De naam is een verhaal
Bij Kampong is koloniale heimwee ver te zoeken
Nederlandse sportverenigingen hebben de wonderlijkste namen. Bijna altijd met een goede reden. Bart Jungmann belicht in een wekelijkse serie een curiositeit uit de vaderlandse sport. Deel 6: Kampong uit Utrecht.
Sommige clubnamen klinken zo bekend in de oren dat de echte betekenis niet meer doordringt. Kampong bijvoorbeeld. Woordenboek Van Dale omschrijft dat toch echt als een ‘verzameling van inlandse woningen’ en niet als de grootste sportvereniging van Nederland.
Utrecht, maandagmorgen. In het clubhuis heeft zich ruim 130 jaar lidmaatschap verzameld om de oorsprong van het sportende Kampong bloot te leggen. En dan blijken de kampongs van Indonesië niet ver weg.
Wim Cornelis (83) en Naud Naeff (85) waren ooit voorzitter van de club. De eerste, een goedmoedige brombeer, gaat nu door het leven als the grand old man van Kampong. De tweede, breekbaar van oudheid, is zelfs een fonds geworden. In zijn naam zamelt Kampong geld in voor de hockeyende jeugd. Naeffs handen hebben menig talent gekneed.
Zeeheldenbuurt
Hoe oud en eerbiedwaardig beide heren ook mogen zijn, ze halen het niet bij Kampong zelf. De blauwwitte geschiedenis begint al rond de eeuwwisseling in de Utrechtse Zeeheldenbuurt. Daar waren rond de vorige eeuwwisseling zogenoemde Indiëgangers neergestreken. Dat waren mensen die in het toenmalige Nederlands Indië hadden gediend. Na terugkeer klonterden ze samen in bepaalde wijken. In al hun heimwee voelde de enigszins geïsoleerde Zeeheldenbuurt als een kampong.
In het midden van de wijk lag een grasperk dat diende als voetbalveldje. Eerste pogingen een eigen club op te richten, zoals het schitterende Jemka (Jeugd En Moed Kunnen Alles), liepen spaak. Maar met Kampong, opgericht in 1902, kwam het tot een echt voetbalveld.
Over de naamgeving doen verschillende versies de ronde. De Volkskrant zette al eens een dwaalspoor uit door een verband te leggen met de Atjeh-oorlog. De jongens van de Zeeheldenbuurt zouden met de naam Kampong eer hebben bewezen aan de inlanders. In werkelijkheid wilden ze vooral zichzelf eer bewijzen, zijnde anders dan de anderen. Niet voor niets mochten jongens uit de rest van Utrecht geen lid worden.
Bolwerk
119 jaar later is Kampong een sportief bolwerk. Naast de oorspronkelijke sporten voetbal en cricket worden hockey, tennis, squash, en jeu de boules beoefend. Hockey, in 1935 toegevoegd, is de hoofdmoot. Naeff: ‘Eerst was Kampong een voetbalclub waar ook werd gehockeyd. Nu is dat andersom.’ Van de 6.500 leden hanteert ruim de helft een stick.
De koloniale heimwee is goeddeels verdwenen uit de clubcultuur. Oké, het hoofdveld heet sinds een paar jaar De Klapperboom en het clublogo is ook behoorlijk tempo doeloe. Maar dat is het ook wel. Wim Cornelis herinnert zich met enige tegenzin de traditie om elkaar midden in de oudejaarsnacht gelukkig nieuwjaar te wensen onder de zogenoemde Kampongboom in de Zeeheldenbuurt. ‘Wat een flauwekul.’