De eenzaamheid van een teamsporter
Er zijn momenten waarop Debbie Klijn zich eenzaam voelt in het doel. Als de samenwerking met de verdedigsters niet functioneert en de ballen langs haar heen vliegen zonder dat ze er iets aan kan doen....
Voor de keepster van de nationale handbalploeg draait juist alles om het teamgevoel. Er met z’n allen staan en denken dat je onoverwinnelijk bent. Een muur neerzetten en zien dat je tegenstandsters zich daartegen te pletter lopen. Zoals vorig jaar bij het WK waar Nederland tussen de grootmachten zomaar vijfde werd. ‘Het fijnste gevoel dat bij een teamsport bestaat. Je maakt het nergens anders mee.’
Zaterdagavond in de Rotterdamse Topsporthal beleefde Klijn een rotwedstrijd. Eén helft deed ze mee tegen Portugal. Zeventien schoten kreeg ze te verwerken, één bal keerde ze, de rest ging er in. Vergeefs poogde ze haar verdedigsters tot meer agressiviteit aan te sporen en te laten horen dat ze achter hen stond. ‘Als dat niet wordt opgepikt en de tegenstander komt steeds vrij voor het doel, dan kun je in je eentje niets meer uitrichten.’
Dankzij de schotvaardigheid van Arjenne Paap, die tien keer scoorde, won Nederland het oefenduel met 34-31. Veel waarde mag aan de overwinning niet worden toegekend. Bondscoach Sjors Röttger had er wel iets van opgestoken. ‘We moeten meer aandacht besteden aan de dekking.’ De volgende dag, als de niet wedstrijdfitte Natasja Burgers het even probeert, wordt het in Eindhoven 29-22. Verdedigend zat het een stuk beter in elkaar.
Voor Nederland, zonder de revaliderende Pearl van de Wissel, was het de laatste test voor het EK in Zweden dat volgende week begint. De equipe van Röttger heeft in Malmö aan één zege voldoende om door de poule te komen. Een lastige opgave tegen olympisch kampioen Denemarken, maar Frankrijk en Spanje moeten te kloppen zijn.
Acht jaar prof in de Bundesliga en een tussendoortje in Denemarken hebben van Debbie Klijn (30) een keepster gemaakt die vanwege haar routine de voorkeur geniet van de bondscoach boven haar concurrenten Jokelyn Tienstra en Marieke van der Wal. Bovendien brengt ze met snelle spelhervattingen de break out op gang en houdt ze achterin de boel wakker. ‘De andere twee doen dat in mindere mate.’
Ze wordt steeds beter, heeft ze gemerkt. Vanuit de hoeken is ze moeilijk te passeren. Niet door meer te trainen, geen oefenmeester die daaraan nog iets kan veranderen, ‘dat moet je zelf ook niet willen’, maar door ervaring, de rust die ze uitstraalt en het beheersen van stressvolle situaties. ‘Ik weet wat speelsters doen als ze voor me verschijnen.’
Bang is ze niet, hoort ze ook niet te zijn, ook niet voor kanonskogels die van dichtbij worden afgevuurd. Ze heeft heel wat ballen in haar gezicht gehad, maar die hebben geen zichtbare sporen nagelaten. ‘Je zit vol adrenaline, de spieren zijn aangespannen. Als er een bal op je lichaam komt, voel je dat niet zo.’
In Duitsland stak Klijn veel op van Andreas Thiele, door velen beschouwd als de beste keeper ter wereld. Hij leerde haar de rust te bewaren in de laatste vijf of tien minuten als een wedstrijd vaak wordt beslist.
Na een mislukt avontuur bij Holstebro, waar ze als gevoelsmens afknapte op de kilheid waarmee het Deense handbal volgens haar wordt omringd, voelt ze zich weer thuis in Duitsland. Sinds een maand verdedigt ze het doel van BSV Buxtehude. De Noord-Duitse club stond onderaan in de Bundesliga, maar heeft de weg naar boven gevonden.
Net als haar generatiegenoten richt Klijn zich op de Spelen van 2008. ‘Een probleem is dat Europa veel sterke handballanden telt. Om je te plaatsen moet je buitengewoon sterk zijn. Je weet ook niet hoe de jonkies zich ontwikkelen. Ze missen de ervaring die je in het buitenland opdoet. Maar het zijn leergierige meiden.’
Voor Klijn is het ook een belangrijke vraag of de oude garde, twaalf jaar geleden onder Bert Bouwer begonnen als jonge meiden met een missie, het fysiek allemaal nog aankan. ‘Diana Roelofsen en Olga Assink zijn afgevallen. Nu zijn er nog vijf of zes over. Ze willen dolgraag. Maar het wordt voor hen moeilijk dat doel te realiseren.’