InterviewEythora Thorsdottir
21 op het WK turnen: ‘Ik ben de enige van mijn generatie die is overgebleven’
Turnsters hoeven niet meer te stoppen op hun 18de, maar weinigen behoren op hun 21ste nog tot de wereldtop. Eythora Thorsdottir, komende week in actie op de WK in Stuttgart, leerde anders trainen om haar slijtende lichaam te sparen. ‘Ik doe het op gevoel.’
Vroeger klonk het: ze is ál 21. En nu zeggen ze: ach, ze is pas 21. Vroeger dacht Eythora Thorsdottir dat de turncarrière van een jonge vrouw uiterlijk op haar 18de voorbij zou zijn. Dat was toen gewoon. Meisjes, tieners domineerden de sport, met hun frêle, kneedbare lijfjes, nog voor de menstruatie, het vrouw worden, was aangebroken.
Het is anders geworden. Eythora Thorsdottir turnt een WK op haar 21ste. En volgend jaar, normaliter, haar tweede Olympische Spelen. Dan is ze op enkele dagen na 22. En sluit niet uit dat zij, als ze 24 is, na een sabbatsjaar gewoon weer aantreedt voor opnieuw een WK, dat van Liverpool 2022. Ze is niet voor niets Nederlands beste gymnaste.
Met een lach: ‘Er zit geen grens meer aan. Ik zag vroeger bij Pro Patria in Zoetermeer, mijn eerste grote club, meiden van 18 jaar stoppen. Ik dacht toen: als ik 18 ben, begint mijn echte leven en is het turnen klaar. Dan ga je het leven in. Maar dat is nu anders.’
De oorzaak: ze wijst naar de hoofdcoach van de Nederlandse vrouwenturnploeg, Gerben Wiersma. Naar de aandacht voor het secuur en op maat begeleiden van de turnster op jaren. Niet vergeten: meisjes rond de 11, 12 jaar trainen dertig uur per week. Eythora haalde als 8-jarige al twintig uur. Geen sport in deze wereld kent een dergelijke trainingsbelasting.
Individuele route
Thorsdottir, pas op haar 17de doorgebroken naar de wereldtop: ‘Gerben heeft het al jaren over het behoud van de senioren met jaren op de teller. Meerjaarssenioren noemt hij ze. Hij heeft voor iedereen een individuele route. Leeftijd telt. Als Sanne en Lieke Wevers (beiden 28, red.) hetzelfde programma zouden moeten volgens als Sanna Veerman (17, red.), dan is dat funest voor hun lichaam.
‘Hetzelfde geldt voor mij. Ik ben nu ook een volwassen sporter. Dertig uur trainen, zoals toen ik 16 of 18 was, heb ik nu niet meer nodig om tot hetzelfde resultaat te komen. Ik pluk nu de vruchten van de trainingsarbeid uit die vroege jaren. Als ik hetzelfde zou blijven doen als al die meiden in de trainingszaal in Hoofddorp, ga ik daar uiteindelijk kapot aan.
‘Ik heb met Gerben gesproken. Jij doet wat je nodig hebt, Eythora, zei-ie. Zodat we jou zo lang mogelijk aan boord van het topturnen houden. Er is niet één weg die je moet bewandelen. Er zijn er meer.’
Drie jaar hard trainen, trainen en nog eens trainen. Alles voor de missie tijdens het WK turnen: een olympisch ticket met het team 🙏#TeamNL🇳🇱 @Eythora1998 pic.twitter.com/t7ly7LSjnG
— TeamNL🇳🇱 (@TeamNLtweets) 4 oktober 2019
Slijtage
Het klinkt gek voor zo’n jong iemand, maar het lichaam van de dochter van IJslandse ouders is onderhevig aan slijtage. Toen ze 15 was, had ze een mysterieuze rugblessure waardoor ze vele maanden was uitgeschakeld. Een osteopaat hielp toen de doktoren het niet meer wisten. In 2017 had ze een zware ribblessure en een gemankeerd WK in Canada. In 2018 miste ze de twee grote toernooien, EK en WK, door een gebroken hand.
Het was meer dan de ‘pijntjes’ waarover turnsters praten alsof ze net een te hete cappuccino hebben weggewerkt. ‘Maar ik ben iemand die nooit blijft hangen in blessures. Het heeft op dat moment geen zin om naar de toekomst te kijken. Komt het niet goed, dan niet. Als ik er dan nog eens negatief bij ga kijken, dan komt het helemaal niet goed.’
Thorsdottir vroeg de voorbije jaren ook extra van haar lichaam. Na de Olympische Spelen van Rio begon ze de musicalopleiding van Lucia Marthas in Amsterdam. Zang, acteren, ballet en dans. Het was zwaar. Ze pauzeert momenteel voor het tweede jaar. ‘Ik moet nog een half jaar, dus ik heb best veel afgerond.’
De dansvakken waren te veeleisend. ‘Trainen en de dansvakken doen bij Lucia, dat was te veel. De blessuretjes komen dan wat sneller kijken. Ook omdat ik op hakken moest dansen. Je hebt verschillende schoenen waarmee je moet dealen. En als je dan ook nog moet springen, dat wordt dan een hele belasting. Ik ben de enige topsporter bij Lucia. Zij is hartstikke lief voor mij. Ik heb pauze moeten nemen. Dat is beter zo in de aanloop naar de Spelen van Tokio.’
Theaterdroom
Na Tokio 2020 maakt Thorsdottir die hbo-opleiding af. Ze heeft dan al een sabbatsjaar gepland voor het turnen. Dat heeft ze geleerd van Céline van Gerner, die tweemaal olympisch turnde en het lichaam voelde kraken. Het zware karakter van het musicalmetier heeft Thorsdottir intussen zelfs wat doen twijfelen aan haar gedroomde theaterplannen. ‘Ik vind het theater heel leuk. Maar ik weet intussen dat de theaterbranche ook echt wel topsport is. De vraag is: wil ik die topsport ook nog na mijn topsport?
