De naam is een verhaal
De Merino’s: een stukje industrieel erfgoed
Nederlandse sportverenigingen hebben de wonderlijkste namen. Bijna altijd met een goede reden. Bart Jungmann belicht in een wekelijkse serie een curiositeit uit de vaderlandse sport. Deel 7: De Merino’s uit Veenendaal.
De geschiedenis van de Veenendaalse voetbalclub De Merino’s gaat als een lopend vuurtje langs de zijlijn wanneer het eerste elftal zijn eerste officiële wedstrijd van het seizoen speelt. Het vuur wordt in de businessclub ontstoken door voorzitter Chris van den Dikkenberg. Met een weids gebaar vraagt hij aandacht voor de reclameborden recht tegenover ons. Ze zijn de lucht ingegaan, omdat er langs het veld geen ruimte meer was. Met een gezicht dat echt kan glimmen, stelt de voorzitter vast dat corona geen vat heeft gekregen op De Merino’s.
Die naam, De Merino’s, doet een halsbrekende circusact vermoeden. In werkelijkheid is de merino een schaap, waarvan de vacht het bijzonder goed doet in de verwerking tot wol. Het Utrechtse Veenendaal heeft tot ver in de vorige eeuw een hoofdrol gespeeld in die verwerking. Op 1 juni 1949 begon Koninklijke Scheepjeswol, de plaatselijke wolfabriek, met voetbal onder de naam De Merino’s.
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Scheepjeswol was daarin niet de enige. Veel fabrikanten bonden in de eerste helft van de vorige eeuw werknemers aan zich met secundaire arbeidsvoorwaarden. Wie voor Scheepjeswol werkte, kon van bedrijfswege tafeltennissen, toneelspelen of muziek maken. Ook die muziek, vertolkt door De Scheepjeswolharmonie, klinkt nog altijd.
Inmiddels is het vuurtje overgeslagen naar de tribune, waar Co Keulstra zit. Vroeger was Keulstra een werknemer van Scheepjeswol en daarmee ook een voetballende Merino. Nu is hij journalist van de plaatselijke Rijnpost. Van zijn hand verscheen een boek over de plaatselijke sportgeschiedenis. Naast textiel was tabak een kurk waarop Veenendaal dreef. Een paar jaar voor Scheepjeswol lanceerde sigarenfabrikant Panter een eigen voetbalclub. En weer een paar jaar volgde SKF, een fabrikant van kogellagers, dat voorbeeld.
Het vuurtje springt over naar erevoorzitter Wijnand Blankestijn die zich ter hoogte van een cornervlag bevindt. Blankestijn begon met voetballen bij Kulan, de bedrijfsclub van SKF. Maar in 1971, toen voetbal en werk elkaar hadden losgelaten, maakte hij de overstap naar De Merino’s. Als clubvoorzitter zat Blankestijn in de jaren tachtig nog wel geregeld aan tafel met de directie van Scheepjeswol om zaken als huur van het terrein te bespreken.
Fabriek tegen de vlakte
Dertig jaar later is dat allemaal oude koek. Scheepjeswol leeft nog voort als merknaam, maar de fabriek ging in 1989 tegen de vlakte. Die van Panter volgde twee jaar later en ook kogellagers komen allang niet meer uit Veenendaal. Maar sportpark De Groene Velden houdt het industrieel erfgoed levend met De Merino’s en Panter, èn de korfballers van SKF gebroederlijk naast elkaar.
Alle drie zijn ze te herkennen aan flink wat blauw in het clubtenue. Van alle kleuren schijnt blauw zich het best aan textiel te hechten. Nog zo’n weetje: Veenendalers worden ‘blauw kousen’ genoemd.