Opinie
Zou Laura niet een veel betere president zijn dan Hillary?
Een overwinning voor mevrouw Clinton zal geen einde maken aan het malaisegevoel, denkt Dirk-Jan van Baar. 'Ik vrees dat het dan pas echt kwaad theedrinken wordt tussen het Witte Huis en de rest van het land.'
De verkiezingskoorts die elke vier jaar ook in Nederland weer uitbreekt als Amerika een nieuwe president kiest, heeft mij nog niet te pakken. De meeste kandidaten zeggen mij niks, behalve Hillary Clinton en Jeb Bush, die wel heel erg establishment zijn. Dat is geen aanbeveling in een tijd dat veel kiezers boos zijn. Bij de Republikeinen gaat alle aandacht uit naar Donald Trump en Ted Cruz, die geen van beiden een ontspannen indruk maken, en bij de Democraten scoort Bernie Sanders, een 74-jarige socialist, hoog in de peilingen. Joe McCarthy, communistenjager uit de jaren vijftig, zou zich omdraaien in zijn graf.
Met nostalgie wordt gesproken over Ronald Reagan, maar niemand straalt hetzelfde optimisme uit als de oude held uit Hollywood in de jaren tachtig. Integendeel, er worden vergelijkingen met de Weimar-republiek gemaakt om het huidige politieke klimaat in Amerika te duiden. Spengler (een commentator die onder zijn echte naam David Goldman soms in de Volkskrant is te lezen) ziet Donald Trump als belichaming van het ressentiment tegenover de hoop. Hij maakt zich grote zorgen. Nu is pessimisme eigen aan ondergangsprofeten, maar als Spengler zoiets zegt, is de situatie bijzonder ernstig. Hij behoort tot degenen die het gebrek aan geopolitiek leiderschap van Barack Obama hekelen, en zou opgelucht moeten zijn wanneer zijn presidentschap eindelijk voorbij is. Maar de man van 'hope and change' heeft een vacuüm geschapen dat nog talloze onprettige verrassingen in zich bergt.
Zwijgende meerderheid
Wellicht is dat te somber. Amerika is een zelfbewust land dat vaker crises heeft overwonnen. Van Delano Roosevelt is de uitspraak dat de Amerikanen niks hoefden te vrezen, behalve de vrees zelf. Reagan, in zijn jonge jaren aanhanger van de New Deal van Roosevelt, dreef de spot met de overheid: 'Ik ben van de overheid en ben er om u te helpen.' Dat was fun! Obama, ernstiger van toon, bewonderde het transformatieve presidentschap van Reagan, die met zijn charisma de Amerikanen na Vietnam en Watergate weer een goed gevoel gaf over zichzelf. Wat de transformatie betreft is Obama geslaagd; hij trok de Amerikaanse troepen terug uit Irak en Afghanistan, oorlogen van zijn voorganger, en voerde in eigen land een ziektekostenverzekering in. Zelfs de economie trok aan. Maar de stemming in Amerika werd er niet beter op. Het is de vraag of er nog een zwijgende meerderheid is die haar leiders het voordeel van de twijfel geeft.
In 1968 maakte Amerika ook een crisis door, met de moorden op Martin Luther King en Bobby Kennedy, en een Vietcong die na het Teth-offensief aan de winnende hand leek, maar toen was er nog een Richard Nixon die 'een plan' zei te hebben voor een uitweg uit Vietnam en ageerde tegen al dat langharige tuig dat Amerikaanse burgermanswaarden belachelijk maakte. Nixon was net als nu Trump 'mean spirited'. Maar hij was geworteld in de Republikeinse Partij en een rechtgeaarde conservatief die de orde wilde herstellen. Zulke kandidaten zijn er nu niet, behalve Jeb Bush, die te aardig en te ruimdenkend is om aan de boosheid van 'middle America' tegemoet te komen. In het Democratische kamp staat Hillary voor de mainstream, maar dat is niet het soort mainstream waar rechts Amerika zich prettig bij voelt. Een overwinning voor mevrouw Clinton zal geen einde maken aan het malaisegevoel. Ik vrees dat het dan pas echt kwaad theedrinken wordt tussen het Witte Huis en de rest van het land. In Amerika bestaat de zwijgende meerderheid waar Nixon op kon bouwen niet meer.
Laura for president!
De diepere oorzaak voor al deze miezerigheid ligt in de identiteitspolitiek die overal in westerse democratieën de toon zet. Amerikaanse opiniepeilers hebben de politieke landkaart onderverdeeld in kiezerscategorieën, variërend naar sekse, ras, etniciteit, religie, generatie, inkomen, opleiding, grote stad, kleine stad, dorp, platteland, noordelijke staten, zuidelijke staten, oostkust, westkust. Daar is geen ontsnappen aan. Elke stemmingsverandering wordt nauwkeurig geregistreerd. Er is alleen nog beeldvorming en geklaag over beeldvorming. Dat zet mensen tegen elkaar op, zorgt voor afgunst en zet kwaad bloed. Verbindende ideeën ontbreken, zelfs patriottisme is een splijtzwam. Zie George W. Bush met zijn 'I am a uniter, not a divider.' Ook Obama is er niet in geslaagd dat te doorbreken. Hij was geen president voor héél Amerika, maar zeker in zijn laatste jaren een activist ten faveure van zijn zwarte achterban (de wereld van zijn vrouw Michelle). Het gevolg zal zijn dat we geen nieuwe Reagan krijgen, maar een 'anti-Obama', zoals Obama al een 'anti-Bush' was en Bush met zijn solide Laura een 'anti-Clinton'.
Wat mij, thinking about Laura, op een idee brengt: zou zij niet een veel betere president zijn dan Hillary? Iedereen achtte haar hoog en zij hielp haar man van de drank af te komen. Amerika zit met een kater en kan wel wat nuchterheid gebruiken. Laura for president! Jammer dat zij als enige Bush niet in de politiek is gegaan.
Dirk-Jan van Baar is historicus.