Onderzoek bewijst: startprocedure schaatsen is oneerlijk
Hoe trager de starter hoe trager de schaatser, ontdekte oud-sprinter Beorn Nijenhuis. Er zijn medailles door toedoen van de starter in de verkeerde handen terechtgekomen.
De startprocedure bij het schaatsen is oneerlijk, vooral op de sprint. Hoe langer een schaatser op de 500 meter moet wachten op het startschot, hoe groter de kans op een trage race. Het verschil kan enkele tienden van seconden bedragen: wel of geen medaille kortom. Dat blijkt uit onderzoek van de universiteiten van Utrecht en Oxford.
De ontdekking, die woensdag wordt gepubliceerd in het academische tijdschrift Frontiers of Psychology, is voortgekomen uit afstudeeronderzoek van Beorn Nijenhuis, de 31-jarige oud-sprinter die vijf jaar geleden geruisloos afscheid nam van de schaatssport. Hij volgt in Utrecht een masterstudie neurowetenschap en schreef het artikel met experimenteel psychologen Stefan van der Stigchel en Edwin Dalmaijer.
Het drietal analyseerde alle 500-meter-starts tijdens de Winterspelen van Vancouver (2010). De uitkomst schokte Nijenhuis, zegt hij in een raamloos laboratorium op de Utrechtse Uithof. Tijdens zijn schaatsloopbaan ervoer hij bij elke wedstrijd de verschillen tussen starters. Sommigen schieten schaatsers snel weg, anderen langzaam. Vaak verschilt de tijd die ze nemen per rijderspaar. Maar als schaatser realiseerde hij zich nooit dat die tijdsverschillen resulteerden in oneerlijke uitslagen.
Artikel gaat verder onder de foto's.
Loterij
In Vancouver nam de startprocedure tussen de 3,5 en 5 seconden in beslag. Volgens de onderzoekers resulteerde een seconde verschil bij de mannen gemiddeld in een 0,29 tragere tijd, bij de vrouwen was dat zelfs 0,67 seconde. Een verklaring voor het grote verschil tussen mannen en vrouwen hebben ze niet. Hun conclusie is er niet minder om. De startprocedure is een loterij, schrijven ze hun artikel.
'Dit heeft invloed op de uitkomt van wedstrijden', benadrukt Nijenhuis, die op de 500 en 1.000 meter deelnam aan de Winterspelen van 2006. 'Nou en of.' Ter illustratie: bij de Winterspelen van Sotsji (2014) bedroeg het verschil tussen goud (Michel Mulder) en zilver (Jan Smeekens) na twee races over 500 meter slechts 0,01 seconde.
Het probleem met de oneerlijke start geldt specifiek voor schaatsen. Anders dan bij atletiek en zwemmen, waar per race acht deelnemers tegelijk worden weggeschoten, telt het schaatsen per race slechts twee rijders. Een starter schiet op de 500 meter minimaal tien paren weg. Daardoor ontstaat ruimte voor variatie.
Ook de startprocedure werkt verschillen per rijderspaar in de hand. Op het commando 'go to the start' begeven de twee schaatsers zich naar de startstreep. Op het bevel 'ready' nemen ze de startpositie aan. Ze zakken door de knieën of plaatsen, bij de zogeheten driepuntstart, een hand op het ijs. De rijders moeten 1 tot 1,5 seconde stilstaan voordat de starter ze wegschiet.
Vorig jaar bekende een vrouwelijke starter in de Volkskrant dat ze die 1 tot 1,5 seconde al twintig jaar inschatte door de naam van een Friese kruidendrank in zichzelf te zeggen: 'Be-ren-burg, schiet.'
27
procent van de eindtijd bij de 500 meter vrouwen kan worden verklaard door de startprocedure
Oorlogsvoering
In de praktijk zorgen dat soort ezelsbruggetjes voor variatie: vanaf het commando 'ready' tot het schot kunnen dus 3,5 tot 5 seconden verstrijken. Intuïtief voelen de meeste schaatsers aan dat het in het duel met hun directe tegenstander een nadeel is om als eerste stil te staan. Er is sprake van psychologische oorlogsvoering: beide rijders nemen de starthouding zo traag mogelijk aan. Wanneer ze stilstaan is ter beoordeling van de scheidsrechter.
Schaatsers en starter denken volgens Nijenhuis dat ze de race eerlijker maken door traag te handelen. 'Ze denken dat het rechtvaardiger wordt naarmate er meer willekeur is. Hoe minder goed je weet wanneer het startschot gaat, hoe beter het is. Maar dat is fout. We weten nu dat er diep in het menselijk brein systemen aan het werk zijn die voor iedereen hetzelfde zijn, en die niet door training zijn te beïnvloeden. Die zorgen ervoor dat je minder alert wordt als je langer wacht.'
Uit de statistische analyse blijkt de startprocedure bij de mannen gemiddeld 5 procent van de eindtijd verklaart. Bij de vrouwen is dat zelfs 27 procent. Nijenhuis: 'Als je een taart maakt van alle dingen die het eindresultaat bepalen, je training, hoe je hebt geslapen, je hormoonhuishouding, hoe je je voelt op de wedstrijddag, je ontbijt, hoe scherp je schaatsen zijn geslepen, het weer, de ijskwaliteit, al die dingen, dan maakt de startprocedure bij de mannen 5 procent van die taart uit. Dus 5 procent van de eindtijd wordt verklaard door de startprocedure. Dat is enorm!'
Artikel gaat verder onder de foto's
Rugnummers
Nijenhuis is ervan overtuigd dat sommige schaatsers voordeel hebben gehad bij de huidige startprocedure, anderen zijn zwaar benadeeld. Er zijn medailles door toedoen van de starter in de verkeerde handen terechtgekomen, denkt hij. Namen en rugnummers zijn niet precies te bepalen, omdat vanwege de andere factoren die een rol spelen in het verloop van een race.
Schaatshart
Maar ook zijn schaatshart speelt een rol. 'Ik durf niet eens de race van Michel Mulder en Jan Smeekens te analyseren, waar het verschil 0,01 was. Ik wil niet degene zijn die zegt: het verschil tussen de startprocedures is groot genoeg om te concluderen dat Michel waarschijnlijk niet eerlijk heeft gewonnen. Ik weet hoe dat zou voelen.'
De oplossing voor het startprobleem is simpel: de computer moet het werk van de starter grotendeels overnemen. Als de schaatsers bij de lijn klaar staan, drukt de scheidsrechter op een knop. De computer spreekt het commando 'ready' uit en na een vaste tijdsperiode (bijvoorbeeld 2 of 3 seconden) klinkt het schot.
Dat is niet alleen eerlijker. Het stelt de schaatsers ook in staat te anticiperen op het schot. Het wordt een trainbare vaardigheid die waarschijnlijk tot snellere tijden leidt. Het baanwielrennen, een sport waarin minieme tijdverschillen eveneens doorslaggevend zijn, werkt al met een gecomputeriseerd systeem dat menselijke interpretatiefouten uitsluit.
'Het punt van sport, van schaatsen, is dat je met zo veel mogelijk duidelijke, objectieve en eerlijke regels de competitie aangaat', zegt Nijenhuis, die na het afronden van zijn master hoopt te promoveren in de neurowetenschap.
Op het kunstijs waagt hij zich bij hoge uitzondering, en dan alleen in de late avonduren. 'Dat is helaas niet de situatie in het schaatsen. Maar het kan wel. De oplossing is voor handen.'