WielrennenParijs-Roubaix
Even krachtig als stijlvol glijdt Van Baarle ongenaakbaar over de kasseien
Dylan van Baarle kan hard fietsen, dat weet iedereen. Alleen Van Baarle twijfelt nog wel eens. Nergens voor nodig, bewijst hij. Als een keizer op zijn fiets zet bij Parijs-Roubaix naar zijn hand.
Dylan van Baarle is wat Franstaligen een ‘pedaleur de charme’ noemen: een gesoigneerde stilist, een stoïcijnse mooifietser van nature, een wielrenner die roerloos op de fiets wil zitten, de kaarsrechte rug evenwijdig aan de bovenbuis. ‘Dat alleen mijn benen bewegen, dat vind ik mooi.’
In die natuurlijk-aerodynamische houding reed hij zondag in de 119de Parijs-Roubaix niet alleen over 202 kilometer asfalt. Ook op de 55 kilometer aan soms willekeurig neergesmeten kasseien wist Van Baarle met de handen in de beugels het bovenlichaam stil te houden zoals de bovenkant van een schokbreker. Alles daaronder, de benen, de fiets, veerde op en neer en ving de talloze klappen op.
Twintig kilometer voor het einde, op het paadje naast de weg van de vijfde kasseistrook, de secteur pavé Champhin-en-Pévèle, trapte Van Baarle in zijn eigen tempo naar de voorste positie. Hij demarreerde niet, de anderen konden hem domweg niet bijhouden en hadden binnen een paar kilometer een zelden vertoonde achterstand. Van Baarle won Parijs-Roubaix in een snelheidsrecord van 45,8 kilometer per uur gemiddeld. ‘Dylan rijdt na 200 kilometer altijd nog net zo hard als na tien’, weet zijn ploegleider Servais Knaven.
Sinds 2018 rijdt Van Baarle voor Sky, nu Ineos-Grenadiers. Het is de succesvolste wielerploeg van de laatste jaren, vooral in de grote ronden en dit jaar ook in de eendagsklassiekers. Ineos-renners tonen hun dominantie door met velen bij elkaar te rijden, inclusief de 1 meter 87 lange Van Baarle met zijn enorme zonnebril, de helm daar strak boven, de mond meestal in een streep en zijn kenmerkende, stille zit. Hij oogt ongenaakbaar, bijna arrogant. Alsof hij fietst omdat het nu eenmaal zijn werk is.
Maar als Van Baarle helm en bril afzet, komt er een enigszins bescheiden, goedlachse 29-jarige jongeman met vlassige gezichtsbeharing tevoorschijn. Een pure liefhebber die voor zijn lol in de winter door heel Nederland fietst om vrienden te bezoeken. Een renner die fietsen zo leuk vindt, dat zijn ploeg de grootste moeite heeft om zijn trainingsarbeid binnen de perken te houden. Een wielerkind met een zus en beide ouders die gedrieën tientallen nationale titels op de baan verzamelden, al is er de laatste twintig jaar geen contact meer met vader Mario die af en toe heimelijk naar zijn zoon komt kijken.
Fietsfamilie
Moeder Renate zette alles opzij om zoon Dylan en dochter Ashlynn vanaf jonge leeftijd te kunnen laten fietsen. Ondanks regelmatige successen sinds 2009 toen Dylan in het Zeeuws-Vlaamse Axel zijn eerste juniorkoers won, kon hij tot 26 september vorig jaar nauwelijks geloven hoe goed hij werkelijk kan fietsen. Op die dag in Leuven werd hij tweede bij de WK op de weg. Het was de kentering in zijn wielercarrière.
Daarvoor zag Van Baarle zichzelf als een renner die in de grote ronden in de bergen én op het vlakke zijn kopman met succes bij kan staan. Een renner met een prima tijdrit in de benen en een die, als de ploeg hem vrij laat, ook een koers kan winnen.
Want Van Baarle heeft volgens ploegleiders die met hem sinds de jeugd hebben gewerkt een ondefinieerbaar talent: koersinstinct. Hij kan vrij nauwkeurig zijn eigen capaciteiten van het moment inschatten, dat koppelen aan het koersverloop en op grond daarvan besluiten er alleen vandoor te gaan. Zoals op 31 maart vorig jaar toen hij de semiklassieker Dwars door Vlaanderen won na een solo over kasseiwegen waarbij ruim 50 kilometer lang niets anders aan zijn lichaam bewoog dan beide benen.
Maar tweede worden in een van de belangrijkste en zwaarste wedstrijden van het jaar, het WK, zo’n prestatie hield Van Baarle niet voor mogelijk. Mensen om hem heen wel. Zoals de bondscoach van de Nederlandse renners, Koos Moerenhout. ‘Hij zei dat ik meer in mezelf moest geloven’, vertelde Van Baarle zondag met voor zich de Parijs-Roubaix-trofee, een knaap van een kassei op een sokkel. ‘Koos gaf me heel veel vertrouwen waardoor er een knop in mijn hoofd om ging: ik kan dit wel.’ In de landenwedstrijd zelf moest Mathieu van der Poel Van Baarle ervan overtuigen zich niet voor hem op te offeren, maar voor eigen kans te gaan.
De dag van z'n leven
Ook zondag durfde Van Baarle aanvankelijk niet te geloven dat 17 april 2022 het hoogtepunt van zijn carrière zou worden, hoewel iedereen, inclusief zijn zes ploeggenoten, kon zien dat hij de dag van zijn leven had. Hij kwam enkele keren makkelijk terug vooraan na opgehouden te zijn door een lekke band en valpartijen voor zijn neus.
Vooraf was besloten om de koers, die Ineos of Sky nooit won, met nog liefst 210 kilometer te gaan open te gooien omdat daar een flinke zijwind stond. De complete ploeg sleurde aan kop, waardoor het peloton in tweeën brak en tal van onoplettende favorieten minuten achterstand opliepen.
Daarna offerde de ene na de andere Ineos-renner zich op door zo lang mogelijk zo hard mogelijk te fietsen met ploeggenoot Van Baarle in het wiel. Zo ook oud-wereldkampioen Michal Kwiatkowski, een zondag eerder winnaar van de Amstel Gold Race. ‘Michal zei voor mij te willen rijden, omdat ik super sterk was. Dat gaf me enorm veel motivatie en vertrouwen.’
Weer moest Van Baarle van een ander horen hoe goed hij is, maar wellicht is dat voor het laatst. Want al vóór Parijs-Roubaix wilden Jumbo-Visma en UAE hem graag inlijven, omdat zijn contract met Ineos afloopt. ‘Hij moet bij ons blijven', riep ploegleider Knaven zondag. Grote kans dat de aanstaande biedingsstrijd het laatste restje twijfel bij Van Baarle wegneemt.
Parijs-Roubaix vereist ervaring
Nederlandse winnaars in poging nummer:
1964 Peter Post: 2de
1967 Jan Janssen: 4de
1982 Jan Raas: 6de
1983 Hennie Kuiper: 11de
2001 Servais Knaven: 7de
2014 Niki Terpstra: 7de
2022 Dylan van Baarle: 8ste