TennisRobin Haasse
Robin Haase maakt vrije val en tuimelt uit top-100
Een toptennisser in het dubbelspel, maar voor het eerst sinds 2015 in het enkelspel uit de top-100 gevallen. Met gemengde gevoelens begroette Robin Haase zondagavond de finaleplaats met Wesley Koolhof in het dubbelspel bij de Masters in Montreal. Die zegereeks kostte hem deelname aan de kwalificaties voor de Masters in Cincinnati, waardoor de 32-jarige Haase in de single een vrije val maakt: van 86 naar wellicht 156.
Nu worstelt Haase met een dilemma. Met Koolhof wil hij een vast dubbel gaan vormen. De Nederlanders speelden al hun tweede finale op een Masters 100, de sterkst bezette toernooien na de grandslams. Ze verloren opnieuw, dit keer van het koppel Granollers/Zeballos: 7-5, 7-5. Maar die prestaties remmen de progressie van Haase in het enkelspel. Vanwege zijn lage positie op de wereldranglijst is hij na de US Open veelal aangewezen op de Challengers, de eerste divisie van het proftennis, om punten te verzamelen.
Haase, telefonisch vanuit Montreal: ‘Voor het dubbelspel is het geweldig, wie weet hoever Koolhof en ik nog kunnen komen? Voor het enkelspel is het ronduit klote, want ik mis nu opnieuw een toernooi. Na de US Open kies ik voor mezelf. Ik moet nu bepaalde keuzen maken om mijn ranking in het enkelspel op te krikken. De single heeft nog steeds prioriteit, ik denk dat ik kan terugkeren in de tophonderd.’
Hij zag het aankomen na een mager seizoen zonder uitschieters. ‘Er zaten enkele, ondermaatse partijen tussen’, aldus Haase. ‘Toch kan ik niet spreken van een vormcrisis, in het dubbelspel gaat het uitstekend. Maar te vaak speelde ik op toernooien maar één goede partij in het enkelspel.’
Eind 2017 stapte Haase in navolging van topspelers als Roger Federer over op een groter racketblad. ‘Het tennis is veranderd, het spel gaat sneller. Ik speelde met het kleinste blad ter wereld, ik moest altijd hard werken om een bal net zo hard te kunnen slaan als mijn tegenstanders met een groter racketblad. Het nieuwe racket pakte goed uit, maar ik miste nog wat.’
In 2018 koos Haase voor een combinatie van een darm en een polyestersnaar. ‘Het gaf me een grotere swing, je zwaait harder met het racket. Maar ik verloor ook wat controle. Ik had het eerder geprobeerd en te vaak speelde ik of goed of slecht. Er zat niks tussen. Ik zoek al mijn hele carrière naar die paar procent om me te verbeteren. Maar veranderingen kunnen ook negatief uitpakken. Die wisseling van snaar is achteraf niet zo slim geweest. Je moet één worden met je materiaal en dat gebeurde niet.’
Na Roland Garros veranderde Haase wederom van racket. En een dag voor de Masters in Montreal liet hij het racketblad weer bespannen met de oude polyestersnaar. ‘Misschien te laat, ik erken mijn fout. Maar ik hoop dat die stap terug me rust en vertrouwen geeft. Ik merk nu al dat het beter aanvoelt. Er zijn uiteraard meerdere oorzaken, waarom ik zo ben afgezakt. Maar deze keuzen moeten me helpen om de stijgende lijn te vinden.’
In oktober 2018 vreesde Haase tijdens het toernooi in Tokio even voor het einde van zijn carrière, toen hij werd gekweld door hevige pijn in zijn toch al broze rechterknie. Haase: ‘Daar begon de trend dat ik weinig won. Toch valt het fysieke ongemak wel mee, ook daar mag ik me niet achter verschuilen. Ik heb niet goed genoeg gespeeld, werd soms nerveus omdat ik vertrouwen miste.
‘Het is een frustrerende periode geweest. Mijn coach Raymond Knaap en ik zeiden al tegen elkaar: de gifbeker is nog steeds niet leeg. Maar ik wil me niet overgeven aan het doemscenario dat ik het niet meer kan. Ik erken dat de twijfels vaak overheersen. Misschien moet ik in de spiegel kijken en arrogant tegen mezelf zeggen: natuurlijk ga jij die tophonderd weer halen.’
Ruim tien jaar heeft Haase de armoede in het mannentennis weten te camoufleren. Zijn val uit de tophonderd voelt als een ijkpunt. Het zou jaren kunnen duren voor een Nederlandse tennisser weer tot de elite behoort, omdat de opvolgers van Haase zich niet hebben aangediend. Een lange droogte dreigt.
Haase: ‘Met Thiemo de Bakker, Igor Sijsling, Thomas Schoorel, Jesse Huta Galung en ik hadden we vijf spelers in de tophonderd kunnen hebben. Het was ook voor mij beter geweest als we elkaar hadden kunnen stimuleren. Nu is het eenzaam voor mijn coach en ik. De komende jaren zullen weinig jongens in de buurt komen van de tophonderd. Ook dat had iedereen kunnen zien aankomen.’
De ontwikkeling van jonge spelers als Tallon Griekspoor en Tim van Rijthoven stagneert, mede door blessureleed. Volgens Haase moet de KNLTB maatwerk leveren. ‘Ik mis een gestructureerd plan waarbij het individu meer centraal staat. Nu steunt de bond ook de spelers buiten de tophonderd en wordt niet langer naar leeftijd gekeken. Dat miste ik vijf, zes jaar geleden.
‘Toen had de KNLTB ook spelers van 25, 26 jaar financieel kunnen helpen, dan hadden we er wellicht nog twee in de tophonderd gehad. Er zijn keuzen gemaakt waar ik niet achterstond. Daarvoor wordt nu de prijs betaald. Het gat is alleen maar groter geworden. Technisch directeur Jacco Eltingh heeft een nieuw beleid ontwikkeld, maar het kan wel een decennium duren voor we de resultaten zien.’