Freire boekt tweede dagsucces in lange achtervolgingsrace
Oscar Freire heeft zijn tweede dagsucces behaald in de Ronde van Spanje. De Spaanse wereldkampioen zegevierde dinsdag in de vierde rit, die over 159 kilometer ging van Valdepenas naar Albacete....
Freire was in Albacete de snelste sprinter van een eerste groep die ongeveer veertig man telde. Harde wind had het peloton onderweg uiteengeslagen. Veertig kilometer voor de streep viel het peloton uiteen in diverse groepen. Bij het formeren van de waaiers kwam Koerts zwaar te val. De kopmannen van Kelme (Heras en Escartin), de Fransman Virenque en de Spanjaard Gonzalez de Galdeano werden verrast.
Klassementsleider Zülle, de Duitser Jan Ullrich en de Spanjaard Olano waren wel goed bij de les. Toen ze in de gaten kregen dat enkele lastige klassementsrenners ontbraken, gaven ze hun ploeggenoten opdracht het tempo op te voeren. Wat ontstond was een lange achtervolgingsrace tussen de eerste en tweede groep. Uiteindelijk liep het verlies voor het tweede pelotonnetje op tot één minuut en twintig seconden.
Mapei hielp in de eerste groep ook flink mee aan de temporace. Met sprinter Freire in de voorste linie was de formatie gebaat bij het wegblijven van de tweede groep. De wereldkampioen op de weg, zondag al winnaar van de tweede rit in Cordoba, maakte zijn favorietenrol helemaal waar. In de laatste vijftig meter passeerde hij de Italiaan Lombardi.
Jan Ullrich, die zich vaak aan de kop van de eerste groep liet zien, was tevreden over het verloop van de etappe. De Duitser klom van de 21ste naar de negende plaats in het algemeen klassement. 'We wisten dat het een lastige etappe zou worden. De opdracht aan iedereen was duidelijk: voortdurend voorin zitten. Dat is gelukt', legde ploegleider Rudy Pevenage van Telekom de strijdwijze uit.
De wereldwielrenunie UCI moet van een Zwitserse rechter een lijst met namen van vijftien renners die tijdens de Ronde van Italië in 1999 zijn gecontroleerd op het gebruik van EPO overdragen aan de Italiaanse autoriteiten. Bij dertien van de renners zouden er sterke aanwijzingen zijn gevonden voor het gebruik van het verboden middel.
De UCI heeft zich altijd verzet tegen de eis van de Italiaanse overheid dat de documenten worden overgedragen. Volgens de unie levert de test die in juni 1999 werd afgenomen geen doorslaggevend bewijs voor EPO-gebruik. De UCI stapte naar de rechter in Lausanne om bezwaar aan te tekenen tegen de Italiaanse eis.
De magistraat oordeelde echter anders. Volgens hem gaat het hier niet om dopingvergrijpen maar om de vraag of de renners zich schuldig hebben gemaakt aan het illegaal invoeren van medicamenten en verdovende middelen.