InterviewRaïsa Schoon

Beachvolleybalster Schoon: geringe lengte, kleine handen en toch ’s werelds nummer één

Lengte is niet zaligmakend in het volleybal, zo bewijst Raïsa Schoon, die slechts 1,74 meter is. Samen met haar partner Katja Stam staat ze in de achtste finale op het WK beachvolleybal in Rome.

Eline van Suchtelen
Beachvolleybalster Raïsa Schoon (r) met  partner Katja Stam. ‘Als we knuffelen na een overwinning, zit ik met mijn neus zo’n beetje in haar oksel.’ Beeld Pro Shots / Thomas Bakker
Beachvolleybalster Raïsa Schoon (r) met partner Katja Stam. ‘Als we knuffelen na een overwinning, zit ik met mijn neus zo’n beetje in haar oksel.’Beeld Pro Shots / Thomas Bakker

Telkens weer kreeg Raïsa Schoon te horen dat ze te klein was om op hoog niveau te volleyballen. Talentcoaches vonden 1,74 meter niet lang genoeg voor de nationale top. Door hard te werken aan andere kwaliteiten, camoufleert de 20-jarige speelster haar geringe lengte. Schoon vindt dat er in opleidingsprogramma’s verder gekeken moet worden dan alleen naar lichaamsmaten. ‘Elke keer werd gezegd: je hebt geen potentie, want je wordt niet lang. Er werd geselecteerd op lange mensen. Ik heb me daar nooit wat van aangetrokken, de techniek en tactiek beheers ik wel. Ik kan er ook niks aan doen dat ik 1,74 meter blijf’, vertelt Schoon.

Trainend bij haar moeder, tweevoudig olympisch beachvolleybalster Debora Schoon-Kadijk, werkte Raïsa zich op naar de wereldtop. Haar moeder is vijf centimeter langer. Aan die lengte kwam haar dochter dus nooit, al had ze het soms wel gehoopt. Lachend: ‘Als ik 1 centimeter langer was geweest had ik misschien nog kunnen zeggen dat ik ‘afgerond’ 1,80 ben.’

Schoon moet het hebben van ‘een ander soort spel’. ‘Ik kan natuurlijk niet de bal snel en hard in de drie meter slaan. Ik kom daar gewoon niet. Ik moet op overzicht spelen. Het is mijn taak om de tegenstander te slim af te zijn.’

Schoon houdt zich vast aan de uitspraak die ze eens hoorde over dat er in een beachvolleybalveld, met de afmetingen van acht bij acht meter aan elke kant van het net, een helikopter kan landen. ‘Als er ruimte is om een heli te laten landen, kan een kleine bal al helemaal in het veld vallen. Een veld van acht bij acht is gewoon niet te verdedigen met twee mensen. Er is altijd wel een gaatje. Daar moet ik naar op zoek.’

Grappige situaties door lengteverschil

Schoon speelt sinds twee jaar samen met Katja Stam, met wie ze bij haar debuut op de Olympische Spelen in Tokio vroegtijdig verloor. Waar Schoon opvalt vanwege haar geringe lengte, is Stam zo ongeveer de grootste speelster op het zand. Stam meet 1,92. Het grote lengteverschil tussen de twee levert grappige situaties op. ‘Ik heb genoeg foto’s voorbij zien komen dat we knuffelen na een overwinning en dat mijn neus zo’n beetje in haar oksel zit.’

Als kleinste en langste speelster vullen ze elkaar aan. Stam is de blokkeerder die alles tegen probeert te houden. Schoon rent in het achterveld overal omheen, al duikend naar de grond. Door haar lange partner heeft ze meer tijd om bij de bal te komen. ‘De bal moet over Katja heen, dus als ze wat kleiner was geweest, zou dat sneller gaan en wordt het moeilijker voor mij.’

Schoon speelt op een lager niveau, in de Nederlandse eredivisie met Voltena, ook in de zaal. Daar is het een iets groter probleem dat ze relatief klein is. ‘In de zaal is het veld met negen bij negen een meter groter, maar daar sta je met zes man binnen de lijnen. Dan moet je door een blokkering heen kunnen slaan. Daar moet je of lang voor zijn, of heel hoog voor kunnen springen.’

Een ander voordeel in volleybal is een grote spanwijdte, wanneer de lengte van de uitgestrekte armen, gemeten vanaf de middelvingers, langer is dan de lichaamslengte van hoofd tot voeten. ‘Dat is handig omdat je dan wat sneller bij de bal bent. Maar ik heb juist hele korte armen. En grote handen heb ik ook al niet. Als je dat wel hebt zou je meer raakoppervlak hebben met de bal, dan moet je ook harder kunnen slaan. Al weet ik niet of alle volleyballers grote handen hebben, daar heb ik nooit echt op gelet.’

Brede sportopleiding in jeugd

Schoon spot, kortom, met alle wetten. Dat ze toch tot de wereldtop behoort, heeft ze te danken aan de brede sportopleiding in haar jeugd. Ondanks de familietraditie, met een moeder en tante die op hoog niveau aan beachvolleybal deden, zat Raïsa in haar jeugd naast volleybal ook op zwemmen en tennis. Ze hield er sterke schouders aan over, waardoor ze zelden geblesseerd is. Haar voetenwerk is goed en ze heeft een sterke ‘balbaaninschatting’, zoals ze het zelf omschrijft. ‘Als er een bal op me af komt, kan ik precies inschatten waar die terecht gaat komen. De beweging van het serveren is ook vergelijkbaar met tennis. Doordat ik op jonge leeftijd verschillende sporten heb gedaan, ben ik een echte allrounder. Dat heeft me heel sterk gemaakt.’

De liefde voor de sport van haar moeder was uiteindelijk toch het grootste. Als kind ging Schoon al mee op trainingsstages in het buitenland, waar haar moeder als coach aanwezig was. ‘Ik werd dan met een schepje en een emmertje in het zand naast het veld neergezet en vermaakte me op die manier wel. Het voelde meer als een soort vakantie.’

Dat gevoel is nooit verdwenen. Na de Spelen van Tokio begon het pas echt goed te lopen in de samenwerking met Katja Stam. In rap tempo bereikte het duo de eerste positie op de wereldranglijst, geholpen door een nieuwe puntentelling. Het geheim? ‘Plezier. We hebben erg veel lol in het veld. Als het spannend wordt, maken we grapjes tussendoor. Daar worden onze tegenstanders onzeker van.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden