Niet knallen maar strelen, net als Van Basten
Tien jaar werd Li Jiao (32) gedrild in een Chinees pingponginternaat. Het Nederlandse tafeltennis hoopt daar bij de EK in Aarhus de vruchten van te plukken....
Niemand in het Chinese provinciestadje waar ze opgroeide, had van Marco van Basten gehoord. Li Jiao natuurlijk wel. Geen van haar lotgenotes in het pingponginternaat waar ze tien jaren van haar meisjesleven doorbracht, had een beeltenis van San Marco aanschouwd. Li Jiao natuurlijk wel. 'Mijn kamer hing vol met zijn posters.' Ze vond hem, zegt ze een tikkeltje verlegen, een knappe jongen, maar het meest onder de indruk was ze toch van zijn kwaliteiten als spits. Nog altijd kan ze al zijn doelpunten reproduceren. 'Je zag hem altijd nadenken in het veld. En dan die goals. Het waren nooit harde knallen, zonde ook van de energie. Hij streelde de bal en gaf dat ding precies genoeg vaart mee om de doelman te verslaan. Nooit te zacht, nooit te hard.' Wat van Basten deed als spits en doet als coach, dat wil ze toch maar hebben gezegd, dat doet zij als tafeltennisster. Wat dat betreft heeft ze het een en ander van haar idool opgestoken. Nadenken over de te volgen strategie, nieuwe ideeën ontwikkelen en, vooral dat, 'niet knallen maar strelen'. De familie Li had niets met sport en al helemaal niets met tafeltennis. Maar probeer als kind in dat pingpongrijk maar eens te ontsnappen aan het volksspel. Het begon al op de kleuterschool. 'De juf vroeg wie op tafeltennis wilde. Ik kende dat hele spel niet, maar stak toch mijn vinger op.' Een gebaar met verstrekkende gevolgen. Al na haar eerste contact met bat en bal was ze verkocht en meteen ook hopeloos verslaafd. 'Ik was nog maar 6 en toch was ik uren met dat balletje in de weer. Ik was zo fanatiek dat de huid op mijn hand finaal aan flarden ging.' Jiao had aanleg, dat was wel duidelijk. Zoveel aanleg dat ze werd toegelaten tot de lokale staatssportschool, op proef voor drie maanden. De trainer vond haar direct geknipt voor het spel en onderwierp haar aan een streng regime. Vier uur trainen per dag, geen minuut minder. En dat terwijl ze nog steeds maar 6 was. Maar ze vond het niet erg. 'Ik kreeg veel aandacht van mijn trainer.' Die sportschool was een paradijs vergeleken met het internaat waarin ze als 11-jarige met negen andere pingpongende lotgenotes werd opgeborgen. Ze moest als lid van het provincieteam flink aan de bak. Om 6.00 uur opstaan, 'ook op zon- en feestdagen', tien uur trainen tussen de maaltijden door, en ook nog leren'. Dat laatste stelde niet veel voor. 'We hoefden slechts drie ochtenden in de week naar school. Het was duidelijk dat ik tot pingpongster werd opgeleid.' Jiao had er vrede mee. 'Het leven op het internaat was hard en eenzijdig, maar toch was ik er heel gelukkig. Ik droomde van een mooie carrière, van titels en roem. Ik dacht serieus dat de top voor mij was weggelegd.' Pas op haar 16de kwamen de twijfels. 'Ineens zag ik de toekomst niet meer zo zonnig in. Ik dacht: ik train nu al jaren tien uur per dag en wat levert mij dat helemaal opt Wat krijg ik ervoor terug? Zal ik werkelijk de top halen?' Jiao werd tussen de twijfels door nog wel kampioen van China met haar provincieteam, maar zelfs dat sterke staaltje vermocht haar twijfels niet te temperen. Op haar 21ste had Jiao er genoeg van. Ze keerde terug naar het ouderlijk huis, deed een half jaar van de weeromstuit helemaal niks, bezocht haar oude vrienden en deed ook anderszins haar best te resocialiseren. Wat nodig was, want in die tien 'interneringsjaren' was ze vervreemd van haar naasten. 'We mochten maar eens in de drie jaar naar huis.' Na een half jaar kreeg ze op voorspraak van haar moeder een baan op haar oude sportschool. Kinderen leren pingpongen, niet meer dan dat. Ze verwaarloosde haar spel en haar conditie. Daarom was ze door het dolle heen toen 'een vriend bij de regering' haar rond de eeuwwende vroeg of ze zin had in Nederland te wonen en te werken. Waar en bij welke club wist hij niet, maar dat vond Jiao geen punt. 'Ik vond het een goed plan en heb meteen ja gezegd.' Dat die club diep in de Hollandse polder verscholen lag, in Heerhugowaard, kon de pret niet drukken. Het land dat haar idool Marco had voortgebracht kon geen verkeerd land zijn. Daar wilde ze wel wonen en als pingpongster aan de slag. 'Ik wilde mijn leven ontwikkelen en onderzoeken of ik zo'n uitdaging aankon.' De ontvangst in Nederland was hartverwarmend. Jiao werd in de watten gelegd door Willem Klaver, de sponsor van haar club DOV, en opgenomen in huis door haar trainer René Desmet, waar ze het ouderwetse familieleven als een warm bad ervoer. 'Die mensen hebben me Nederlands leren praten, mijn papieren in orde gemaakt en me al hun liefde gegeven. Ik zal ze er altijd dankbaar voor blijven.' DOV kreeg er ook wat voor terug: Jiao behoedde de club voor degradatie en maakte vervolgens van Heerhugowaard een schier onneembaar pingpongbastion dat alom in Europa werd gevreesd. Ze integreerde in hoog tempo, maakte zich de rollende 'r' eigen en bleef overeind toen DOV omviel. Ze liet zich medio 2004 ronselen door NAK Den Helder, het multiculturele pingpongensemble onder leiding van Elena Timina. Vanaf dat moment ging het in alle opzichten crescendo met Jiao. Ze kreeg eindelijk haar Nederlandse paspoort en mocht, voor het eerst in haar pingpongleven, in het buitenland haar kunsten vertonen. Ze trok van toernooi naar toernooi, versloeg toppers aan de lopende band, pakte brons bij de Europese Top Twaalf en steeg aldoende met stip naar de zesde plaats op de Europese ranglijst. Dat schept verplichtingen. Tijdens de EK, komende week in Aarhus, wordt ze geacht de nationale vrouwenploeg uit de kelder van het internationale pingpong te bevrijden en vervolgens zelf te excelleren in de strijd om de individuele titel. 'Ik zeg niet dat ik kampioen ga worden, dat kan geen topsporter zich permitteren. Maar ik durf wel te zeggen dat ik voor niemand bang ben.'