. In 2013 stond topsport voor iets meer dan 1,5 miljoen euro in het financiële jaarverslag. Dit jaar houdt de KNRB rekening met bijna het dubbele: een kleine 3 miljoen euro.
De grotere financiële armslag heeft zich vertaald naar succes op het water. De EK van 2020 vormden een belangrijke doorbraak. In het Poolse Poznan werd de grootste medailleoogst ooit voor Nederland binnengehaald: zevenmaal goud, eenmaal zilver en twee keer brons. Het jaar erop, op de Zomerspelen, volgde een olympisch medaillerecord met vijf podiumplaatsen: een keer goud en twee keer zilver en tweemaal brons.
Gedegen trainingsprogramma
Roeien blijkt maakbaar, meer dan veel andere sporten. Niet voor niets is het één van de disciplines waar NOCNSF veel geld in steekt, de afgelopen jaren meer dan 2 miljoen euro. Met een gedegen trainingsprogramma en goed materiaal kun je een eind komen. Evertse kent dat principe. Voor zijn komst naar de roeibond in 2018 was hij technisch directeur bij de zeilbond, waar materiaal - en dus geld - verschil kan maken.
Toch is de dikte van de portemonnee niet zaligmakend. Het gaat erom dat je het geld slim inzet, zegt Evertse. Met die 3 miljoen euro is veel mogelijk, maar in vergelijking met andere roeilanden stelt het niet zoveel voor. In Groot-Brittannië, maar ook in bijvoorbeeld Roemenië hebben ze veel diepere zakken, denkt Evertse. ‘We zitten internationaal niet in de top-10.’
Qua prestaties behoort Nederland duidelijk wel tot de wereldtop, maar hoe het zich tijdens de EK precies tot andere landen verhoudt, moet nog blijken. De Nederlandse roeiers namen dit seizoen nog niet aan belangrijke wedstrijden deel en de races in Bled moeten een indicatie geven voor de slagkracht. Niet alleen voor dit seizoen, maar ook voor de Zomerspelen van Parijs. Daar volgt de eindafrekening.