Alonso eindigt raceseizoen in stijl

Renault had daar wel beetje hulp bij gekregen, nota bene van een losgeraakt putdeksel. Juan Pablo Montoya reed er met zijn McLaren overheen en dat betekende het einde van zijn race en tevens van de, weliswaar kleine, kampioenskansen van zijn team. Bovendien gooide de komst van de safetycar de strategie van McLaren in war. De enige overgebleven wagen van McLaren, die van vice-wereldkampioen Kimi Räikkönen, eindigde als tweede.

Alonso had bij zijn overwinning ook hulp gekregen van zijn teamgenoot Giancarlo Fisichella. Die hield bij het inrijden van de pitstraat voor een tankstop zo opzichtig Raïkkönen op, dat hij daarvoor een drive through penalty kreeg. Fisischella miste daardoor het podium – hij werd vierde – maar dat zal pret bij Renault nauwelijks hebben gedrukt.

Een dolgelukkige Alonso zei, terugkijkend op het seizoen, alleen maar ‘een klein beetje gefrustreerd’ te zijn over het feit dat hij ‘slechts’ zeven van de negentien races had gewonnen, evenveel als Räikkönen. De Fin had echter, erkende ook Alonso ruiterlijk, meer pech gehad en minder podiumplaatsen behaald en dus minder punten verzameld.

Voor de onttroonde wereldkampioen, Ferrari-coureur Michael Schumacher, eindigde ook de laatste race in mineur. Het begon nog voor de start met een bizarre botsing met de Minardi van de Nederlander Christijan Albers.

Beide coureurs waren op weg naar de startopstelling toen Albers met hoge snelheid achterop de Duitser knalde, die langzaam reed en slingerde om zijn banden op te warmen. De schade was zo groot dat beide rijders in de reservewagens moesten starten, vanuit de pitstraat. Schumacher werd als schuldige aangewezen. Hij kreeg een officieel standje.

Maar het werd nog erger voor de Duitser. Hij spinde de grindbak in, terwijl hij en de rest van het veld langzaam achter de safetycar reden vanwege het losse putdeksel. Versleten en koude banden waren daaraan debet, aldus Schumacher. ‘Dit rare einde is een vrij aardige samenvatting van ons seizoen’, was zijn droge commentaar.

De race in China werd verder nog gekenmerkt door een zwaar ongeluk van Jordan-rijder Karthikeyan. Hij bleef ongedeerd, maar er lagen zoveel brokstukken op de baan dat de safetycar opnieuw nodig was.

Albers en Robert Doornbos eindigden hun laatste race voor Minardi als zestiende en veertiende. Het was tevens de laatste wedstrijd van Minardi, want dat team is overgenomen door Red Bull en zal volgend jaar als Squadra Toro Rosso door het leven gaan. De toekomst van de Nederlanders is ongewis. Doornbos’ naam wordt nog wel in verband gebracht met Toro Rosso, maar de beste kansen lijken daar toch voor Vitantonio Liuzzi en een Amerikaanse nieuwkomer met de toepasselijke naam Scott Speed. Verder zou Doornbos contacten hebben met Williams en Albers met Jordan, dat volgend jaar Midland heet.

Behalve Minardi en Jordan verdwijnen nog twee namen uit de Formule 1. BAR-Honda heet voortaan simpelweg Honda en Sauber is overgenomen door BMW en zal ook onder die naam en met die motoren gaan rijden. Daarmee komt ook een einde aan de samenwerking tussen Williams en BMW. Williams krijgt Cosworth-motoren.

De motoren zijn overigens in 2006 voor alle teams nieuw. De huidige tiencilinders met een inhoud van drie liter moeten dan vervangen zijn door achtcilinders van tweeënhalve liter. Over andere wijzigingen, zoals aanpassing van de aerodynamica, een andere vorm van kwalificeren en terugkeer van de bandenwissel tijdens de race, wordt achter de schermen nog druk gesteggeld.

Ten slotte doen geruchten de ronde over de komst van een elfde en een twaalfde team. Het sterkst zijn de geruchten rond een team dat zou gaan samenwerken met Honda. Verder zou oud-coureur Jean Alesi plannen hebben samen met Mercedes iets te beginnen.