Beschouwing
Hoe hebben we gefietst?
De eerste helft van het wielervoorjaar zit erop. Wat hebben we gezien, wie hebben er gepresenteerd en hoe deden de Nederlandse renners het?
De wedstrijden
Er is de afgelopen dagen veel geklaagd over de koers. Eén woord keerde daarin telkens terug: wachten. De ene favoriet wachtte op wat de andere favoriet zou doen en andersom. Zonder actie geen reactie en daarom werd elke wedstrijd pas in de finale beslist. Het wielrennen, per definitie een sport van de beweging, ging kapot aan wachten.
Is dat zo? Het gold in elk geval niet voor Luik-Bastenaken-Luik, zondag de laatste in de reeks van voorjaarswedstrijden. Al ruim voor de aankomst probeerde met name de ploeg van Astana de koers hard te maken, daarin gesteund door die van Tinkoff en Orica.
Oppervlakkige beschouwing leert dat het allemaal tot niets leidde. De wachtende Valverde trok gewoon aan het langste eind. Maar dat is nu eenmaal een van die wetmatigheden in een onrechtvaardige sport als wielrennen. Je eet eerst het bordje van de ander leeg, dan pas begin je aan het eigen bord.
Wie het wedstrijdverloop nauwkeuriger bekijkt, ziet dat de aanvallende tactiek beslist gevolgen had. Toen Valverde eenmaal aan zijn eigen bord moest beginnen, waren die van veel concurrenten al van tafel.
In de Ronde van Vlaanderen loonde de aanval overigens wel. Alexander Kristoff reageerde alert op een uitbraak van Niki Terpstra en bezorgde zichzelf daarmee uiteindelijk de overwinning. Overigens werd die aanval al ingezet op de Kruisberg, toch 23 kilometer voor de finish.
Kortom, het viel best mee met dat afwachtende rijden, zeker in het breder verband van de Omloop Het Nieuwsblad, de E3-Prijs en Dwars door Vlaanderen. En dan nog. De wachtende liefhebber werd bijna altijd beloond met een spetterend slotakkoord. De prachtige comeback van Degenkolb in Parijs-Roubaix en de verraderlijke wespensteek van Kwiatkowski in Amstel Gold Race, ze liggen in het geheugen opgeslagen.
De winnaars
Drie wielrenners zijn dit voorjaar in de eendaagse wedstrijden tot volle bloei gekomen, eentje deed dat zelfs opnieuw. Van de vier wedstrijden die vanuit historisch perspectief het predicaat 'monument' dragen, werden er twee gewonnen door John Degenkolb. Hij is de eerste onder gelijken.
Degenkolb won Milaan-Sanremo in een woedende eindsprint en hij won, zoals gezegd, Parijs-Roubaix in een moedige actie. De 26-jarige Duitser wordt elk jaar beter. Van een sprinter uit de subtop heeft hij zich opgewerkt tot een echte klassiekerrenner, groot in veelzijdigheid en koelbloedig als afmaker.
Vergeleken met hem is de één jaar oudere Alexander Kristoff al bijna een laatbloeier te noemen. Vorig jaar deed de Noor pas voor het eerst van zich spreken met een overwinning in Milaan-Sanremo en een paar ritzeges in de Tour.
Dit jaar werd hij tweede op de Via Roma in Sanremo, maar was vervolgens ruim een week lang onverslaanbaar met zes op zeven zeges. Kristoff won bijna alles in Driedaagse De Panne en vervolgens ook de Ronde van Vlaanderen en de Scheldeprijs.
Alexander Kristoff en John Degenkolb lijken op elkaar. Stevige en onverzettelijke kerels zijn het, de enige kapitein bovendien op hun eigen schip. Zoals bij Giant-Alpecin alles is gericht op Degenkolb, zo zetten ze bij Katjoesja alle kaarten op Kristoff.
Bij het Spaanse Movistar was de tactiek al even eendimensionaal gericht op Alejandro Valverde. Misschien is dat wel de belangrijkste les die valt te trekken uit de maand april. Houd als ploeg slechts rekening met één scenario en verspil geen krachten aan een gedeeld kopmanschap. Kennelijk is de algemene controle in de koers zo groot dat zoiets opbreekt.
De Nederlanders
Vorig jaar kon rond deze tijd de vlag uit voor het Nederlandse wielrennen. Niki Terpstra bezegelde zijn status als sluwe en strijdlustige coureur met een zege in Parijs-Roubaix. Moreno Hofland en Tom-Jelte Slagter kondigden zichzelf als beloften aan met knappe overwinningen in Parijs-Nice.
Dit voorjaar was schraalhans keukenmeester. In het geval van Terpstra moet worden gezegd dat hij vooral net mis greep. De ene keer moest hij zijn meerdere erkennen in een oppermachtige collega, de andere keer geloofden ploeggenoten niet onvoorwaardelijk in zijn kansen. Per saldo leek Terpstra niet veel minder dan het seizoen daarvoor.
Dat geldt wel voor het algemene beeld. Als Nederland zijn spreekwoordelijke woordje mee sprak, dan was het in de embryonale fase van de koers. Die rol hebben de nieuwelingen van Roompot gretig naar zich toe getrokken. Zodra het erom spande, kwamen hun landgenoten zelden of nooit meer in beeld.
Ziekte en pech zijn veel gehoorde excuses geweest in de maand april, en in een enkel geval privéleed. Vooral voor Lotto-Jumbo waren de druiven zuur. Voor aanvang van Luik-Bastenaken-Luik zei directeur Richard Plugge dat hij om die reden niemand iets kon verwijten. Na afloop meende ploegleider Merijn Zeeman dat excuses niet tellen in de topsport. Een evaluatie schijnt aanstaande te zijn.