Reportage
Nederlandse basketballers doen het goed op Amerikaanse universiteiten. Lonken de Spelen?
Er spelen meer Nederlandse basketballers aan Amerikaanse universiteiten dan ooit. Drie ervan maken nog kans op de nationale titel. Wat kan die weelde betekenen voor het Nederlands team, dat nog nooit deelnam aan de Olympische Spelen?
De beste basketbalteams van universitair Amerika houden hun populaire knock-outtoernooi dit jaar in een afgesloten omgeving in Indianapolis. Van de negen Nederlanders die vorige week begonnen aan deze March Madness zijn er nog drie in de race voor de landstitel: Amsterdammer Jesse Edwards bij Syracuse, Almeerder Jamie Bergens en Amsterdammer Ismael Plet bij stuntploeg Oral Roberts. Zaterdag staan ze in de Sweet Sixteen, de achtste finales.
In Indianapolis verblijven de Nederlandse talenten in hetzelfde hotel, maar door coronamaatregelen mogen ze elkaar niet zien. Wel nam het onderlinge appverkeer toe tijdens het toernooi, ook met de overige (inmiddels uitgeschakelde) landgenoten. Nog nooit speelden er zo veel Nederlanders aan Amerikaanse universiteiten.
Opvallend veel basketbaltalenten die nu in Amerika spelen, begonnen in Amsterdam, bij Apollo. ‘We kennen elkaar goed’, zegt Edwards, zoon van een Engelse vader en Nederlandse moeder. ‘In de zomer trainen we nog altijd samen. We spelen dan partijtjes, één tegen één of kijken wie de gekste dunks kan.’
Ook Amsterdammer Matt Haarms (BYU), Almeerder Tristan Enaruna (Kansas) en David N’Guessan uit De Lier (Virginia) doen geregeld mee. Allemaal speelden ze dit jaar in March Madness, net als Dylan van Eyck (Boskoop, Iona), Bas Leyte (Bergen op Zoom, Greensboro) en Alexander Strating (Wassenaar, Colorado). Bij de vrouwen waren ook twee Nederlanders actief: Jade Blagrove (USF) en Maud Huijbens (Syracuse).
Perspectief voor nationaal team
De aanwas uit de Verenigde Staten biedt perspectief voor het Nederlands mannenteam, dat zich in februari plaatste voor het Europees kampioenschap van 2022. De Nederlandse basketbalbond heeft een contactpersoon in de VS die de ontwikkeling van de talenten in de gaten houdt. Gedurende hun seizoen hebben de basketballers contact met bondscoach Maurizio Buscaglia en zijn technische staf.
‘Tijdens de kwalificatiereeks voor het EK kreeg ik weleens een appje, bijvoorbeeld over de tactiek van het team’, zegt Edwards, die afgelopen zomer samen met zijn broer Kai, als prof actief in Spanje, voor het eerst trainde met de nationale A-selectie. ‘Op die manier worden we bij de plannen betrokken.’
Voor de 23-jarige Haarms kwam het nog niet van een debuut bij de zogenoemde Orange Lions – het Amerikaanse seizoen laat zich moeilijk rijmen met de Europese kalender. ‘Het is een droom om het oranje te dragen’, zegt de Amsterdammer, ‘maar met deze generatie zal het nog knokken worden.’
‘Hoogste niveau ooit’
In Amerika speelde Haarms voor de prestigieuze basketbalscholen Purdue (Indiana) en BYU (Utah). De 2.20 meter lange center hoopte op de NBA, maar richt zich nu, afgestudeerd en wel, op een toekomst in een Europese topcompetitie. ‘Het niveau van talenten in Nederland is hoger dan het ooit is geweest’, zegt Haarms, die op jonge leeftijd via Spanje naar de VS vertrok. ‘Vroeger was je goed voor Nederlandse begrippen. Dat is wat je vaak hoorde. Als je nu goed bent in Nederland, kun je dat ook elders zijn.’
Ruim vier jaar geleden was Haarms een van de weinige Nederlandse basketballers in de NCAA, het orgaan dat Amerikaanse universiteitssport reguleert. ‘Nu komt er elk jaar een handvol jongens hiernaartoe.’
Een oversteek naar de VS is niet noodzakelijk voor een plek in het Nederlands team, bewees onder meer Keye van der Vuurst (19), spelverdeler bij het Belgische Oostende. Toptalent Yannick Kraag (18) zoekt zijn pad bij Badalona, in de Spaanse eredivisie. ‘Als je de kans krijgt om naar Amerika te gaan, zou ik aanraden om die te grijpen’, zegt Haarms niettemin. ‘Je moet hard werken, maar ik ben hier volwassen geworden.’
Voorzichtig dromen
Bert Kragtwijk, bestuurslid topsport bij de Nederlandse basketbalbond (NBB), voorziet een zonnige toekomst voor het nationale team, mede door de potentie van de ‘Amerikaanse’ talenten. In 2014 was hij een van de oud-internationals die het zinkende vlaggeschip van de financiële afgrond redde. Inmiddels is het nationale team weer in beheer bij de basketbalbond, waar Kragtwijk aansloot als bestuurslid.
Ook hij speelde van 1979 tot 1981 twee seizoenen in de Verenigde Staten, bij Old Dominion in de staat Virginia. ‘Het staat me niet bij dat er ooit zo veel jongens in Amerika speelden als nu’, zegt hij. ‘We hebben momenteel een relatief surplus aan talent. Dat is geen verdienste van de bond, die jongens zijn er gekomen door eigen keuzes, maar ook voor ons is dit een stimulans.’
Bij de NBB durft men inmiddels te dromen, zij het met de nodige voorzichtigheid. Voorafgaand aan het EK van 2015 had het Nederlands team een kwart eeuw niet deelgenomen aan een internationaal toernooi.
Deelnemen aan Olympische Spelen is nog nooit gelukt, maar gefluisterd wordt over de het toernooi van 2028 in Los Angeles. ‘Ik spreek me niet graag uit over doelen die in de verste verte niet haalbaar zijn, maar af en toe moet je een stip aan de horizon plaatsen’, zegt Kragtwijk. ‘We hebben de jeugdopleiding beter in beeld en er staan goede coaches. We gaan ervan uit dat dit geen eenmalige opleving is.’