Aalsmeer of Almelo, een heel verschil
Over en weer hebben Jan Timman en Viktor Kortsjnoi elkaar de laatste vijftien jaar diverse keren verslagen. Een tweekamp leverde ditmaal alleen een morele winnaar op....
Als een weerzien van oude rivalen, zo was de korte schaaktweekamp tussen Jan Timman en Viktor Kortsjnoi in het Almelose Cogas-gebouw aangekondigd. In zekere zin klopte dat wel, want de twee grootmeesters zijn niet de jongsten meer. Timman wordt in december 55, Kortsjnoi vierde onlangs zijn 75ste verjaardag.
Maar met die rivaliteit valt het wel mee. Hoewel ze de afgelopen 35 jaar meer dan zeventig partijen tegen elkaar hebben gespeeld, zijn ze nooit verzeild geraakt in bittere conflicten, zoals Kortsjnoi die met tegenstanders als Petrosjan, Spassky en Karpov heeft uitgevochten.
Het komt doordat de pieken in de carrières van Kortsjnoi en Timman net niet samenvielen. In Kortsjnoi’s beste tijd, tussen 1975 en 1981, moest Timman de doorbraak naar de wereldtop nog voltooien en kon hij niet in de schaduw staan van de WK-kandidaat. Hij was slechts een sparring partner, die in 1976 in een tweekamp in Leeuwarden zelf ervaring als matchspeler mocht opdoen, terwijl hij tegelijkertijd ongewild Kortsjnoi’s zelfvertrouwen aanscherpte (2,5-5,5).
Vijftien jaar later waren de rollen omgekeerd. Toen de twee grootmeesters elkaar in 1991 in Brussel troffen voor hun eerste en enige kandidatentweekamp op leven of dood, stond Timman op het hoogtepunt van zijn kunnen, terwijl Kortsjnoi’s rol op het allerhoogste niveau min of meer was uitgespeeld. Het was geen verrassing dat Timman de match vrij eenvoudig won (4,5-2,5).
Sindsdien zijn ze weer naar elkaar toegegroeid. Op de wereldranglijst staan ze bij elkaar in de buurt, over en weer hebben ze elkaar de laatste vijftien jaar diverse keren verslagen en allebei spelen ze af en toe een toernooi waarin ze hun oude brille laten zien. De definitieve onderlinge score staat nog niet vast, al lijkt het zeker dat die altijd in Kortsjnoi’s voordeel zal blijven (40,5-34,5).
Want ook in Almelo lukte het Timman niet de achterstand te verkleinen. Vrijdagavond waren de voortekenen gunstig, toen Kortsjnoi, een uur voor aanvang van de eerste partij, telefonisch liet weten dat hij vertraging had opgelopen. Hij had de reistijd vanaf Schiphol wat onderschat omdat hij meende dat Almelo (klinkt als Aalsmeer) dichtbij Amsterdam lag.
Nauwelijks bekomen van de vermoeienissen zette Kortsjnoi zich na aankomst onmiddellijk achter het bord om zonder enig probleem de eerste (rapid)partij met zwart remise te houden. Niet hij, maar zijn uitgeruste tegenstander leek degene die er nog even in moest komen. Timman deed het kalm aan en ging welbewust een scherp gevecht uit de weg.
Na een kwartier rust werd de strijd hervat met de slechtste partij die de twee matadoren ooit tegen elkaar hebben gespeeld. Timman maakte in de opening zo’n ernstige blunder dat de strijd na dertien zetten al gestreden was.
Het was een tikje ontluisterend te zien hoe Kortsjnoi vervolgens in zware tijdnood kwam en niets wist uit te richten met een grote materiële voorsprong. Met nog enkele seconden op de klok mocht hij zich gelukkig prijzen dat Timman akkoord ging met remise. ‘Ik houd er niet van in remisestand een tegenstander door de klok te slaan’, zei Timman.
Zaterdagochtend om negen uur (het regime in Almelo is Spartaans) begon de derde partij. Met ieder twee uur bedenktijd lag een kwaliteitsimpuls voor de hand, maar dat viel lelijk tegen. Nadat Kortsjnoi de opening ernstig had mishandeld, permitteerde Timman zich dermate planloos en ongeïnspireerd spel dat hij zowaar in grote moeilijkheden kwam. Nadat Kortsjnoi een winstkans had verzuimd, eindigde het gevecht met remise door eeuwig schaak. ‘Ik schaamde me zo voor mijn afgrijselijke spel dat de gedachte aan winst niet bij me is opgekomen’, zei Kortsjnoi.
Het slotakkoord op zaterdagmiddag was acceptabel. De vierde partij was een fel betwist strategisch gevecht dat met een aardige remisecombinatie werd afgesloten. Eindstand 2-2, geen winnaar dus en een wat katterig gevoel bij de toeschouwers die op een hoger niveau hadden gerekend. Unaniem meenden zij dat Kortsjnoi de morele winnaar van de tweekamp was.
Ook Kortsjnoi zelf had geen enkele twijfel. ‘Het lijkt mij duidelijk wie het beste spel heeft laten zien. Als ik wat beter uitgerust was geweest, zou dat ook in de score tot uitdrukking zijn gekomen. Had ik maar geweten waar Almelo lag.’