PostuumDick Fosbury (1947-2023)

Bescheiden grondlegger van universele achterwaartse manier van hoogspringen: de fosburyflop

De zondag overleden Dick Fosbury introduceerde bij de Olympische Spelen van 1968 in Mexico een nieuwe techniek en sprong naar olympisch goud. De achterwaartse springtechniek die met ‘fosburyflop’ zijn naam kreeg, wordt sindsdien door vrijwel alle hoogspringers gebruikt.

Erik van Lakerveld
Dick Fosbury behaalt met een achterwaartse sprong het goud tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Beeld AP
Dick Fosbury behaalt met een achterwaartse sprong het goud tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico.Beeld AP

In het turnen of kunstrijden is het gebruikelijk dat een grensverleggende kampioen voortleeft in de sport: originele oefeningen krijgen de naam van hun uitvinder mee. In de atletiek bestaat er maar één man die die eer ten deel is gevallen: Dick Fosbury. De hoogspringer die in 1968 olympisch goud pakte met zijn fosburyflop overleed zondag, 76 jaar oud.

‘Hij was een fenomeen’, zegt Rini van Leeuwen, hoogspringcoach. Tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad bracht de sullig ogende Amerikaan het olympisch atletiekstadion in vervoering met een spectaculaire, radicaal nieuwe achterwaartse sprong: de fosburyflop. Het leverde hem als 21-jarige student, met twee verschillend gekleurde schoenen aan de voeten, met een olympisch record van 2,24 meter de hoofdprijs op.

Tegenwoordig is de ruggelingse sprong de standaard in het hoogspringen, maar tot Fosbury was dat niet het geval. Van een sprong uit stilstand in de oertijd van de sport had de discipline zich steeds verder ontwikkeld. In de jaren zestig was de buikrol, in verschillende varianten, de norm. Hoogspringers sprongen voorwaarts over de lat, met een duik- of rolbeweging.

De achterwaartse sprong van Fosbury was geen eigen vinding. Een oervorm ervan ontwikkelde diens landgenoot Clinton Larson in de jaren tien van de 20ste eeuw. Hij sprong ook met de rug naar de lat. Dat was bijzonder riskant. Achter de lat ligt tegenwoordig een dikke verende mat, toen vielen de atleten in een zandbak.

Over de auteur
Erik van Lakerveld is sportverslaggever voor de Volkskrant. Hij schrijft sinds 2016 over olympische sporten als schaatsen, atletiek en roeien.

Verende kussens

Zonder de komst van schuimrubberen matten zou Fosbury, die niet zo goed was in de buikrol, zijn ‘flop’ nooit hebben kunnen ontwikkelen. Op zijn middelbare school in Medford, Oregon, waren ze er vroeg bij om de zandhoop te vervangen door verende kussens. Met die zachte ondergrond werd de landing een stuk veiliger.

Lang niet alle atletiekbanen hadden matten en bij sommige wedstrijden landde de eigenzinnige Fosbury op zand of houtsnippers. Het leverde hem midden jaren zestig nog een rugblessure op. Toch zette hij door. Een foto uit die tijd van een ‘floppende Fosbury’ haalde in april 1965 nog het Limburgsch Dagblad.

Volgens Ruud Wielart, tussen 1973 en 1988 negenmaal Nederlands kampioen, was aan de gouden sprong van Fosbury te zien dat hij zich niet helemaal achterover durfde te gooien. Hij trekt zijn rug niet zo hol als tegenwoordig gebeurt. ‘Je ziet nog een soort angstreflex.’ De navolgers van Fosbury zouden dat steeds minder hebben en kromden zich steeds verder achterover in de wetenschap dat ze zacht zouden landen.

Natuurkundig slimmigheidje

In die kromming van het lichaam zit de belangrijkste meerwaarde van de sprong. Het is een principe dat Fosbury die in 1972 afstudeerde als civiel ingenieur ook doorzag, al had hij het van tevoren niet zo uitgedacht. Omdat het lijf een boog vormt, met de benen en het hoofd lager dan de romp, ligt het zwaartepunt onder de lat, terwijl de atleet er toch overheen zeilt. Dat natuurkundige slimmigheidje levert al gauw een paar centimeter winst op. ‘Fosbury zat met zijn zwaartepunt niet meer dan een centimeter onder de lat’, zegt Wielart. ‘Nu is dat vaak wel 5 centimeter.’

In die jaren combineerde Fosbury in training nog de traditionele buikrol met zijn zelf ontwikkelde stijl. Het moest van zijn coaches. Dat zou je altijd blijven zien, zegt Wielart, die als tiener ook verschillende manieren van hoogspringen probeerde. ‘De eerste atleten die de fosburyflop deden, hadden allemaal nog elementen van andere technieken in hun sprong. Ik ook.’

Lang niet iedereen was overtuigd van de efficiëntie van deze sprong. Medici waarschuwden zelfs dat het te gevaarlijk was. ‘Er waren andere opvattingen’, zegt Wielart. Al was het maar omdat Fosbury niet het wereldrecord verbroken had. Dat stond met 2,28 meter nog op naam van Valeri Broemel, de olympisch kampioen van 1964. De Rus had die hoogte met de zogenaamde ‘duikrol’ gehaald.

Laatste zonder flop

Het duurde vijf jaar tot het wereldrecord op Fosbury’s wijze werd verbroken, door Dwight Stones in 1973. Hij kwam tot 2,30 meter. Toch was daarmee nog niet het pleit beslecht. De Oekraïense Sovjet-atleet Vladimir Jasjtsjenko sprong in 1978 nog over 2,34 op de ouderwetse manier. Hij was de laatste wereldrecordhouder zonder flop.

In de jaren na zijn olympische titel verdween Fosbury, die altijd al een beetje een eenling was, van de radar. Hij kon moeilijk omgaan met zijn status als olympisch kampioen. Hij raakte mentaal uitgeput, vertelde hij The Guardian in 2011. ‘Iedereen zette me op een voetstuk. Ik wilde niet op een voetstuk staan. Ik had mijn medaille gekregen en wilde terug met beide benen op de grond, net als iedereen.’

Zijn manier van springen maakte ondertussen school. Het mag er acrobatisch en complex uitzien, de fosburyflop vereist minder lenigheid en kracht dan de voorgaande technieken, legt coach Van Leeuwen uit. ‘De flop was voor veel meer atleten bereikbaar dan de rolsprong.’ Zo kreeg het hoogspringen een diverser deelnemersveld dan voorheen.

Zondag overleed Fosbury aan lymfeklierkanker in de wetenschap dat hij zijn sport veranderd heeft. Iets dat hij, bescheiden als hij was, nooit voor mogelijk had gehouden. ‘Ik dacht dat één of twee hoogspringers mijn techniek zouden overnemen. Ik had nooit gedacht dat het de universele manier van hoogspringen zou worden.’

3x Dick Fosbury

- Dick Fosbury zag zichzelf niet als de uitvinder van de flop, maar als iemand die een bestaande beweging verbeterd had. ‘Ik heb een ouderwetse methode gemoderniseerd tot iets efficiënts.’

- Volgens de olympisch kampioen van '68 maakte de sprongtechniek maar een klein deel uit van zijn succes. ‘Op dat niveau is het 90 procent mentaal en 10 procent fysiek.’

- De term fosburyflop werd gemunt door de lokale krant Medford Mail-Tribune. De bewegingen van Fosbury deden de verslaggever denken aan een vis op het droge: ‘a fish flopping in a boat’.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden