Sport
OneLove-band leert: de balans tussen clubbelangen en privé-opvattingen is precair en kan spanning geven
Voor de tweede keer dit seizoen dragen aanvoerders in het betaalde voetbal een OneLove-band, als statement tegen racisme en discriminatie. Voor de tweede keer is er kritiek op twee weigeraars, de aanvoerders van Feyenoord en Excelsior. Zou de discussie hetzelfde verlopen als het niet om voetbal zou gaan?
Stel dat een werkgever de chefs in zijn bedrijf vraagt een band te dragen als ze naar hun werk gaan, of een andere zichtbare uiting voor een vergelijkbaar maatschappelijk doel. Weigeren mag, bezweert hij, maar de werknemer moet er dan wel rekening mee houden dat anderen vragen zullen stellen.
De OneLove-band onderschrijft in feite artikel 1 van de Grondwet, de kleuren staan voor ‘afkomst, kleur, gender, identiteit en seksuele voorkeur’. Orkun Kökçü (Feyenoord) en Redouan El Yaakoubi (Excelsior) zeggen allebei dat ze tegen racisme en discriminatie zijn, maar van het dragen van deze gekleurde band worden ze ongemakkelijk. In deze samenleving is dat vragen om kritiek. Hoezo willen ze dat niet?
Over de auteur
Dirk Jacob Nieuwboer schrijft over voetbal en handbal voor de Volkskrant. Hij was eerder correspondent Turkije en politiek journalist.
Aan de andere kant: in de rest van de samenleving worden zulke openbare uitingen niet eens gevraagd van werknemers, terwijl ze in het betaalde voetbal al jaren gebruikelijk zijn. Waarom wordt van mensen die goed kunnen voetballen verwacht dat ze zich hier in het openbaar over uitlaten?
‘Voetballers hebben een groot bereik, veel mensen kijken naar ze, associëren zich met hun succes’, zegt Jevgeni Levtsjenko, voorzitter van de VVCS, de vakbond van profvoetballers. ‘Ze hebben een voorbeeldfunctie, of ze het nou willen of niet.’
Voorbeeldfunctie
Levtsjenko is zeker niet de enige in de sportwereld die er zo over denkt. Zo bekritiseerde oud-voetballer Clarence Seedorf vorig jaar tennisser Novak Djokovic, omdat die zich niet liet vaccineren. ‘Als topsporter heb je een speciale verantwoordelijkheid – je hebt een voorbeeldfunctie’, schreef in zijn column in NRC.
Die boodschap wordt er ook ingestampt door sportorganisaties zoals NOCNSF, dat de richtlijn ‘Gedragsregels voor topsporters’ heeft opgesteld. De regels beperken zich niet tot het sporten zelf, ze lezen als handboek voor een modelburger. Een topsporter moet ervoor zorgen dat hij niet in opspraak raakt, maar afzijdig blijven is ook niet de bedoeling. Het liefst is hij betrokken en geëngageerd.
Zo raadt het NOCNSF topsporters aan te letten op hun taalgebruik en op de consumptie van alcohol en drugs in het openbaar. Ook zouden ze zich ‘zo nu en dan’ maatschappelijk in moeten zetten, bijvoorbeeld door het bezoeken van scholen en ziekenhuizen of door ambassadeur te worden van een goed doel. ‘Het hoort allemaal bij je baan als topsporter’, aldus de gedragsregels.
Heersende normen
Als een topsporter in opspraak raakt, wordt hij door de buitenwereld al snel gewezen op zijn speciale rol. Zoals voetballer Quincy Promes, die ervan wordt verdacht zijn neef in zijn knie te hebben gestoken. ‘Hij had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen’, zei de officier van justitie, ‘omdat hij als profvoetballer een voorbeeldfunctie vervult.’
Volgens hoogleraar Maarten van Bottenburg van de Universiteit van Utrecht is dat beroep op voetballers geen toeval, omdat topsport de laatste decennia veel meer verweven is geraakt met de samenleving. Dat geldt zeker voor voetbal, de populairste sport met de grootste financiële belangen.
‘Zo’n club is niet meer een eilandje, maar verbonden met allerlei andere actoren, zoals overheden en sponsoren’, zegt de sportsocioloog. ‘Dat betekent ook dat ze meer invloeden ondergaan vanuit de samenleving. Organisaties voegen zich dan naar heersende normen, naar wat gepast wordt geacht, wat als goed gedrag wordt gezien.’
Homoseksualiteit
Dat geldt ook voor andere organisaties en bedrijven, maar bij voetbalclubs is er nog een extra reden. Door supportersgeweld en discriminerende spreekkoren van fans ligt er een vergrootglas op de sport. In grote delen van de samenleving wordt homoseksualiteit wel geaccepteerd, maar in het mannenprofvoetbal is het nog een taboe. In Nederland zijn er geen actieve spelers die voor hun homoseksualiteit uit durven komen.
‘Clubs worden daar op aangesproken’, zegt Van Bottenburg. ‘Zij lopen het risico legitimiteit te verliezen en die is heel belangrijk voor het voortbestaan. Het is dus niet zo gek dat clubs hun best doen om hun goede gezicht te laten zien.’
