NieuwsMisstanden turnwereld
Oud-turnsters eisen in Tweede Kamer erkenning en schadefonds
Er moet een schadefonds komen voor turnsters die de voorbije decennia door keiharde, grensoverschrijdende training en coaching mentaal en lichamelijk beschadigd zijn geraakt. Dat was een van de voorstellen die klokkenluider Petra Witjes maandag lanceerde bij het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over ‘(On)veiligheid in de turnsport’.
Witjes, op haar zeventiende gestopt uit pure frustratie toen een onthullend rapport over haar club TON Oldenzaal in een diepe lade verdween, wees tegenover de Kamercommissie sport op haar collega’s die tien, vijftien jaar na het meestal voortijdige einde van hun carrière nog kostbare medische behandeling nodig hebben.
Als die buiten de ziektekostenverzekering valt, zoals oud-turnster Anouk Jong beleefde, dan is een wekelijks bezoek aan de haptonoom een forse financiële inspanning. Compensatie van die ‘vervolgschade’ is dan het minste, klonk in het strakke betoog van Witjes die, nu 29 jaar oud en moeder van een jong kind, in de media optreedt als de turnster namens vele turnsters. Zij voelt elke dag pijn aan een versleten lichaam.
Witjes wees in het parlementsgebouw de gymnastiekbond KNGU als de schuldige partij aan en eiste naast de financiële tegemoetkoming voor de slachtoffers erkenning door de bond dat ernstig grensoverschrijdend gedrag door trainers heeft plaatsgevonden, om niet te spreken van kindermishandeling.
De andere termen waren rekenschap (‘de KNGU moet erkennen nalatig te zijn geweest’) en toezicht.
Witjes heeft na allerlei geseponeerde en opzettelijk verstofte onderzoeken zo weinig vertrouwen in de leiding van de Nederlandse gymnastiekwereld dat zij een onafhankelijke commissie van toezicht wil zien. Zodat die kijkt hoe de uitkomsten van de huidige onderzoeken, een tuchtrechtelijke door het Instituut Sportrechtspraak ISR, en één door de commissie-Olfers, straks worden toegepast. Witjes, met omfloerste stem: ‘Ik heb zeer weinig vertrouwen in het onderzoek van het ISR.’
Witjes, Jong en de lange tijd met psychische schade kampende Danila Koster, alle drie allang van het turnpodium verdwenen, kwamen in Den Haag vertellen wat hun als jonge turnsters is overkomen. De leeftijd, waarop zij prestaties moesten leveren, soms al voor hun zestiende verjaardag, werd geschetst als de crux in het hele verhaal. Jonge turnsters worden door ambitieuze trainers gezien als een object.
Koster, pupil van Frank Louter in Zoetermeer: ‘Je traint 33 uur. Je hebt angst voor de trainer. Je wordt doodstil, wil niet opvallen. Je bent een nummer, een object. Pas toen ik ging studeren snapte ik wat het was: kindermishandeling.’
Jong, pupil van coach Gerrit Beltman die deze zomer met zijn bekentenis de Nederlandse turnwereld omwoelde: ‘Ik werd op mijn negende topturnster en ben op mijn achttiende gestopt. Twee nekwervels gebroken. Turnen is een sport van jong beginnen. Trainers weten niets van pedagogiek. Je wordt uitgehongerd, uitgescholden en je bent dagelijks getuige van kindermishandeling. Toen mijn ouders mij weghaalden, namen ze hem (Beltman, red.) zijn materiaal af. Zei ie. Later werd hij bondscoach en moest ik in de overlevingsstand.’
Het is een hoge prijs geweest voor die uiteindelijke ene gouden turnmedaille van Sanne Wevers, constateerden de drie tegenover de Kamerleden Westerveld (Groen Links), Heerema (VVD), Diertens (D66) en Jansen (PVV). Er is onder de slachtoffers PTSS, depressie, eetstoornissen, zelfmutilatie en zelfs suïcidale trekken.
Na de drie zware spijtoptanten die met Vincent Wevers, Gerrit Beltman en Frank Louter werkten, kwamen in de Kamer drie turnsters met een recentere geschiedenis aan bod. Maartje Ruikes, tot 2016 turnend bij De Hazenkamp Nijmegen onder Edwin Zegers, sprak van een bewuste keuze. ‘Geen spijt van, ik zou het zo weer doen.’
Mandy Maghoub, Afrikaans kampioen namens Egypte, werkt met Patrick Kiens bij Pax Hoofddorp en is vol lof. ‘Het is verschrikkelijk de verhalen van de oud-turnsters te horen, maar ik ervaar mijn eigen turncarrière heel anders.’
Elze Geurts, voorheen een pupil van Wevers en nu van het pedagogisch werkende Amsterdamse duo Kooistra en Werkhoven, erkende dat de sfeer bij TON vroeger strikt, streng en hard was en dat zij nu in Amsterdam zichzelf kan zijn. Ze prees Wevers die ze twee jaar in de nationale selectie meemaakte voor de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
Dat beschouwde VVD-sportspecialist Rudmer Heerema als de bevestiging dat er sinds 2008 een switch, ‘een knik’, is opgetreden in de manier waarop turntrainers zijn gaan werken. Van ongevoelig en Roemeens hard, naar pedagogisch verantwoord.
Heerema vond dat een belangrijke conclusie. Hij wil vooruitkijken. Technisch directeur Maurits Hendriks van NOCNSF, een man die op het hoogste olympische niveau (IOC) heeft bepleit de minimumleeftijd voor turnen van 15 naar mogelijk 18 te verhogen, zei genoeg te hebben van het vooruit kijken. Er is onvoldoende omgekeken en teruggekeken. ‘Er moet nu iets mee gebeuren’, kondigde Hendriks aan. Hij noemde alle openbaringen van dit jaar ‘pijnlijk, schokkend en confronterend’.