Heerenveen is de club van Abe, Foppe en Riemer, van het shirt met de pompeblêden (waterlelies) en het Friese volkslied voor thuiswedstrijden. Sportclub Heerenveen is apart, heeft een hoge sympathiefactor en bestaat maandag honderd jaar.
SC Heerenveen is een profclub met allure van een stadje, waarvan de kern Heerenveen ruim 30 duizend inwoners telt, groeide door de successen naar een stadion voor ruim 27 duizend toeschouwers. In de hoogtijdagen zat het vrijwel altijd vol. Nee, nu niet meer. Heerenveen is wat afgegleden en weggezakt in financiële sores, mede veroorzaakt door een parade van elkaar rap opvolgende, falende bestuurders.
Heerenveen is van de legendarische 6-5 tegen Ajax in 1950, na een achterstand van 1-5, een duel waarover een toneelstuk is gemaakt. De hoofdrol in die wedstrijd was voor maestro Abe Lenstra, de grootste van allemaal, tevens vereeuwigd als beeld voor het stadion, dat eveneens zijn naam draagt. Andere grote aanvallers: van Ruud van Nistelrooij via Klaas Jan Huntelaar tot Jon Dahl Tomasson, Afonso Alves en Georgios Samaras.
Heerenveen is melancholie. Foppe de Haan (77) en Riemer van der Velde (79), de beste trainer en de beste voorzitter van voorheen, maakten de opgang mee van regionaal zorgenkind tot deelnemer aan de Champions League. Ze zijn supporters tegenwoordig en altijd een beetje op hun hoede, want ze willen geen oude betweters zijn.
Ze prijzen bovendien de huidige trainer Johnny Jansen, uit Heerenveen afkomstig. Dat is tenminste iemand uit de stad, want Friese voetballers kent Heerenveen weinig. Of, zoals Foppe de Haan het uitdrukt: ‘We kunnen beter schaatsen dan voetballen.’
Heerenveen in vier stukjes
Riemer van der Velde, voorzitter van 1983 tot 2006, over scouting:
‘We noemden hem Jack Nail’. Jack Nail is Jaap Spijker, planner bij een transportbedrijf in Göteborg destijds. Spijker was tipgever. Hij belde namen van talenten door. Van der Velde: ‘Scouting is een feest, zeker als de samenwerking tussen trainer, bestuur en scouting goed is. We kwamen graag in Scandinavië. Hup, de auto in en drie, vier wedstrijden bekijken in een weekeinde. Allbäck, Sam Larsson, Edman, Selakovic, Alves. Een visser op snoekbaars moet zijn gebied kennen. Hoe groter het gebied, hoe geringer de kennis, hoe kleiner de kans op succes.’
In de winter was de voorzitter altijd in La Manga, Spanje. Golfen en elke dag twee, drie wedstrijden bekijken. Alle Noord-Europese ploegen brachten een deel van de winter door in de Spaanse kustplaats. ‘In La Manga hebben we Michael Bradley gevonden, die we als 17-jarige jongen naar Heerenveen haalden. Hij is een van de belangrijkste Amerikaanse spelers van de laatste vijftien jaar. Ik herinner me ook een geweldige trip naar Argentinië en Brazilië. We namen een jongen mee die niet eens bij een club speelde, die met blote voeten in zijn schoenen voetbalde. Hij heeft een paar weken in huis gewoond bij Bo Storm, een Deen. Ze konden geen woord van elkaar verstaan en hebben geen grote loopbaan gemaakt, maar ze zijn de grootste vrienden geworden.’
Foppe de Haan, voormalig trainer, 1985-1988, 1992-2004, 2015-2016:
Foppe de Haan hielp de club opbouwen van de krochten van de eerste divisie tot het bereiken van de Champions League in 2000, het hoogtepunt. De wedstrijd van de plaatsing vergeet hij nooit. ‘Thuis tegen Den Bosch, dat degradeerde. Het was superspannend. We moesten gelijkspelen en kwamen achter, maar onze spits Popovitsj maakte 1-1. Toen ik begon in 1985 had ik nooit kunnen dromen dat we dit zouden bereiken, na gestage opgang. Het was geen incident, die tweede plaats in 2000, al waren Ajax en Feyenoord behoorlijk de kluts kwijt dat seizoen. Dat zei ik ook tegen de spelers: als Ajax normaal gaat doen, redden we het niet. Maar Ajax deed niet normaal.
‘We pakten vier punten in de Champions League, onder meer door een thuiszege op Olympiakos. En we hadden dat seizoen niet eens ons beste elftal. Door de blessure van Popovitsj stond Harris Huizingh in de spits. Dat was een geweldige jongen, maar zijn niveau was net niet goed genoeg.’
Jeffrey Talan (48), maker eerste goal Heerenveen in Champions League:
Hoe de goal ontstond, weet Jeffrey Talan nog precies. De treffer is trouwens nog te zien in het stadion, bij de opwarming voor wedstrijden, op het grote scherm. Talan is hulptrainer van Johnny Jansen. Hij ziet zichzelf elke keer scoren. ‘Daniel Jensen draaide op het middenveld vaardig weg en gaf een dieptepass. Ik stiftte de bal over de doelman heen.’ Heerenveen werd overlopen door Lyon (in Frankrijk) en verloor met 3-1.
Talan voegt gaarne toe dat hij sowieso de eerste treffer van Heerenveen maakte in Europa, afgezien van alle toernooien om de Intertoto Cup waaraan de club deelnam. Hij scoorde met het hoofd in de Friese ouverture in het toernooi van de bekerwinnaars, in september 1998 tegen Amica Wronki uit Polen.
Talan speelde dankzij zijn prestaties bij Heerenveen acht wedstrijden in het Nederlands elftal, met één doelpunt. ‘Ik zeg weleens, ook tegen mijn zoon van 17 die is opgenomen in de opleiding van Heerenveen: ik heb die wedstrijden toch mogen spelen.’ Misschien had hij een stap hoger gekund, maar: ‘Mijn slechte knie stond een transfer in de weg. Ach, je kunt zeggen dat ik het nog lang volhield. Ook mijn broer Ricky (inmiddels overleden, red) was prof met een slechte knie. Hij heeft tot zijn 28ste kunnen spelen, ik tot mijn 31ste.’
Judy Bruinsma (58), gastvrouw perscentrum:
Ze belden Judy Bruinsma een jaar of dertien geleden, of ze gastvrouw wilde zijn in het perscentrum. Het moest beter en gastvrijer. ‘Meer sjeu’, zoals ze dat zelf uitdrukt, met haar Canadese accent, want ze komt uit Canada. Ze is net terug van vakantie. Judy is de spil in het perscentrum en ze geniet van elke minuut gezelligheid. ‘Hier lopen vaak kleurrijke mensen. Andere types dan bij het accountantsbureau waar ik ook werk.’
Heerenveen is apart, speciaal en lief, in haar ogen. Johnny Jansen bijvoorbeeld, de huidige trainer, knoopt met iedereen even makkelijk een gesprek aan, of het nu de schoonmaker is of de directeur. ‘Foppe is een pop. Zo’n lieve man.’ En met Dwight Lodeweges, ook Canadees, kon ze heerlijk praten. ‘Heerenveen had altijd leuke trainers. Marco van Basten was sportgek. Met hem zijn we eens gaan ijshockeyen. Dat vond ook mijn zoon geweldig. En de voetballers uit Noord-Europa konden echt ijshockeyen. Heerenveen geeft me een vertrouwd gevoel. Het is net een familie.’