Nieuws
Gent-Wevelgem wás koers die nog ontbrak op reusachtig palmares van Marianne Vos
De herfst van haar carrière bleek zondag nog lang niet aangebroken: Marianne Vos won voor het eerst in acht jaar een Vlaamse voorjaarsklassieker. Het was Gent-Wevelgem, een wedstrijd die ze nog niet eerder op haar naam schreef.
En ze deed het met een nieuwe ploeg, de vrouwenformatie van Jumbo-Visma, enkele uren nadat haar ploeggenoot bij de mannen, Wout van Aert, winnend over dezelfde streep was gegaan.
Vos is 33 en staat al vijftien jaar aan de top van het wielrennen in drie disciplines, op de baan, de weg en in het veld. In 2006 werd ze voor het eerst zowel wereldkampioen veldrijden als op de weg. Twee jaar later werd ze olympisch kampioen op de baan. Sindsdien heeft ze tientallen ereplaatsen bij elkaar gefietst, een willekeurig voorbeeld: ze won 28 etappes in de Ronde van Italië.
Tussen 2006 en circa 2013 leek het Nederlandse vrouwenwielrennen feitelijk uit één persoon te bestaan: Vos. Vanaf 2014 vallen er gaten in haar erelijsten, die in 2019 weer schoorvoetend kleur op de wangen krijgen.
Precies in de periode dat Marianne Vos wat uit beeld leek te zijn verdwenen, zijn er in alle drie ‘haar’ disciplines Nederlandse vrouwelijke opvolgers komen bovendrijven. Alsof Vos drie paden heeft geëffend voor wereld- en olympische kampioenen, zoals Kirsten Wild, Els Ligtlee en Amy Pieters op de baan, Chantal Blaak, Annemiek van Vleuten en Anna van der Breggen op de weg en voor Lucinda Brand, Annemarie Worst en Ceylin del Carmen Alvarado in het veld.
Nederland is dus uitstekend vertegenwoordigd in de top van het mondiale wielrennen. Maar zondag bleek het veel te vroeg om dat als een erfenis van Vos te beschouwen.
Sinds dit jaar is ze niet alleen het uithangbord van de nieuw gevormde vrouwenploeg van Jumbo-Visma, ze is ook de mentor van jonge vrouwelijke renners die binnen drie jaar hopen deel uit te maken van de nummer-1-ploeg van de wereld zijn. Dat gewicht kan Vos volgens de sportief-directeur van Jumbo-Visma, Merijn Zeeman, met gemak dragen. Per slot van rekening is Vos volgens hem ‘de verpersoonlijking van het vrouwenwielrennen in Nederland en een van de grootste sporters die we ooit hebben gehad’.
De coachende rol die Vos op zich heeft genomen, doet ten onrechte vermoeden dat ze aan het afbouwen is. Wat Vos na haar winst zondag vertelde, doet eerder het tegenovergestelde vermoeden. Als veruit beste vrouwelijke wielrenner van Jumbo-Visma – ze traint als enige vrouw met de mannen – lijkt het er eerder op dat ze een vrouwenploeg heeft gekneed die haar aan overwinningen kan helpen. Gent-Wevelgem was het eerste, vooraf aangemerkte doel van de ploeg. ‘Mooi om in dit shirt te winnen’, zei Vos na afloop. Ze won, luidde haar verklaring, juist doordat haar ploeggenoten haar zodanig uit de felle wind hadden gehouden, dat ze onderweg een minimale hoeveelheid energie verspilde.
Hoe belangrijk dat was, bleek 300 meter voor de finish. Vos besloot toen al, met de wind in de rug, de sprint aan te gaan. ‘Ik ging, maar ik dacht meteen: oei, dit is misschien wel erg vroeg.’ Maar hoezeer de Belgische Lotte Kopecky en de Duitse kampioen Lisa Brennauer ook trapten, ze kwamen niet voorbij Vos. Waarom niet? ‘Goed positie kiezen, goed timen en vertrouwen hebben’, vatte Vos samen. Het had ook in één woord gekund: ervaring.