Geen zware bezuiniging voor Nederlandse olympische topsport

De geldstroom is gered door de voorzichtige opleving van de kansspelgelden (Nederlandse Loterij) plus de extra tien miljoen euro die het ministerie van VWS (Sport) vorige week toewees aan de nationale topsport. Dat is een structureel bedrag, ondergebracht in de 53 miljoen die de rijksoverheid voor de Nederlandse topsport over heeft.

Focusbeleid

Op Sinterklaasmiddag konden de leidsmannen van de sportkoepel NOC*NSF daarom weer bekendmaken welke sport wat krijgt in de komende vier jaar tot en met de Olympische Spelen van Tokio (2020). De wisselende resultaten van de Olympische Spelen van Rio hebben niet geleid tot een bloedbad. Ter illustratie: atletiek kreeg drie ton meer, zwemmen een kwart miljoen minder.

In 2012, toen NOC*NSF voor het eerst koos voor 'focusbeleid', was het slagveld veel groter. Toen werden 25 bonden (van de 58) uit de topsportsubsidiëring geschrapt. Van 180 topsportprogramma's gingen er 125 naar de spreekwoordelijke woestijn. NOC*NSF, dat streeft naar een plaats in de mondiale toptien van sportlanden voor Nederland, stuurde meer geld naar minder sporten.

De acht medaillesporten, van schaatsen tot wielrennen, van zeilen tot zwemmen, kregen tot 2012 slechts een kwart van het budget; dat werd daarna driekwart (74 procent). Geld was er niet in overvloed. Er werd destijds voor 66 miljoen aan topsportplannen ingediend. Van elke bond was gevraagd vrijelijk te denken over ideale topsportprogramma's.

Het realisme dat daarna kwam, zeker door de snelle afkalving van loterijgelden in de periode 2011-2015, leidde bij de huidige verdeelronde tot realistischere aanvragen: 28,8 miljoen. De bonden krijgen 26,3 miljoen, per jaar.

Daarnaast gaat een slordige vijftien miljoen naar olympische uitzendingen, naar 'algemeen beleid' bij NOC*NSF, naar de experts van het High Performance Team en naar de CTO's, de centra voor topsport en onderwijs. Bij de vier bestaande voegt zich binnenkort het CTO Metropool, verdeeld over Rotterdam en Den Haag.

Zwembond KNZB

Bij de verdeling van de gelden, bijltjesdag, werden maandag stijgers en dalers genoteerd. Ogenschijnlijk leek zwemmen een zware verliezer, met 242duizend euro in de min. Dat had evenwel niets met de resultaten van Rio te maken, betoogde technisch directeur Maurits Hendriks. Het was gewoon de som die niet meer wordt toegekend aan de zwembond KNZB, nu de proef met een talententraject wordt beëindigd. Die pilot moet nu door de zwembond zelf worden bekostigd.

Grosso modo ging de zwembond, inclusief zijn waterpoloërs en schoonspringers, er een kwart miljoen op vooruit; van 2,49 naar 2,75 miljoen. Harde voorwaarde is dat de bond zelf 30 procent eigen geld bijlegt. In dit geval 825 mille.

De best bedeelde sport voor de komende jaren is zeilen; met 1,6 miljoen per jaar. Op plaats 2 volgt judo dat een eigen academie op Papendal heeft gekregen: anderhalf miljoen.

Evenwichtige verdeling

Dan volgt hockey met 1,48 miljoen voor de twee nationale teams die in Rio met zilver en blik (vierde) teleurstelden. Roeien, atletiek en volleybal (zaal en beach) ontvangen ook meer dan een miljoen euro per jaar.

Technisch directeur Hendriks was content met de evenwichtige verdeling, waarover een adviseur als Toon Gerbrands (PSV) het licht had laten schijnen. Hendriks, na enig nadenken: 'Handhaving van de status quo? Je wilt graag meer, zoals voor talentopleiding. Maar er zijn met dit budget echt geen grote zaken die we niet kunnen doen of aanpakken.'

Hendriks schuwt de woorden ontevreden en teleurgesteld. Dat zijn eigen actiebudget van 1,3 naar 1,0 miljoen is teruggebracht, zijn portemonnee om een plots opgekomen talent als atlete Sifan Hassan te bekostigen, neemt Hendriks als een heer van stand. 'Ik ben blij dat we die één miljoen nog hebben.'