REPORTAGEBERGAMO
Door corona geplaagde Bergamo staat op dankzij voetbalclub Atalanta
Eerst was er de winst van Atalanta op Valencia in de Champions League en werd Bergamo gek van vreugde. En toen kwam het virus en verkrampte de stad van angst. Nu proberen de inwoners het leven op te pikken. Ook door naar voetbal te kijken. Naar Atalanta, de club van de Nederlanders Hans Hateboer en Marten de Roon.
Giuseppe (43) en Laura (23) waren twee van de ruim 40 duizend supporters die op 19 februari de bus pakten naar het San Siro-stadion om de mooiste voetbalavond van hun leven mee te maken. Het altijd als nietig beschouwde Atalanta uit Bergamo nam het op tegen het grote Valencia, in de knock-outfase van de Champions League. ‘Het was geweldig’, zegt Giuseppe. ‘We hadden nog nooit op dit niveau gespeeld. En dan met 4-1 winnen, met dit team. Het was onze mooiste wedstrijd ooit, een groot feest.’
Hoe groot is het contrast met vanavond. Ook deze wedstrijd tegen Napoli, een directe concurrent om de begeerde vierde plek, zou een kraker moeten zijn. Maar in plaats van in hun vertrouwde Curva Nord – een van de luidste, meest fanatieke tribunes van Italië – zitten de seizoenkaarthouders nu in tuin van supportersbar Zini, met voldoende afstand tussen hun plastic stoeltjes en gehuld in een Atalanta-shirt en een Atalanta-mondkap. Er hangt hier weliswaar dezelfde wietlucht als in het stadion en er klinken dezelfde verwensingen aan het adres van God, de profeet, Maria en alles wat met Napels te maken heeft, maar voor de rest is alles volslagen anders dan vroeger.
Waarom? Omdat twee dagen na die wedstrijd tegen Valencia het eerste coronageval in Italië werd geconstateerd, waarna het leven van vrijwel al die 40 duizend voetbalsupporters uit Bergamo volledig veranderde. Niet alleen zou hun stad uitgroeien tot een van de zwaarst getroffen gebieden ter wereld - er stierven zoveel mensen in Bergamo dat het leger moest worden ingezet om alle lijken weg te werken, ook al draaide de crematieovens 24 uur per dag. Ook bleek dat die droomavond tegen Valencia sterk had bijgedragen aan hun nachtmerrie.
Om zoveel mogelijk fans te huisvesten, werd de wedstrijd immers gespeeld in het veel grotere San Siro-stadion in Milaan. Dat betekende dat 40 duizend supporters die avond met bussen op en neer gingen, ondertussen feestend, schreeuwend, juichend en elkaar in de armen vallend. ‘Ik weet zeker dat er die nacht een enorme escalatie van het aantal besmettingen heeft plaatsgevonden’, zei de burgemeester Giorio Gori later over die avond.
‘De weken daarna waren mentaal zwaar’, zegt Giuseppe. Als voetbal ergens bijzaak werd, dan was het hier in Bergamo. ‘Maandenlang klonk het geluid van de ambulances op straat, was er de angst voor je eigen gezondheid, waren er opeens vrienden die er niet meer zijn. Eerlijk gezegd had ik in die periode totaal geen behoefte aan voetbal. Ik heb het niet eens gemist. Maar nu het virus minder rondwaart, ben ik toch wel echt blij dat het terug is.’
‘Klopt’, voegt Laura toe terwijl ze ziet dat er op het grote scherm in Bar Zini vooralsnog weinig bijzonders voorvalt– de spannendste gebeurtenis tijdens de eerste helft is een fikse niesbui van een supporter naast ze. ‘Het is vreemd om niet in het stadion te zitten, tuurlijk. Maar dat begrijpen we allemaal, op een paar echt fanatieke supporters na. Voor de rest van ons is het al heel wat om weer samen te zijn. Dat we nu 90 minuten naar onze jongens kunnen kijken en daarvoor en daarna nieuwtjes over onze club kunnen lezen, dat we soms dus even niet aan dat virus hoeven te denken, is voor ons echt heel veel waard’.
Die redenering is van toepassing op heel Italië (de eerste wedstrijd na de hervatting van de competitie leverde prompt een kijkcijferrecord op) maar toch vooral op Atalanta, al was het maar dat de club dit seizoen het beste voetbal uit haar 113 jaar-lange geschiedenis laat zien. Tactisch is de ploeg sterk, fysiek zelfs ijzersterk en voor de goal ronduit vernietigend. Sinds het Fiorentina van 1958/59 was geen Italiaans team doelgerichter dan het huidige Atalanta.
Ook vanavond, aan het begin van de tweede helft, gaat Atalanta, met een onvermoeibare Marten de Roon op het middenveld, gewoon verder waar het in maart was gebleven: met scoren. Eerst is het de beurt aan Mario Pasalic, die gelijk na rust de nummer 81 van het seizoen maakt. Een paar minuten later is het al 2-0 dankzij Robin Gosens, het Duits-Nederlandse fenomeen dat dit seizoen negen velddoelpunten maakte voor Atalanta – een onwerkelijk aantal voor een verdediger. ‘Ik ben erg blij dat dat alle ballen die ik dit seizoen raak erin vliegen’, zei hij na de wedstrijd.
Het zijn uitspraken die de supporters in Bar Zini voorzichtig doen dromen van augustus, als de competitie eindelijk voorbij is en het restant van de Champions League op het programma staat. Vanwege de speciale opzet dit jaar, waarbij per ronde slechts een wedstrijd wordt gespeeld, zijn kleinere teams op papier in het voordeel. Atalanta hoeft nog maar twee wedstrijden te winnen en het staat in de finale.
‘Gelijk na die wedstrijd tegen Valencia zei ik al: we gaan dit seizoen winnen’, zegt Laura. ‘Toen geloofde niemand mij uiteraard, ik geloofde mijzelf niet eens. Maar nu is alles anders. Want mijn God, wat zou dat toch mooi zijn. Niet alleen voor ons, maar ook voor iedereen die er niet meer is.’