'Ik hoef die horden niet te zien'

De Cubaan Dayron Robles en de Chinees Xiang Liu domineren de wereldtop. Beiden komen uit communistische landen, maar Robles wijst juist op de verschillen....

Door Mark van Driel

Op zijn T-shirt staat in zwierige letters ‘vrijheid en rechtvaardigheid’. Een politiek protest van een Cubaanse sportheld?

Dayron Robles reageert verschrikt. Hij grijpt naar zijn nek en leest het merklabel van zijn T-shirt: Guess. Het is maar mode, zegt hij. Geen politiek. Net als zijn pet waarop een adelaar de Amerikaanse vlag in zijn klauwen heeft. En net als de laaghangende spijkerbroek.

Robles, die vanavond meedoet aan de Diamond League in Lausanne, is voorzichtig. Ook al reist hij als olympisch kampioen en wereldrecordhouder 110 meter horden (12,87) al jaren de wereld over, hij moet rekening houden met de Cubaanse overheid. Hij wordt geacht een modelburger te zijn, die de verworvenhe-den van Fidel Castro’s revolutie uitdraagt. Zelfs milde kritiek kan zich tegen hem keren. ‘Iemand zou het kunnen lezen en denken dat hij kapitalistische ideeën heeft’, zegt zijn Amerikaanse gelegenheidstolk en manager Tony Campbell verontschuldigend.

Koude Oorlog
Robles (23) ondervindt niet uitsluitend nadelen van het politieke systeem in Cuba. Hij dankt zijn loopbaan bijvoorbeeld voor een groot deel aan de Koude Oorlog. De nauwe banden tussen Cuba en het Oostblok strekten zich uit tot de sport. Cubaanse trainers gingen in Oost-Europa in de leer en gebruikten de opgedane kennis in hun eigen land. Dat leidde tot een atletiekcultuur waarin de nadruk ligt op technische nummers, zoals hordelopen, verspringen, discuswerpen en kogelstoten.

Het contrast met het naburige Jamaica is groot. Op Jamaica staat de sprint in hoog aanzien, op Cuba de technische nummers. Genetisch gesproken is er geen reden voor dat verschil. De fysieke overeenkomsten tussen Cubanen en Jamaicanen zijn groot. Als nazaten van West-Afrikaanse slaven beschikken atleten van beide landen over snelle spiervezels.

Robles kent de traditie van de Cubaanse atletiek. Hij heeft vanaf zijn tienertijd in Havana op een sportschool naar Oost-Europees model gezeten. Daar trof hij vooral trainers met kennis van de technische onderdelen. Robles (1.92 meter) begon als hoogspringer (persoonlijk record: 2.15 meter) en werd later omgeschoold tot hordeloper.

Finesses
De finesses van de sportpolitiek van destijds ontgaan Robles. Hij was nog maar net geboren toen de val van de Berlijnse Muur (in 1989) de ontmanteling van het communistische systeem inluidde. Buiten Cuba is China het enige land dat hem aan communisme doet denken. Hij won twee jaar geleden in Peking olympisch goud. Zijn voornaamste concurrent, Xiang Liu, is Chinees. Liu werd in 2004 olympisch kampioen.

Dat juist een Cubaan en een Chinees een einde hebben gemaakt aan de Amerikaanse hegemonie bij het hordelopen noemt Robles toeval. Hij ziet meer verschillen dan overeenkomsten met Liu. China kent een uiterst bescheiden atletiektraditie. Liu is de eerste Chinees die in de atletiek olympisch kampioen werd, Robles was de zesde uit Cuba.

Verschillend
‘Het socialisme in China en Cuba is compleet verschillend’, zegt Robles. ‘In China is veel meer geld. Er wonen een miljard mensen, waardoor er veel meer sportscholen zijn. China kan veel meer atleten de kans geven zich te ontwikkelen dan Cuba.’ Over het verschil tussen Liu en hem is hij kort. ‘Liu is een socialistische kapitalist. Ik ben alleen maar een socialist.’

Zijn Chinese concurrent, de voormalige wereldrecordhouder (12,88), is in de aanloop naar de Olympische Spelen van Peking een van de rijkste en bekendste sportmannen van zijn land geworden. Hij werd geacht de tweede gouden medaille te winnen, maar slaagde daarin niet door een achillespeesblessure. ‘Het staat Liu vrij commerciële contracten te tekenen’, zegt Robles. ‘Hij kan gaan en staan waar hij wil. Hij kan doen wat hij wil.’

Dan wordt de atleet onderbroken door zijn trainer Santiago Antúnez. Antúnez waarschuwt dat Robles te ver gaat in zijn commentaar. De opmerkingen over de vrijheden van Liu zouden als kritiek op de Cubaanse revolutie gelezen kunnen worden.

Over een ander verschil met Liu mag de atleet zich wel uitlaten. Faam. Robles is in Cuba beroemd. Hij was de enige Cubaanse gouden medaillewinnaar tijdens de Olympische Spelen van Peking. Fidel Castro weet wie hij is, al hebben ze elkaar nooit ontmoet. MaarRobles kan gewoon over straat. Liu niet. De Chinese atleet schuwt de straat als een rockster die beducht is voor horden fans.

De heldenstatus van Liu heeft soms vreemde consequenties. Zo kreeg Robles onlangs op het laatste moment te horen dat zijn aanwezigheid bij de Diamond League-wedstrijd in Shanghai niet was gewenst. De atleet en zijn trainer willen de reden van de annulering niet prijs geven, of ze kennen die niet.

Gezichtsverlies
Volgens de Nederlandse organisatoren van de wedstrijd in Shanghai zou de aanwezigheid van Robles gezichtsverlies kunnen opleveren voor Liu, en dus voor China. Sinds Liu een achillespeesoperatie heeft ondergaan, kan hij Robles niet meer bijhouden.

Robles probeert zich weinig aan te trekken van de ondoorzichtige politieke machinaties in de sport, of in Cuba. Hij probeert zich te concentreren op hordelopen. Hij streeft ernaar zijn discipline nog jarenlang te domineren. Hem staat een loopbaan als olympisch kampioen Allen Johnson (Atlanta, 1996) voor ogen. Die loopt tegen de veertig en is nog steeds actief op hoog niveau.

‘Het wordt makkelijker als je het langer doet’, meent Robles. Hij voelt zich steeds meer thuis op zijn onderdeel, ondanks het gevaar dat voortdurend op de loer ligt. Een lichte aanraking van een horde kan fatale gevolgen hebben. Vorig jaar nog veroorzaakte een botsing met een horde tijdens de training een zware blessure. Het ijzer van een poot boorde zich in zijn dijbeen.

Vallen
Robles: ‘Het moeilijkste waarmee een jonge hordeloper moet leren omgaan is dat hij elk moment een horde kan raken en dus kan vallen. Aan dat idee moet je wennen. Dat kan niemand je leren. Je moet zo laag mogelijk over de horde om snel te zijn. Ik probeer elke horde zachtjes met de onderkant van mijn dijbeen te schampen. Hoe comfortabeler je je daarbij voelt, hoe harder je loopt. Ik ben nog jong, maar ik voel me steeds meer op mijn gemak.’

Als het moet, stelt Robles, neemt hij de tien horden zelfs geblinddoekt. Hij weet precies hoe groot zijn passen mogen zijn. Dat moet wel. Net als Allen Johnson, die aan een oog praktisch blind was, ziet hij niet goed. Hij is een van de weinige topatleten die een bril draagt. Robles: ‘Ik hoef de horden niet te zien om ze te nemen. Het enige probleem is het finishlint. Zonder bril is die voor mij onzichtbaar.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden