Anky is niet bang voor de laatste rit

Alleen met een nieuw toppaard zal Anky van Grunsven (41) doorgaan voor een vierde olympische titel. Een opvolger ziet ze in eigen land niet klaarstaan. ‘De jaren die ik aan de top sta, haalt niemand meer in.’

Door Mark Misérus

De dressuuramazone kijkt hoog in de manege uit over wat straks een onherkenbaar stuk nieuwbouw moet zijn. ‘Het gaat allemaal tegen de grond’, wijst Anky van Grunsven (41) naar de stallen en de zandbak waar ze de basis legde voor een hegemonie die al een decennium duurt. Op familiegrond moet een modern complex herrijzen met appartementen voor het personeel, leslokalen en een ontvangstruimte om zakelijke deals te sluiten. Eindelijk komen er ook hotelkamers voor gasten die in de omgeving van Erp moeilijk een slaapplaats kunnen vinden.

De typen steen voor de muren waaruit ze kan kiezen, blijken een dilemma voor de drievoudig olympisch kampioene die dit weekeinde weer publiekstrekker is bij de wereldbekerwedstrijd Jumping Amsterdam. ‘Dat weet ik toch allemaal niet?’, zucht ze. Ze vertoont de symptomen van een griepje.

Meer verstand van paarden
Van paarden heeft ze meer verstand, zegt Van Grunsven na les te hebben gegeven aan een ‘goed groepje’. De enige man in het viertal is Tim Lips, de eventingruiter die de adviezen van zijn lerares bij de Olympische Spelen nooit goed kon toepassen omdat zijn paard de bibbers kreeg van een reusachtig tv-scherm in Hongkong.

Lips’ paard Oncarlos viel daar niet meer te corrigeren, zegt Van Grunsven, 21 jaar geleden zelf debutant in Seoul. ‘Tim komt net kijken. Hij moet wedstrijden blijven rijden, dan komt zo’n situatie ook niet meer voor. Nu mag hij nog fouten maken. Ik zag hem vooral gedreven op zijn paard zitten, dat vind ik het belangrijkste.’

Zonder talent kun je als dressuurruiter heel goed de top bereiken, vindt Van Grunsven. Bij haar leerlingen bespeurt ze het liefst ‘gezond verstand’ en ‘de wil om te weten waar iemand naartoe gaat’. Ze heeft er meer mee op dan met ruiters die hun kwaliteiten niet tot het uiterste benutten.

Ze volgt of volgde nauwlettend de carrière van andere ruiters, van wie sommigen de nieuwe Anky werden genoemd: Arjen Teeuwissen met Goliath. Edward Gal met Lingh, Coby van Baalen met Ferro, Gonnelien en Sven Rothenberger.

Ze prijs Imke Schellekens-Bartels, ook al eens gebombardeerd tot haar opvolger, die op koers lag voor een olympische medaille in Hongkong. Maar haar paard Sunrise raakte geblesseerd bij de uitreiking van de zilveren medaille voor het team. De talentvolle telg uit de paardenfamilie Bartels is dit jaar tot een inhaalrace veroordeeld.

Rijzende ster
De kwaliteiten van de rijzende ster Adelinde Cornelissen, die haar nationale titel vorig jaar mede behaalde omdat Van Grunsven Salinero op stal had laten staan, worden door de Nederlandse kopvrouw herkend en erkend. ‘Ik heb veel respect voor haar. Ze is gedreven, doet de dingen goed die ze moet doen. Maar we hebben ook al die ruiters vóór Adelinde gehad. Het is mooi als iemand met één paard de top haalt. Maar doe het met een volgend paard nog maar eens. En laat het daarna nog maar eens zien. Aan de top komen is makkelijk, er blijven niet.’

Teeuwissen, Gal, Hans Peter Minderhoud en Schellekens-Bartels hielp ze van begin tot eind, of van ‘bijna-top naar top’. Maar alleen in Minderhoud herkent de lerares zichzelf terug. Hij maakte deel uit van de zilveren olympische ploeg in Hongkong en eindigde als vijfde in het individuele klassement.

Een ‘paardenman’ noemt ze haar discipel. ‘Aan Nadine heeft hij misschien niet het beste paard. Maar hij presteert met jonge paarden in de hengstencompetitie, met oudere paarden in lichtere wedstrijden én deed het goed bij de Spelen.

‘Ik heb ook paarden opgeleid, van vier jaar tot ze de Grand Prix aankonden. Niet dat iemand een kopie van mij moet worden, iedereen heeft zijn eigen krachten en kwaliteiten. Maar Hans Peter heeft dezelfde focus als ik. Hij is net zo bezig met managen, leergierig blijven, het gebeuren om de trainingen en wedstrijden. Het gaat om veel meer dan op je paard zitten en rijden.’

Lekker arrogant?
Of de concurrentie haar al zat is? Ja, zegt ze zonder enige twijfel. ‘Sla de kranten maar open. Als iemand even goed rijdt, worden er veel stukken geschreven. Logisch, en ook goed voor de sport. Maar voorlopig kan niemand het van mij overnemen. De jaren die ik aan de top sta, haalt niemand meer in. Of we moeten 20 jaar verder zijn. Lekker arrogant hè?’

Bij de ene leerling was haar toegevoegde waarde groter dan bij de andere, stelt ze vast. ‘Imke was veel verder dan Arjen en Edward. Die kwamen van niks. Tim Lips heb ik een beetje geholpen, maar een aandeel in zijn olympische prestatie heb ik niet gehad. De cross en het springen kan ik bij een eventingruiter niet verbeteren.’ Ze noemt lesgeven, het overdragen van kennis en dan later terugzien dat de boodschap is aangekomen het leukste na het rijden zelf. Bij veel collega’s mist ze een open vizier. Zelf vraagt ze nog dagelijks Sjef Janssen om hulp, die in al die jaren dat ze samen zijn haar toch ‘niet zat is geworden’.

Onbegrijpelijk vindt ze het dat niet alle ruiters toenadering met hem zoeken. ‘Als je de kans hebt met Sjef te trainen, doe je dat toch? Ik ben best handig met een paard, maar hij ziet de dingen anders dan ik vanaf het zadel. Gek eigenlijk dat ik hem als enige uitbuit.’ Lachend: ‘Maar er is voor hem ook geen weg meer terug.’

Twijfelen
Ook de sportvrouw die alles heeft gewonnen wat er te winnen valt, blijft twijfelen over wat het beste voor haar is. ‘Heel vaak zelfs. Dan zeg ik: Sjèèèf, ik kan het helemaal niet, ik weet niet of ik het wel red. Dan moet hij heel lelijk tegen me doen. Ik denk dat het ook goed is dat die onzekerheid blijft. Het houdt me scherp.’

Scherper dan de concurrentie in veel gevallen, vindt ze. Is er een verklaring voor haar successen die onderbelicht zijn gebleven? Ze denkt even na en zegt: ‘Ik ben heel precies, kan goed managen en werkte drie keer zo hard als veel anderen, al doe ik nu minder omdat ik moeder ben van twee kinderen. En we blijven heel zelfkritisch.’

Niemand zal Van Grunsven of Janssen de schuld van een teleurstellende prestatie aan Salinero of Painted Black horen geven. ‘Wij verschuilen ons niet achter het paard. Anderen hoor je vaak zeggen: hij was moe, of heet, of hij schrok van een bloempje.

‘Het is gemakkelijk te zeggen dat een paard niet lekker in zijn vel zit. Maar het is juist mijn taak ervoor te zorgen dat dat wel zo is. Dat hij níet schrikt van het applaus of van een bloempje. Het is ook een leerproces. Oncarlos schrikt de volgende keer waarschijnlijk niet meer van zo’n groot scherm.’

Bij de Spelen is alles anders. Haar laatste toernooi bleek onverwacht de grootste mentale krachtproef uit haar lange carrière. Van Grunsven liet zich zelfs, tegen haar natuur in, meeslepen door de torenhoge verwachtingen.

‘Thuis dacht ik nog: ik zie het wel. Al dat gezeur aan mijn kop met ‘we gaan voor goud’: ik wist dat het zo simpel niet is. Ik kreeg mijn gevoel niet meer op de juiste plek. Ondanks mijn mentale vaardigheden, mijn ademhalingsoefeningen en het goede inrijden.’

Normaal komt Van Grunsven altijd de ring in met de gedachte dat verliezen niet uitmaakt, zolang ze zich maar niets kan verwijten. In Hongkong voelde ze zich anders. ‘Uiteindelijk is het niet raar. Iedereen vond toch ook dat ik moest winnen? En ikzelf eigenlijk ook wel. Maar die druk die ik voelde, was niet normaal.

‘Als ik ging rijden, ging het goed. Maar ik was ook onzeker over het klimaat: Salinero was de enige die buiten in de hitte is blijven trainen, de paarden van anderen deden het rustiger aan en zijn in de airco geweest. Maar hij bleef onrustig, ook op een rustdag. In Nederland pas ik de training aan als het kouder of warmer wordt, in China vond ik het lastig in te schatten.’

Afhankelijk van grillen
Doordat een ruiter voor zijn presteren afhankelijk is van de grillen van zijn dier, blijft Van Grunsven op haar hoede. ‘In Hongkong was ik al honderd keer de ring in gereden, en toch slaan het geluid en de sfeer door op Salinero op dag één. Dan kan ik niet op het randje rijden, omdat het paard de situatie niet vertrouwt.’

Uiteindelijk won ze overtuigend de kür, haar specialisme, en liet ze de Duitse Isabell Werth eenvoudig achter zich. Nog één medaille heeft ze nodig om Inge de Bruijn af te lossen als de succesvolste Nederlandse olympische sporter. Voorlopig lijkt het uitgesloten dat het record over drie jaar sneuvelt.

Op de rug van Salinero zal ze zeker niet meer aan een nieuw olympisch avontuur beginnen, ‘al gaat de hele wereld op z’n kop staan’. In Londen is de ruin 18 jaar. Te oud, vindt Van Grunsven, ook al is dat een gevoelsoordeel. Een op te leiden vervanger is nog niet gevonden en een kant-en-klaar toppaard is simpelweg niet te koop.

Zoals zij niet ‘tot haar 80ste’ aan topsport belooft te doen, zo wil ze ook haar paard afzadelen voor het te laat is. ‘Ik wil niet dat iedereen denkt: die Salinero blijft wel leuk zijn rondjes draaien, maar wordt eigenlijk steeds minder. Hij verdient net zo’n waardig afscheid als Bonfire heeft gehad.’

Als moeder van twee kinderen (Yannick Janssen van 4 en Ava Eden van bijna 2) heeft ze dan toch haar sport leren relativeren. Haar droom op het paard te blijven zitten totdat ze erbij neervalt, is bijgesteld. ‘Vroeger investeerde ik elke gulden in mijn sport, nu zijn er ook andere dingen in mijn leven.

‘Ik ga ook niet eindeloos door met wedstrijden rijden, dan zie ik er straks elke dag zo uit als vandaag. Ik zie ruiters van dik 50, 60 die maar blijven doorgaan, terwijl de sport ook ethisch een beetje toonbaar moet blijven. Wie voor zijn lol rijdt, mag het van mij tot het einde blijven volhouden. Dat ben ik ook zeker van plan.’

Anky van Grunsven (ANP) Beeld
Anky van Grunsven (ANP)

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden