Nieuws
Een mening hebben is toegestaan op de Olympische Spelen, maar alleen te uiten op de daartoe aangewezen plekken
De stadions staan dit jaar bol van protest tegen racisme en ongelijkheid. In Tokio is er door de versoepeling van regel 50, die demonstraties op de Spelen verbiedt, iets meer mogelijk. Maar wat mag er dan precies en welke acties zijn te verwachten in Tokio?
De Amerikaanse sprinter Noah Lyles droeg aan zijn rechterhand een leren, zwarte handschoen met afgeknipte vingers. Vlak voor de finale van de 200 meter op de olympische trials, vorige maand in het Amerikaanse Eugene, ging de hand omhoog. Lyles boog zijn hoofd en stak zijn vuist in de lucht, het symbool van verzet tegen racisme.
Precies zo stonden Tommie Smith en John Carlos erbij in de befaamde podiumceremonie in 1968 op de Olympische Spelen in Mexico-Stad, om op te komen voor de rechten van zwarten. Lyles, de favoriet voor olympisch goud op de 200 meter, wil zijn steun aan de Black Lives Matter-beweging voortzetten. Maar wat hij in Amerika deed, zal hij op de Olympische Spelen in Tokio, als de hele wereld naar zijn wedstrijd kijkt, niet mogen doen.
Het IOC verbiedt dergelijke uitingen tijdens wedstrijden. Regel 50 in het olympisch manifest schrijft voor dat sporters zich niet politiek of religieus mogen uiten op de Spelen. De regel stond, door het groeiende activisme in de sportwereld, steeds meer ter discussie en werd vlak voor Tokio iets versoepeld. Sporters mogen hun mening in Japan nu uitdragen op plekken als de mixed zone en persconferenties, maar niet in het atletendorp, tijdens de wedstrijd of medaille-uitreiking, of de openings- en sluitingsceremonie.
Dat wordt nog spannend, zegt Adam Bakker, directeur van NL Sporter, de belangenvereniging die opkomt voor de rechten van sporters. ‘Als je ergens voor staat, is er geen mooier podium dan om je actie juist tijdens de medaille-uitreiking of wedstrijd te doen. Dan kijkt iedereen. Daarna heeft het weinig zin meer.’
Onduidelijkheid over wat wel en niet mag
Over wat er nou wel en niet precies mag, bestaat nog veel onduidelijkheid, zegt Bakker. Sportkoepel NOC-NSF heeft deelnemers voor vertrek naar Japan een folder gegeven waaruit duidelijk moet worden hoe ze de aangepaste regel nu moeten interpreteren. Knielen tijdens het volkslied als uiting tegen racisme mag nu, tenzij het gebeurt bij het volkslied van een ander land. Acties mogen niet storend zijn voor anderen.
De Amerikaanse voetbalvrouwen knielden woensdag voorafgaand aan hun eerste duel uit protest tegen racisme, discriminatie en ongelijkheid. Toen de Amerikaanse American footballspeler Colin Kaepernick dat in 2016 voor het eerst deed, kostte het hem nog zijn carrière. Er waren in Tokio ook speelsters van Zweden, Engeland en Chili die op één knie waren te zien tijdens het volkslied.
Maar hoe zit het met sporten met een regenboogband, een pruik in regenboogkleuren of regenboognagellak om bijvoorbeeld op te komen voor de rechten van lhbti’ers? Daar is niks over te vinden. Bakker: ‘Ik kan het me moeilijk voorstellen, maar het zou misschien een sanctie op kunnen leveren. Bij de rechter houdt zo’n straf nooit stand. Regel 50 is in strijd met onze grondwet en de internationale verdragen. Wij strijden al jaren voor het afschaffing ervan.’
Als een sporter de grens overschrijdt, wordt er in overleg met het IOC, de nationale sportkoepel en de internationale sportfederatie bepaald wat er moet gebeuren. Vanuit de Nederlandse olympiërs verwacht NOC-NSF weinig activisme, al zijn er volgens woordvoerder Geert Slot wel gesprekken geweest met teams die ‘iets’ van plan waren. Wat precies wil Slot niet zeggen. ‘Maar het is wel een onderwerp geweest waar in de aanloop naar Tokio over is gepraat.’
Volg je gevoel
In Sotsji op de Winterspelen van 2014 maakten Nederlandse olympiërs zich zorgen over de homofobie in Rusland. NL Sporter kreeg vragen binnen over wat ze daar wel en niet over mochten zeggen. ‘Ze worstelden met dat onderwerp omdat ze er een mening over hadden, maar zich tegelijkertijd ook wilden focussen op hun sport. Ik adviseer sporters altijd hun gevoel te volgen. Voor de één kan het helpen om ergens iets van te zeggen, de ander raakt erdoor van slag. Je moet je wel realiseren dat een actie een enorme reactie kan hebben. Wees daarop voorbereid’, zegt Bakker.
In Sotsji toonde snowboarder Cheryl Maas handschoenen met regenboogkleuren opzichtig aan de camera na haar run. Maar ze hield aanvankelijk vol dat het niks betekende. Later bood Maas, die eerder zei dat de antihomowet in Rusland een ‘stap terug in de tijd’ was, de handschoenen online aan voor een veiling met de boodschap: ‘Niet mijn beste snowboard prestatie, wel mijn beste voor mensenrechten.’
‘Hotdog’
Maas kwam Rusland ongeschonden uit. Schaatser Jan Blokhuijsen kreeg wel een hoop te verduren nadat hij in 2018 op de Winterspelen in Pyeongchang in Zuid-Korea een opmerking maakte over het eten van hondenvlees. Hij vroeg de bevolking tijdens een persconferentie ‘honden alstublieft beter te behandelen’ en kreeg daarna het halve land over zich heen. Blokhuijsen werd op sociale media uitgemaakt voor racist die geen weet had van de Koreaanse cultuur.
Een dag later bood de schaatser op sociale media en in een persverklaring via NOC-NSF zijn excuses aan. ‘Ik had deze opmerking niet op dit moment en op deze plaats moeten maken. Het is een persoonlijke mening die ik niet moet uitdragen in een persconferentie tijdens de Olympische Spelen.’
NOC-NSF is in principe niet van plan om sporters hard te straffen, tenzij een sporter ‘te zeer tegen de waarden van TeamNL in gaat’, aldus Slot. ‘NOC-NSF is het eens met het IOC dat er enige begrenzing van vorm, plek en inhoud dient te zijn vanuit respect voor de andere sporters.’
De zwarte leren handschoen van de Amerikaanse sprinter Lyles zit vast en zeker in de koffer naar Tokio. In Amerika was de behoefte vanuit de sportwereld om op te staan tegen racisme door de Black Lives Matter-beweging zo groot, dat atleten in de kwalificatiewedstrijden voor Tokio juist werden gestimuleerd zich uit te spreken. De Amerikaanse atletiekbond deelde zelfs stickers uit met leuzen als ‘moed’, ‘respect’, en een plaatje met een silhouet van de iconische medaille-uitreiking van Smith en Carlos in 1968.
Eén ding is zeker: dat gaat het IOC niet doen.