‘Vroeger had ik altijd die theaterdroom. Maar dan weet je nog niet hoe die wereld in elkaar steekt. Nu wel. Ik ben ouder, mijn coach Patrick (Kiens, red.) komt ervandaan. Assistent Daymon (Jones, red.) net zo. Als klein meisje is alles geweldig. Nu weet ik: het is hartstikke pittig.’
Voor alles is een oplossing. Thorsdottir traint anders, niet per se korter. Ze heeft nog altijd trainingsdagen van 6,5 uur in Hoofddorp. Die vangen om 10.00 uur aan en duren tot de lunchpauze. Dan rust ze in de zaal, beetje chillen in het schuimrubber. Een boek erbij. Mogelijk een dutje. Om 15.00 uur vangt de volgende training aan. Tot half 7. De omvang van de oefeningen is wel aangepast. Het was voorheen tien balkoefeningen, twee vloeroefeningen, zeer uitputtend, vijf sprongen en vier brugoefeningen.
‘Dat hebben we helemaal losgelaten. Ik doe het op gevoel. Als iets heel zwaar gaat en je trainingen gaan minder, dan kom je in een neerwaartse spiraal en denk je: het lukt allemaal niet meer. Maar als je nou in plaats van vier brugoefeningen er twee doet en die zijn super, dan krijg je positieve gevoelens. Dat je merkt: ik kan het en ik kan nog mee. De aantallen waren altijd onze houvast, zoveel van dit en zoveel van dat, maar nu betreden Patrick en ik nieuw terrein. Hij heeft nog nooit een turnster gehad die 21 was en in de top verkeerde. Als ik om me heen kijk, van mijn generatie 1998, ben ik nog de enige die is overgebleven. Dit is topsport, hè. Dat is niet allemaal rozengeur en maneschijn.’
Trainingsgezicht
Als ze traint, kan ze vlak zijn in haar emotie. De flonkering van haar vloeroefening, met de dramatische uitstraling op fadomuziek van Dulce Pontes, is dan niet voelbaar. ‘Dan is er niemand, geen publiek. Dan zet ik mijn trainingsgezicht op. Doe ik wel de bewegingen zoals ik die altijd doe, maar qua emotie hoeft dat voor mij nog niet. Mijn coach weet dat ik dat op het juiste moment kan laten zien.
‘Publiek is mooi, maar het meest inspirerend vond ik de zaal van Glasgow van 2015, waar we als Nederlandse ploeg onze tickets voor Rio veroverden. Het was daar licht uit, spot aan. Dat was theater, daar krijg ik energie van. Je ziet de jury minder. Je komt in de goede bubble. Het wordt meer een performance, een voorstelling, dan een oefening die door een jury in het volle licht wordt beoordeeld.’
Thuis in Poortugaal, onder de rook van Rotterdam, zagen Sirry Atladottir en Thor Thorarensen dat die kleine dochter van hen een ware actrice was. De dochter heeft laatst de beelden eens teruggekeken. ‘Ik was zo bubbly. Zo bruisend van energie. Zingen, altijd vrolijk en inderdaad de actrice uithangen. Ik had nog twee knotjes, ja ik was een snoepie. Dat zie ik nu wel.’
IJslands
Thuis wordt IJslands gesproken. De radio staat op een IJslandse omroep. Met oud en nieuw wordt eerst Nederlandse tv gekeken en geproost op het nieuwe jaar. Een uur later is het IJslandse aftelmoment aangebroken. Dan staat de tv op een IJslandse zender. Thorsdottir zegt een Nederlandse en een IJslandse geest in zich te hebben. IJslands is gedurfder dan Nederlands. In dit land, weet Thorsdottir, wordt altijd een veilige marge aangehouden.
Haar voorspelling voor de WK van Stuttgart is Nederlands, aan de veilige kant. De beste twaalf, plaatsing voor de Spelen. Op zijn IJslands: ‘De beste acht, plaatsing voor de WK-landenfinale.’
De kleine diva, zonder bijbehorend gedrag, heeft nog altijd de perfecte gestalte voor turnen. ‘Op mijn 15de was ik 1,60 lang. En nu nog steeds. Geen centimeter gegroeid. Ik ben even groot als mijn moeder. Klein is fijn, hè.’
Ze is wel vrouw geworden, er zijn borsten en billen gekomen, maar dat zit haar niet tot nauwelijks in de weg. ‘Meisjes van 16 jaar en jonger, dat zijn stokjes. Daar komt geen vorm bij kijken. Nu word je vrouw en dan komt er wel wat vorm bij. Je zult je onbewust voor sommige plekken van het lichaam wel wat aanpassen. Maar ik heb er niet veel last van gehad. Brug, geen probleem. De overgang gaat in fases, die duren dan een maand of zo. Pas als je terugkijkt, zie je hoe je lichaam is veranderd in die jaren.’
Als Eythora Thorsdottir op dreef is, gooit ze er op de (verende) vloer een geweldige eerste serie uit, met aan het einde een punch-salto, een tegen de looprichting gelanceerde supersprong. Het doet haar in een flow belanden, de roes waarnaar elke sportvrouw en -man op zoek is. ‘Als je in een flow komt, dan kun je in je muscle memory, je spiergeheugen, gaan zitten. Omdat je dit al honderd keer hebt gedaan. Alles valt dan op zijn plek. Maar wel altijd het hoofd erbij houden. Want in turnen is niets vanzelfsprekend.’