Wielrennen

Het geheim van Strade Bianche: een loodzware koers door een landschap een ansichtkaart waardig

De wielerkoers Strade Bianche bestaat pas sinds 2007. Toch heeft de wedstrijd in die paar jaar de harten van de renners en de fans veroverd. Zaterdag levert het peloton weer strijd over de ‘witte wegen’ van Toscane. Een profiel van een wielermonument in wording.

Robert Giebels
Maart 2021. Mathieu van der Poel slaat zijn beslissende slag op de Via Santa Caterina, de belachelijk steile steeg naar het hart van Siena.  Beeld Cor Vos
Maart 2021. Mathieu van der Poel slaat zijn beslissende slag op de Via Santa Caterina, de belachelijk steile steeg naar het hart van Siena.Beeld Cor Vos

In de Toscaanse namiddag van 6 maart 2021 zagen talloze wielerprofs en wielerliefhebbers hun vermoeden bevestigd: de Strade Bianche hoort bij de grootste koersen van de wereld.

Ze hadden Mathieu van der Poel op de laatste en steilste gravelstrook van de dag (18 procent) een aanval zien plaatsen die zijn fietscomputertje bijna niet kon verwerken. En niet alleen dat, hij sprong weg uit misschien wel de sterkste en meest veelzijdige groep die ooit op kop van een wielerkoers heeft gereden, bestaande uit Tour- en Giro-winnaars en meervoudige wereldkampioenen.

In de laatste kilometer perste Van der Poel er een nog krachtiger demarrage uit op de Via Santa Caterina, de belachelijk steile steeg naar het hart van Siena, het door coronamaatregelen vrijwel uitgestorven Piazza del Campo, bekend van de korte paardenrace die daar sinds 1287 twee keer per jaar wordt gehouden, de Palio. Even later liet Van der Poel zijn vreugdekreet over de lege Campo schallen.

Zesde monument?

Zijn zege opende een heus debat over de vraag: is de Strade Bianchi het zesde wielermonument?

Daarmee zou de koers die zaterdag pas voor de vijftiende keer gereden wordt, zich voegen bij Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. Dat zijn de vijf ‘monumenten’. De term stamt uit de jaren negentig van de vorige eeuw en is feitelijk een marketingvondst van Hein Verbruggen.

De toenmalige baas van de internationale wielerunie UCI slaagde in zijn opzet de vijf klassiekers te promoten als een soort buitencategorie. Objectieve eisen waaraan een monument moest voldoen, waren er niet. De overeenkomst tussen de vijf is dat ze ouder zijn dan een eeuw en een lengte hebben tussen de 240 en 300 kilometer.

De Strade Bianche meet ‘slechts’ 180 kilometer. Zoals kasseienstroken Parijs-Roubaix (van 1896 en 257 kilometer) definiëren, draait het in Toscane om de ‘witte wegen’ waaraan de koers zijn naam ontleent. Ruim een derde van de route, 63 kilometer, is onverhard, verdeeld over elf stroken.

Op tv is niet goed te zien hoe lastig het is over die ‘strade bianche’ te fietsen, bleek tijdens een zomerse verkenning van de 11 kilometer lange strook vijf, genaamd de Lucignano d’Asso, oftewel de SP71. De met duizenden steentjes als knikkers bezaaide gravelpaden zitten vol gaten en verdwaalde keien. Lastig te ontwijken in een peloton dat de hele breedte vult van het soms smalle pad. Af en toe trekt er een wasbord aan ribbels onder de wielen door, daar aangebracht door landbouwvoertuigen die in de regen over het boerenpad zijn gegaan.

Wie met een racefiets zo hard mogelijk over de onverharde witte paden wil rijden, heeft lef, stuurmanskunst, concentratie en een vleug overmoed nodig om dat tot een goed einde te brengen. En geluk, want een lekke band of erger is nooit ver weg – de ploegleiderswagen wel. En dan loopt de grindweg ook nog eens steil omhoog en omlaag met aan beide kanten diepe smalle geulen voor de waterafvoer.

Altijd maar klimmen

‘Maar het is niet het gravel dat het zo zwaar maakt’, zegt Niki Terpstra, ‘het zijn de klimmetjes en het totale hoogteverschil.’ Terpstra was in 2007 de enige Nederlandse deelnemer aan de allereerste Strade Bianche. Die heette toen nog de Monte Paschi Eroica – genoemd naar sponsor Monte dei Paschi di Siena, de oudste bank ter wereld (1472), met daarachter het Italiaans woord voor ‘heroïsch’.

