InterviewMichel Butter
Butter wil scoren op de marathon van Londen
Het officieuze wereldkampioenschap, zo staat de marathon van Londen bekend. Nergens staan zoveel vermaarde lopers aan de start. Toch mikt Michel Butter op een topnotering. ‘Londen is de sterkst bezette marathon van de wereld. Het is gaaf om hoog te eindigen.’
De Engelse organisatie heeft de dikste portemonnee van alle grote wedstrijden. Dat blijkt niet zozeer uit het prijzengeld. De 45 duizend euro voor de winnaar geldt internationaal niet als een extreem hoog bedrag. Het budget wordt vooral aan startgeld gespendeerd. Voor hoge bedragen worden de allerbeste lopers naar Londen gelokt.
Dit leidt elk jaar opnieuw tot een uitstekend startveld. Komende zondag staan er zeven mannen aan de start die al eens onder de 2 uur en 5 minuten liepen. Topfavoriet is Eliud Kipchoge. De Keniaan is olympisch kampioen, wereldrecordhouder en drievoudig winnaar van ‘Londen’. De 34-jarige atleet won alle marathons waar hij startte, op eentje na in 2013, in zijn eerste marathonseizoen. Toen werd hij in Berlijn tweede.
In Londen kan Kipchoge tegenstand verwachten van onder meer Mo Farah, de Brit die na zijn olympische titels op de 5 en 10 kilometer bij de Spelen van 2012 en 2016, de overstap maakte naar de marathon. De 36-jarige loper won in oktober de marathon van Chicago in een Europees record (2.05,11) en heeft de afgelopen dagen meermaals verklaard voor niets anders dan de zege te lopen.
Olympische deelname
Achter die blikvangers streeft Butter (33) zijn eigen doelen na. De Nederlander miste drie jaar geleden de limiet voor de Spelen in Rio de Janeiro op 8 seconden, maar heeft nu opnieuw zijn zinnen op olympische deelname gezet. Dat is een reden om dit jaar niet voor de marathon van Rotterdam te kiezen, zoals bijvoorbeeld nationaal recordhouder Abdi Nageeye wel deed.
De wedstrijd in de Britse hoofdstad is een van de zes ‘Marathon Majors’ en volgens Guido Hartensveld, coach van Butter, valt met een goed resultaat hoogstwaarschijnlijk een ticket voor de Spelen van 2020 in Tokio te verdienen. ‘De olympische limieten zijn nog niet bekend, maar we hebben informeel begrepen dat de kans heel groot is dat één van de eisen een topklassering in een world major zal zijn.’
Dat hij een goede uitslag in zo’n internationale topwedstrijd in de benen heeft, bewees Butter al. Twee jaar geleden verraste hij met een zesde plaats in de marathon van New York. In 2012 had hij ook al een zevende plaats veroverd in Boston.
In prestigieuze marathons kan hij net wat meer, lijkt het. Hij geniet er in ieder geval meer van. ‘Die wedstrijden zijn aansprekender. Rotterdam of Amsterdam fungeert als springplank, maar wedstrijden als in Londen zijn wereldtoernooien.’ Coach Hartensveld vergelijkt het met tennis. ‘Je speelt liever op Wimbledon dan Rosmalen.’
Butter behoort niet tot de atleten die met een stapel bankbiljetten naar Londen zijn gelokt. Het zou voor hem financieel interessanter zijn om in Rotterdam of Amsterdam te lopen. Hartensveld: ‘Londen heeft het budget om de beste 5 tot 10 lopers ter wereld te halen, maar dat budget spenderen ze niet aan de subtop. Ze betalen wel netjes, maar in Nederland lopen is lucratiever. Dat speelde niet mee in de keuze voor Londen.’
In de beide Noord-Amerikaanse marathons waar Butter zo goed presteerde, profiteerde hij van het ontbreken van tempomakers. ‘Het waren strijdmarathons waar het om tactiek gaat. In Londen is het wel een geregisseerde marathon. Toch zullen er slachtoffers vallen.’
Voorbereiding
Butter trainde de afgelopen weken in Portugal. Hij zocht er de warmte op omdat het er even op leek dat de Londense marathon ook onder warme weersomstandigheden gelopen zou worden. ‘Dan ben je daar tenminste aan gewend.’
Terwijl hij in Portugal was, werden temperatuurverwachtingen fors naar beneden bij geschroefd tot een graad of 10. ‘Dat zijn prima omstandigheden.’ De tijd in Portugal werd daardoor niet nutteloos. Hij werkte er een prima trainingskamp af. ‘Sowieso heb ik de afgelopen maanden alles kunnen doen wat ik wilde. Ik heb in trainingen zelfs de 42 kilometer aangetikt.’
Met die voorbereiding verwacht hij een tijd rond de 2.11 te kunnen lopen. De loper en zijn coach verwachten dat de Atletiekunie de olympische limiet in die buurt zal leggen. Toch wil Butter zich niet blindstaren op de tijd. ‘Ik ga niet elke kilometer op mijn klokje kijken. Ik wil zo vertrekken dat ik op het einde nog kan versnellen.’