Dit welbegrepen eigenbelang verklaart, naast goede intenties, waarom voetbalclubs zo maatschappelijk actief zijn. In het seizoen 2021-2022 staken de achttien eredivisieclubs, vaak via stichtingen, ruim 4,6 miljoen euro in maatschappelijke projecten. Daar komen de medewerkers die zich hiermee bezighouden nog bovenop. In totaal ging het om 82 voltijdsbanen, waarvan veruit het meest bij Feyenoord (24), de club van OneLoveband-weigeraar Kökçü.
Ziekenhuizen, scholen en andere zaken
De voetballers zelf doen ook volop mee: zelfs in het halve coronaseizoen 2021-2022 staken ze 1.072 uur in het bezoeken van ziekenhuizen, scholen en andere zaken die eigenlijk niks met voetbal te maken hebben. Veel gebeurt achter de schermen, maar geregeld worden hun activiteiten ook zichtbaar.
Bij collectieve acties valt het dan al snel op als iemand niet meedoet. Vorig jaar maart droegen alle aanvoerders een geel-blauwe band uit solidariteit met Oekraïne, dat door Rusland was binnengevallen. Alleen Dusan Tadic deed in die competitieronde niet mee, hij komt uit Servië en dat land heeft van oudsher goede banden met Rusland. Ajax-trainer Erik ten Hag bezweerde dat dat niet de reden was. Het was alleen maar omdat hij de band in een eerdere bekerwedstrijd al had gedragen.
Na de aardbevingen in Syrië en Turkije deed Tadic opnieuw niet mee. Toen waren er aanvoerdersbanden met de tekst ‘Pray for Turkey & Syria’. Op Instagram legde hij daarna uit dat hij echt ‘geschokt’ was door de ramp. Eerder riep het al vragen op dat hij de normale aanvoerdersband over de OneLove-band heen droeg. Volgens Ajax zal hij de bont gekleurde band zondag wel dragen.
Privé-opvattingen
‘Het lastige is natuurlijk dat die spelers de boegbeelden zijn’, zegt Van Bottenburg. ‘Het moet allemaal via hen worden uitgedragen, maar zij hebben ook allemaal hun privé-opvattingen en normen. Dat kan botsen.’
Vakbondsvoorzitter Levtsjenko ziet geen weg terug. Voetballers kunnen zich volgens hem niet meer verschuilen, ze komen er niet mee weg als ze zeggen dat ze alleen maar met voetbal bezig zijn. ‘Die tijd is in mijn optiek voorbij. Voetbal kan mensen verbinden, maar het kan ook heel veel kapotmaken.’ De sport waarin ze actief zijn, speelt maatschappelijk een grote rol. ‘Dan moet je standpunten hebben.’
De oud-voetballer zelf spreekt zich vaak uit over maatschappelijke kwesties. Zo maakt hij zich sterk voor lhbti-personen en sinds de Russische invasie vraagt hij aandacht voor de situatie in zijn geboorteland Oekraïne. Voetballers moeten vooral doen wat bij hen past, vindt hij. Niemand eist dat een OneLove-band wordt gedragen, er is niks verplicht.
‘Maar ik vind het wel belangrijk dat zij zich realiseren wat het met zich meebrengt en wat de boodschap inhoudt’, legt Levtsjenko uit. ‘Dat is voor mij het belangrijkste. Als je besluit niet mee te doen, is dat prima, maar je moet het voor jezelf en de buitenwereld wel uit kunnen leggen.’
Tegenstrijdige verklaringen
In het geval van Kökçü en El Yaakoubi levert dat tegenstrijdige verklaringen op. Excelsior laat weten dat de club en de aanvoerder ‘de boodschap ondersteunen’, maar dat de OneLove-band El Yaakoubi ‘in verlegenheid’ brengt.
‘Ik sta sowieso achter die actie’, zei Kökçü. Hij heeft alleen ‘het gevoel’ dat de OneLove-band om iets anders draait dan racisme en discriminatie. Toen hij vorig jaar weigerde, zei hij dat het ‘puur met zijn geloof te maken had’. Veel moslims vinden homoseksualiteit onverenigbaar met de islam. ‘Iedereen mag doen waar hij of zij zich prettig bij voelt’, legde de Feyenoorder uit. ‘Ik wil daar alleen geen uithangbord voor zijn.’
Het is dus balanceren tussen clubbelangen en individuele opvattingen, en Van Bottenburg denkt dat er weinig anders op zit. ‘Het is goed dat organisaties soms een standpunt in durven nemen’, zegt hij. ‘Maar het is natuurlijk niet zo dat werknemers als een marionet aan een touwtje hangen.’
Bij Ajax-Feyenoord zal Kökçü een band dragen met de tekst ‘Respect voor iedereen’. Zo algemeen dat het niets zegt, vinden critici, maar de hoogleraar kan wel begrip opbrengen voor het compromis. ‘Zullen we dat dan ook maar respecteren?’