Zonder tegenstander schaven aan techniek

De oudste en bekendste van deze rubrieken is de Master Solvers Club uit Bridge World (door Ely Culbertson in 1930 opgericht), waarin experts maandelijks hun visie geven op een serie biedproblemen.

In de jaren vijftig was Albert Morehead de panelleider en zijn uiterst praktische manier van analyseren is een aangename verrassing: beter een oplossing waarmee je recht op je doel afgaat, dan een listige gedachtegang die je partner toch nooit kan begrijpen.

Sommige spellen zijn eenvoudig, maar dikwijls zetten ze je aan het denken. Een prima manier om zonder partner en tegenstanders aan techniek en inzicht te schaven.

Vooral competitieve biedverlopen produceren vaak interessante vragen. De actie van zuid in diagram 1, nadat west met een tussenbod een alledaagse situatie had gecreëerd, leverde stof op voor een uitgebreide discussie.

Zie diagram 1

Het 2*-bod van west brengt zuid in een ietwat benarde positie. Wat is de praktische aanpak? Een direct 3SA bod is een eenzijdige beslissing.

Misschien kunnen noord-zuid beter 2* voor straf gedoubleerd tegenspelen (2* gaat met goed tegenspel inderdaad twee down) en het kan ook best dat 5* een makkelijker eindcontract is dan 3SA; zonder een tweede hartenstop in noord wordt *A direct bij de uitkomst weggespeeld.

De keuze van het panel viel unaniem op een doublet om het bieden aan de gang te houden; 3SA werd als te gehaast van de hand gewezen.

De zuid die wel 3SA biedt, komt bij af- en tegenspel diverse varianten tegen. West komt tegen 3SA uit met *H, gedoken door zuid. Dan volgt een tweede harten voor *A in zuid, waarop oost een ruiten afgooit(*H weg is beter!). De leider steekt dan over naar *A en speelt klaveren: oost *H en de leider duikt.

Oost kan niet anders dan schoppen of ruiten spelen en geeft in beide kleuren een slag weg. Stel dat oost schoppen voor *B speelt. De leider incasseert ook *A en *H gevolgd door *H en *V. West moet *V-doubleton bewaren en gooit in totaal gedwongen twee harten af. De leider speelt *9 uit de dummy voor *10 in west die *B mag maken maar dan van *V8 in de *AB van zuid moet spelen.

Gooit oost in de tweede hartenslag *H wel af om daarmee de ingooi in de tweede slag te vermijden dan ontstaat een ander spel. Voor de nijvere student de opdracht om 3SA te maken als oost zich inderdaad in de tweede hartenslag ontdoet van die lastige *H.

Ook het spel in diagram 2 had veel haken en ogen.

Zie diagram 2

Bij dit biedverloop uit de jaren vijftig een opvallend moderne kijk. Natuurlijk is noord veel te sterk om met 1SA te volgen. Een doublet, gevolgd door een bod in sans atout, toont een regelmatig verdeelde hand aan met 18-19 punten.

Zuid heeft geen andere optie dan 4* en oost-west zijn definitief uit de vijf-vier fit in ruiten geduwd. Een redbod van 5*, één down en zelfs elf slagen als noord niet heel goed op zijn tellen past, was zo van de baan.

West kwam tegen 4* uit met *H, speelde daarna *A en gaf oost een schoppenintroever. Oost ging in troef van slag. Met zowel *H als *H achter de AV in beide lage kleuren leek 4* tot mislukken gedoemd. Hoe slaagde de leider erin tien slagen te maken?

Oplossing: win de nagespeelde harten met *H, trek de laatste troef van oost. Speel *A en vervolg dan met vijf keer harten. In het eindspel van drie kaarten heeft zuid met de laatste troef te gaan nog *B*8*10, noord: *AV*V en oost *H9*H.

De laatste troef, uit noord *V weg, zet oost het mes op de keel: oost moet *H sec zetten waarna de leider *A speelt en met *V de laatste slag maakt of *H afgooien waarna *10 in zuid hoog is.