Mathieu van der Poel gaat op kop over de stoffige witte wegen op weg naar Siena.  Beeld Getty
Mathieu van der Poel gaat op kop over de stoffige witte wegen op weg naar Siena.Beeld Getty

Dat laatste gold zeker voor de manier waarop Terpstra erin vloog. ‘Ik was eerstejaars prof, wist niet wat me te wachten stond en ben als een bezetene in die wedstrijd gedoken. Na honderd kilometer was ik versleten. Ik had me erop verkeken hoe zwaar het was. Het bleek heel erg op en neer te gaan op het gravel, ik moest veel meer klimmen dan ik dacht. Dat komt: die witte wegen gaan dwars over de bergjes heen, de asfaltwegen gaan er omheen. Het zijn van die klimmetjes waarbij je, als je nét niet de goede benen hebt, halverwege geparkeerd staat.’

De onbesuisde Terpstra, later winnaar van de monumenten Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen, was niet de enige die zich verkeek op de ruim 3.000 hoogtemeters die er elk jaar te overwinnen zijn in de relatief korte Strade Bianche: hij was een van de 74 uitvallers van de 116 gestarte renners. ‘Toch vond ik het toen al echt een prachtige wedstrijd. Toscane is zo mooi, ook om voor de lol te fietsen. En dan die aankomst in Siena! Renners komen heel graag naar deze koers, de organisatie hoeft daar niet voor te lobbyen.’

Een jaar later, toen de renners wat stonden te kletsen voor de start van semiklassieker Kuurne-Brussel-Kuurne, gaf Terpstra hoog op van die nieuwe koers met al die onverharde kilometers. Hij tipte eerstejaars prof Martijn Maaskant. ‘Niki zei: dat is een hele mooie koers voor jou’, vertelt Maaskant. ‘Ik wist niet wat me te wachten stond.’

Oppassen geblazen

Maaskant, wielrenner-in-ruste en thans als muskusrattenvanger werkzaam bij het Brabantse waterschap Rivierenland, volgde Terpstra’s advies en werd vierde in de tweede editie van de Strade Bianche. ‘Als ik me had verdiept in de aankomst, had ik derde kunnen worden. Nou ja, ik mocht toch op het podium komen als beste jongere.’

Wat hij zich nog herinnert van rijden over de witte wegen? ‘Omhoog kun je niet uit het zadel, want dan slipt je achterwiel weg. En omlaag ga je hard en als je dan op snelheid een bocht moet nemen op die losse steentjes, dan is het opletten natuurlijk, je hebt minder grip. Je moet goed kunnen sturen, goed de bochten inschatten, maar een renner in vorm kan dat.’

Drie jaar achtereen was Maaskant de beste Nederlander. Hij was met zijn vierde plek in 2008 de beste Nederlander totdat Van der Poel vorig jaar won. In het jaar dat Tom Dumoulin de Giro won, 2017, werd hij vijfde en met de negende plaats van Wout Poels in 2014 zijn alle Nederlandse top-10-klasseringen in deze koers genoemd.

2021. Wereldkampioen Julian Alaphilippe, de Belg Wout van Aert (geel-zwart) en Mathieu van der Poel (Nederlandse kampioenstrui) over de onverharde wegen van Toscane. Voor je het weet heb je een lekke band of ga je onderuit.  Beeld BELGA
2021. Wereldkampioen Julian Alaphilippe, de Belg Wout van Aert (geel-zwart) en Mathieu van der Poel (Nederlandse kampioenstrui) over de onverharde wegen van Toscane. Voor je het weet heb je een lekke band of ga je onderuit.Beeld BELGA

Wat de Strade Bianche ook zo bijzonder maakt, weet Maaskant nog, is dat er vrijwel vanaf het begin strijd wordt geleverd. ‘Dat is omdat de eerste strook al na 18 kilometer komt. Er wordt heel hard gereden om die als eerste op te draaien, zodat je niet achter valpartijen komt te zitten. De klimmetjes op de eerste gravelstroken trekken alles verder uit elkaar, waardoor al vroeg in de koers groepjes ontstaan die niet meer terug kunnen komen. Daarom zijn er elk jaar heel veel uitvallers, vaak meer dan de helft.’

Fabian Cancellara won in 2008 , Alessandro Ballan werd tweede. ‘Dat zijn grote namen', zegt Maaskant, ‘dat helpt de status van monument’. Regerend wereldkampioen Julian Alaphilippe is de belangrijkste pleitbezorger van de monumentenstatus voor de Strade Bianche. Hij won de editie van 2019. Van der Poel sprak na zijn overwinning van een ‘koers die ik héél graag wilde winnen’. ‘Ik durf hem náást de andere monumenten te zetten, omdat het parcours zo uniek is.’

