Zware hepatitistherapie heeft zin
Het stond eigenlijk niet vast dat de gebruikelijke behandeling van een infectie met hepatitis C werkelijk effect heeft. Rotterdams onderzoek geeft daarover uitsluitsel.
AMSTERDAM - De behandeling van patiënten met chronische hepatitis C is op de lange termijn effectief. Rotterdamse onderzoekers schrijven deze week in JAMA dat patiënten die dankzij medicijnen genezen een vier keer lagere sterftekans hebben dan patiënten die niet van de virusinfectie afkomen.
Dat een succesvolle behandeling de kans op sterfte vermindert, lijkt logisch, zegt arts-onderzoeker Adriaan van der Meer, verbonden aan het Erasmus MC. Maar daarvoor bestond geen overtuigend bewijs. De Nederlandse bevindingen zijn een steun in de rug voor patiënten, zegt hij, die moeten afwegen of ze een zware behandeling met veel bijwerkingen willen ondergaan om van hun infectie af te komen. Maar ook voor beleidsmakers is de informatie volgens hem relevant. De komende jaren verwacht hij veel nieuwe geneesmiddelen op de markt die een grotere kans op genezing bieden en minder bijwerkingen opleveren. In de discussie over de vergoeding van die kostbare medicijnen is het van belang dat er cijfers zijn over de meerwaarde op lange termijn.
Voor zijn promotie-onderzoek volgde Van der Meer 530 patiënten in vijf ziekenhuizen in Europa en Canada. Ze hadden allemaal een chronische vorm van hepatitis C, die in hun lever cirrose had veroorzaakt - ernstige littekenvorming. Patiënten met cirrose hebben meer kans op leverkanker. Alle patiënten kregen antivirale medicijnen; eenderde genas daardoor. In de tien jaar na de behandeling overleed bijna 9 procent van de genezen groep, terwijl van de niet-genezen patiënten 26 procent stierf. In 70 procent van de sterfgevallen werd een leverprobleem als oorzaak aangemerkt maar ook in veel andere gevallen kan een falende leverfunctie hebben meegespeeld, aldus Van der Meer.
Nederland telt 30 tot 50 duizend patiënten met hepatitis C. De meesten weten dat niet, zegt Van der Meer. 'De ziekte geeft heel lang geen klachten. Patiënten zijn moe, maar dat is een te algemene klacht. De infectie wordt pas ontdekt na bloedonderzoek. Dan kan het virus al 30 jaar in de lever zitten.'
Van der Meer hoopt dat zijn onderzoeksresultaten een stimulans vormen voor een verbetering van de behandeling. De huidige medicijnen stimuleren het immuunsysteem om het virus aan te vallen maar de behandeling is zwaar. Patiënten krijgen koorts, moeheid en depressieve klachten, waardoor ze soms afhaken. De aanmaak van onder meer witte bloedcellen daalt waardoor het risico op infecties toeneemt en de behandeling soms moet worden gestaakt. Als patiënten eenmaal cirrose hebben, wordt genezing veel moeilijker. Artsen hebben hun hoop gevestigd op nieuwe medicijnen.
undefined