Een kopman overleeft, de andere verrast
ARENBERG Met opgeheven hoofd stapten de twee kopmannen van Rabobank de bus in. Robert Gesink omdat hij ondanks een scheurtje in zijn ellepijp 13 kilometer aan kasseistroken had overleefd....
Van alle Raborenners reageerde de Rus dinsdag het meest attent toen het peloton op de zeven stroken steeds meer in stukken kwam te liggen. Als elfde bereikte hij uiteindelijk de finish in Arenberg. Achter Andy Schleck en Evans, maar voor Armstrong en voor zijn ploeggenoot Gesink.
Mentsjov kon met de uitslag leven. ‘Je wint wat en je verliest wat’, analyseerde hij koeltjes na een rit waarin hij een geconcentreerde en getergde indruk had gemaakt. Ook toen in velden of wegen geen ploegmaats meer te bekennen waren, had hij geen krimp gegeven.
De Rus hield er de dertiende plaats in het klassement aan over, 1,49 minuten achter leider Cancellara. Maar vooralsnog is hij nog altijd aan een betere Tour bezig dan vorig jaar. Toen verspeelde hij al in de proloog zijn kansen op een topklassering en lag hij drie dagen later op de grond tijdens de ploegentijdrit. Geestelijk kwam hij de klap niet meer te boven.
Een jaar later lijkt die ronde vergeven en vergeten. De achterstand die hij in de proloog in Rotterdam opliep, werd de afgelopen twee dagen handig door hem ingelopen. En op de kasseien slaagde hij er ook in zichzelf te verbazen. ‘Ik voelde me vanochtend al goed, maar ik weet niet waar dit vandaan kwam’, bekende hij.
Lars Boom toonde zich zelfs onder de indruk van de Rus, die hij vooraf had beloofd ‘een schop onder zijn kont’ te geven als Mentsjov zich te ver van achteren zou ophouden. ‘Maar hij is echt bij de les. Het valt niet tegen wat hij hier laat zien’, zei Boom.
Mentsjov stelde er in elk geval zijn kandidatuur mee voor het kopmanschap van de Raboploeg. Voorlopig moet hij dat deze ronde nog delen met Gesink. Maar sinds die maandag in de aanloop naar de Côte de Stockeu naast zijn fiets belandde, weet niemand meer zeker of die tot het eind kan meedoen voor het klassement.
Na gisteren neemt Gesink de 43ste plaats in het klassement in, op 3 minuten en 16 seconden van Cancellara. Bij de ploeg zeiden ze echter geen reden te hebben het tweesporenbeleid overboord te gooien. ‘Het is niet zo dat de een zich nu al moet opofferen voor de ander. Gesinks klassement is nog niet voorbij’, aldus ploegleider Adri van Houwelingen.
Ook Gesink beweerde dat er nog niets verloren is. Dat hij op alle klassementsrenners tijd moest toegeven, waarvan bijna tweeënhalve minuut op Evans en Schleck, was niet wat hij had gewild. Maar het had nog erger gekund in een etappe waarin zijn ingetapete pols voortdurend op de proef werd gesteld, vond hij.
‘Het was achtervolgen en pijn lijden’, concludeerde hij na de 213 kilometer lange rit waarin hij opnieuw ten val was gekomen. Een linkerbocht die overging in een rechterbocht werd hem fataal, toen hij door een andere valpartij was opgehouden. Gesink belandde op zijn rechterhand, de andere dan waarop hij maandag terecht was gekomen. ‘Lekker zo, die Tour’, zei hij met een grimas.
Na vier grote valpartijen in een jaar tijd is het lichaam van de renner toch al een veelbesproken thema geworden. Gesinks vorige Tour hield vanwege een polsbreuk al na vijf dagen op, in de Vuelta verknalde een val zijn kansen op een podiumplek en in de Ronde van het Baskenland verdween hij uit de topdrie nadat hij in een afdaling tegen de vlakte was gegaan.
Maandag had zijn lijf de laatste zware opdoffer moeten verwerken. Zijn heup ving de eerste klap op nadat een andere renner hem van achteren had aangereden, zijn linkeronderarm deed de rest. Dat het meteen botschade tot gevolg had, leek geen toeval. Of was het dat wel?
Met de fragiele bouw die een klimmer eigen is, is Gesink niet in het voordeel als hij valt. Een steviger gebouwde allrounder met een behoorlijk bovenlijf zoals Lars Boom, valt minder ‘op het bot’ en breekt daarom volgens ploegarts Dion van Bommel minder snel iets. Al haastte hij zich erbij te zeggen dat Gesink maandag moeilijk iets kon worden verweten.
Voorkomen had de duikeling in elk geval niet kunnen worden, vond Van Bommel. Maar of het ook zin zou hebben als Gesink in de wintermaanden gaat judoën om valtechnieken onder de knie te krijgen, net als Boom en Mentsjov doen? Wie weet, zei de arts met een glimlach.
Tot de Alpen krijgt Gesink in elk geval de tijd om zijn pols rust te geven, voor zover dat mogelijk is in de Tour. De komende drie etappes draaien naar verwachting op sprints uit en van een renner als hij wordt alleen verwacht dat hij de ritten uitrijdt. ‘Wat er in de Alpen gebeurt, zien we dan wel weer’, zei Van Houwelingen.