Elk jaar meer status

Het is snel gegaan met de status van de Strade Bianche, een koers vooralsnog van de derde categorie met voor de winnaar slechts 300 punten voor de wereldranglijst. Wie een gevestigd monument wint, krijgt 500 punten, al geldt dat ook voor de Amstel Gold Race, Gent-Wevelgem en de twee Grand Prix van Québec en Montréal. Bijvoorbeeld de Waalse Pijl levert 400 punten op.

Oud-renner Koen de Kort, nu als manager verantwoordelijk voor het materiaal bij zijn oude wielerploeg Trek-Segafredo, spreekt vanuit de auto op weg naar Toscane van een ‘sneeuwbaleffect’ om te verklaren hoe de Strade Bianche zo snel zo groot kon worden.

‘Het ziet er mooi uit op tv, waardoor sponsors bij die wedstrijd willen zijn. Ze nemen hun gasten mee en dan wil je als ploeg goed voor de dag komen met sterke renners. Zo krijg je grote namen in de top-10 en op het podium, waardoor de koers nog aantrekkelijker wordt voor nóg grotere namen en de Strade Bianche nog meer aan status wint. Enzovoorts.’

Volgens De Kort is de monumentenstatus al bereikt. ‘Al is dit een jonge wedstrijd met nog niet veel historie, het heeft het elan van een wedstrijd die al heel lang bestaat. ‘Strade’ heeft echt alles: Italië, uitzicht, wijnstreek, onverharde wegen, strijd, mooi bij mooi weer, maar bij slecht weer nóg epischer.’

De Kort reed één keer over de witte wegen in de Giro-etappe. ‘Een grote ellende. Ik moest de klassementsrenners vooraan afleveren bij de eerste gravelstrook. Ik had dus al flink afgezien toen ik tussen de wagens terecht kwam achter het peloton. Ik zag helemaal niets meer door het stof, echt extreem.’

Juist dat extreme maakt de Toscaanse hellevaart tot een klassieker, vindt De Kort. ‘Het is iets aparts, je ziet het niet vaak, net als de kasseien van Roubaix. Dit is een geweldig mooie wielerwedstrijd over wegen die er al eeuwen zo bijliggen. Het is niet gemaakt, het is zoals het is, dat past bij een monument van deze tijd. Want daar komt dan nog de snel toenemende populariteit van gravelfietsen bij. Dit is de ultieme gravelkoers, geen andere koers komt daarbij in de buurt.’

De kanshebbers

Zelfs met het ontbreken van oud-winnaars Mathieu van der Poel (2021) en Wout van Aert (2020), kanshebber Tom Pidcock en outsider Tom Dumoulin, staat er zaterdag om kwart voor twaalf een sterk deelnemersveld aan de start van de vijftiende Strade Bianche. De winnaar van 2019 en nummer twee van vorig jaar, Julian Alaphilippe, is voor velen favoriet om de van rugproblemen herstellende Van der Poel op te volgen. Al heeft de wereldkampioen de topvorm ogenschijnlijk nog niet te pakken, hij heeft wel een sterke ploeg, Quick-Step, achter zich.

Tweevoudig Tourwinnaar Tadej Pogacar zat vorig jaar in de uitzonderlijk sterke kopgroep, werd zevende en heeft zich voorgenomen elke wedstrijd op de wielerkalender te winnen. De Sloveen is niet alléén ronderenner, hij won in zijn korte carrière ook al de monumenten Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije.

Ineos-kopman Pidcock is door een maagvirus uitgevallen, maar de rijke ploeg heeft de olympisch kampioen Richard Carapaz uit Ecuador achter de hand. Bij Jumbo-Visma paste de ‘Strade’ niet in het programma van Van Aert en viel Dumoulin weg door een coronabesmetting, maar ook de Nederlandse ploeg heeft een uitgesproken kanshebber in de gelederen: Tiesj Benoot won de door regen loodzware Strade Bianche van 2018.

Annemiek van Vleuten?

De vrouwen rijden zaterdagochtend de Strade Bianche voor de achtste keer. De afgelopen vier edities won een Nederlandse vrouw. Tweevoudig winnaar Annemiek van Vleuten (2019, 2020) geldt als de grootste kanshebber om Chantal van den Broek-Blaak af te lossen. Die won vorig jaar door sterk ploegenspel van SD Worx en schudde op de Via Santa Caterina de Italiaanse Elisa Longo Borghini af. De winnares van 2017 is ook nu favoriet, net als regerend Nederlandse gravelkampioen Demi Vollering en de (oud)wereldkampioenen veldrijden Marianne Vos en Lucinda Brand.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden