'Het is niet meer one size fits all in de sport'
Net als in besturen en de technische leiding zijn vrouwen veruit in de minderheid in de weten schappelijke ondersteuning van sport. Twee uitzonderingen over hun resultaten.
Atletiekcoach Vince de Lange liep jaren met een vraag: is het ideale aantal stappen tot de eerste horde voor meerkamper Eelco Sintnicolaas acht of zeven? Dus toen Ina Janssen vier jaar geleden bij NOC*NSF kwam werken als embedded scientist wist hij direct een opdracht. Na onderzoek kwam Janssen uit bij de gebruikelijke acht. Niets nieuws, daar baalde ze eigenlijk van. De Lange zag het anders: 'Fijn, eindelijk is die vraag weg.'
Janssen ondersteunt alle sportprogramma's op Papendal, twintig in totaal. Ze richt zich vooral op preventie van blessures en op optimalisering van techniek. Ze is de enige embedded scientist van NOC*NSF met als specialisatie biomechanica, de enige vrouw in het team bovendien.
Techniek van de atleet zelf
'Dan loop je van handboogschieten naar BMX en vervolgens naar atletiek. Afwisselend, maar soms moeilijk omdat het zo uiteenlopend is. Gelukkig zijn er tegenwoordig meer bonden die een eigen specialist hebben.
'In de jaren zeventig heersten gedachten als: de beste speerwerpster doet dit, dus iedereen moet dat doen. Nu kijken we naar de atleet zelf en analyseren zijn techniek in plaats van one size fits all.'
Janssen ontdekte dat sommige handboogschutters door verkeerd schoeisel niet hun grote teen gebruikten bij het schieten - niet onbelangrijk voor de stabiliteit.
Sinds twee jaar is ze betrokken bij een kruisbandscreening van de handbalsters, een groot probleem in die sport. 'Voorheen hadden we drie kruisbandblessures per jaar, in de afgelopen twee jaar maar een.'
Tekst gaat verder onder het overzicht
Wie: Ina Janssen
Wat: Sportwetenschapper / embedded scientist bij NOC*NSF op Papendal.
Back to basics
Internationaal zijn er veel vrouwelijke embedded scientists te vinden, in Nederland niet. In Australië, waar Janssen voor haar verhuizing naar Nederland in 2012 acht jaar woonde, was de helft vrouw.
'Last heb ik er niet van. Ik denk wel dat het kan helpen om vrouw te zijn, bij jongere groepen bijvoorbeeld. Tijdens workshops over het belang van goede sportbeha's is het makkelijker als de informatie van mij komt en niet van een mannelijke collega.'
Het was back to basics toen ze overstapte naar Nederland. Geen lab, geen collega's met dezelfde specialisatie - in Australië waren dat er elf. Bovendien beschikken alle grote sportnaties over de belangrijkste apparatuur.
Meer geld beschikbaar
De twee belangrijkste biomechanica-instrumenten ter wereld ontbreken op Papendal: een 3D-analysesysteem en een krachtplatform, waarmee kracht die door het lichaam gaat wordt gemeten. 'We kunnen hier veel, maar het zou een groot verschil maken als er meer geld beschikbaar was voor ons werk.'
De doelstelling voor de Nederlandse sporters in Rio is om in de toptien te eindigen in het medailleklassement. 'Maar wij zijn niet toptien in de sportwetenschap', zegt Janssen. Daarvoor zijn de middelen te beperkt. De van oorsprong Belgische verbaasde zich daarover toen ze in 2012 naar Nederland kwam. 'Zeker als je kijkt hoe goed de Nederlanders het doen in de sport.
'Het is moeilijk te zeggen hoeveel procent we hebben toegevoegd aan de prestaties - ik hou er sowieso niet van dat te zeggen. Ik ben ook geen coach, ik onderzoek, analyseer de beweging en koppel terug naar de coach. Die bepaalt of en welke informatie bij de sporter terechtkomt, niet elke sporter kan goed omgaan met analyses. Maar wat details lijken, kan in de prestatie een groot verschil betekenen.'
Wie: Ina Janssen Wat: Sportwetenschapper / embedded scientist bij NOC*NSF op Papendal.
Wie: Ingrid Ceelen
Wat: Sportdiëtist bij NOC*NSF en CTO Eindhoven.