Ook in Aken krijgt niet elk springpaard een humane bejegening

Niets is zo belangrijk voor een springruiter als schitteren in Aken, alle hindernissen overwinnen en vervolgens bejubeld en toegezongen worden door vijftigduizend enthousiastelingen op de tribunes rond de hoofdpiste....

Van onze verslaggever Martien Schurink

Ludo Philippaerts is doorgaans een brave Belg die nog geen vlieg kwaad doet. Hij heeft op de rug van zijn warmbloed Otterongo de eerste ronde met glans doorstaan en is hard op weg ook de tweede schifting tot een goed einde te brengen. De barrage lonkt, net als het grote geld en de eeuwige roem, maar op de laatste meters gaat het mis. De Vlaamse combinatie raakt in de aanloop naar het laatste van de tien obstakels die de moerassige piste sieren enigermate in onbalans en struikelt over een hekje.

Kan gebeuren, maar liever niet in Aken. Philippaerts ziet een zoete droom net niet in vervulling gaan en is daarover dermate boos, teleurgesteld of anderszins van streek dat hij zijn viervoeter twee vuistslagen toedient. Vuistslagen die zo hard op het hoofd van Otterongo lijken neer te dalen dat het een klein mirakel is dat hoofd en romp van het arme dier niet van elkaar gescheiden worden.

Meestal zie je ruiters hun paarden opzichtig strelen, ook na een tegenvallende prestatie, of lieve woorden toefluisteren. Jos Lansink, paardenvriend en topruiter te Lanaken, knuffelt zijn schimmel Carthago tijdens en na de Grote Prijs van zondagmiddag bijkans dood.

Dat heeft de Holsteiner hengst dan ook wel verdiend. Carthago springt in de eerste en tweede ronde meer dan voorbeeldig en laat ook in de beslissende barrage alle balken onberoerd. Het levert zijn berijder de tweede plaats op, achter de Duitser Otto Becker, een bonus van zeventig mille en ook nog eens - het kan allemaal niet op - 'een goed gevoel' voor de Olympische Spelen van Sydney.

Lansink wil zijn troefpaard de komende weken 'happy houden' en dan in Sydney toeslaan, een medaille veroveren. Want wie in Aken kan winnen, kan dat, zo luidt zijn niet onlogische redenering, in Sydney ook. Maar helemaal zeker van zijn zaak is Lansink ook weer niet. 'Ik heb hier wel vijfentwintig combinaties gezien die een plak kunnen winnen.'

Bondscoach Heins denkt er niet anders over, maar hij, de geboren positivo, weet zeker dat zijn pupillen in Sydney tot de uitblinkers zullen behoren. 'Ik kan na wat ik vanmiddag heb gezien zonder enige dromerij zeggen dat we straks voor een medaille gaan. Of misschien wel voor meer dan één medaille, want 'wij zijn in het gelukkige bezit van vier sterke ruiters en vier sterke paarden'.

Die paarden moeten dan wel tegen een stootje kunnen, want de hindernissen zullen in Sydney kolossaal zijn, hoger en breder dan ooit. Zo kolossaal dat de voorzitter van de Britse federatie van springruiters, Michael Bullman, in Aken een brief laat verspreiden waarin hij zijn zorgen over de olympische parkoersen kenbaar maakt.

De parkoersbouwer van dienst, een zekere Leopoldo Palacios, staat bekend als een man die het uiterste vergt van mens en dier. 'Verschillende wedstrijden, waaronder die van Modena, zijn door Palacios geruïneerd', aldus Bullman.

Bullman vreest een slagveld, temeer omdat Palacio zich in de rug gedekt zal weten door de parkoersbouwer van Aken, Arno Gego, die in Sydney als technisch gedeleerde zal moeten toezien op een correct verloop van de wedstrijden. Gego zal Palacio niets in de weg leggen. Hij is immers zelf niet vies van oxers die tot in de hemel reiken.

Bullman dringt er bij Palacios en Gego op aan om bij het ontwerpen van de parkoersen rekening te houden met het feit dat de olympische paarden zes weken in quarantaine moeten doorbrengen en wedstrijdritme zullen missen. 'Niemand heeft belang bij paarden die verongelukken. Ik hoop niet dat we na de fanstastische parkoersen van Atlanta teruggaan naar de Olympische Spelen oude stijl. Daar heeft niemand belang bij.'

Piet Raymakers, winnaar van goud en zilver in Barcelona, deelt de zorgen van Bullman ten volle. 'Natuurlijk moeten de Spelen zwaar zijn, maar er is een grens. De 100 meter voor atleten is precies honderd meter, daar maken ze toch ook geen 110 meter van.'

Raymakers mag zich gelukkig prijzen willicht dat hij ergens tijdens de aanloop naar Sydney sneuvelde als olympisch kandidaat. Wie wel de confrontatie met Palacios aan moeten gaan zijn Jos Lansink, Jeroen Dubbelman, de nummer elf van Aken, en Jan Tops. Maar wie wordt de nummer vier? Heins heeft de keuze tussen Emile Hendrix, de routinier uit Baarlo, en nationaal kampioen Albert Voorn. Heins hoopt vandaag de knoop door te haken.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden