Zonder publieke zaak geen politiek

Er is een groeiend onbehagen over de politiek en de verwaarlozing van de publieke zaak. Een pleidooi voor nieuw idealisme in de politiek mag volgens Jan Peter Balkenende nimmer worden beschouwd als een verloren zaak....

JAN PETER BALKENENDE

TOEN afgelopen zomer de 'Victory Boogie Woogie'-affaire velen bezighield, werd in deze krant een intrigerende cartoon opgenomen. De ene helft van de cartoon schetste de aankoop van het schilderij van 80 miljoen, de andere helft de verregende tenten voor asielzoekers in Ermelo. De cartoon had als opschrift: 'Overvloed en Onbehagen'. Deze trefwoorden hebben een bredere betekenis; in feite karakteriseren ze de ontwikkeling van de huidige samenleving.

Overvloed en onbehagen raken ook de politiek. De scherpe en trefzekere analyse van Willem de Bruin 'Een pleidooi voor een verloren zaak' (Forum, 31 december 1998) is een uiting van onbehagen over de koers van de hedendaagse politiek. De Bruin pleit voor een nieuw idealisme, voor het maken van eigen keuzen tegen de ontideologisering in en voor het serieus nemen van de publieke zaak.

Het is bon-ton geworden te zeggen dat alle politiek zich in het grote midden bevindt, dat er geen 'grote verhalen meer zijn' en dat we daarmee aan 'het einde van de geschiedenis' zouden zijn beland. Politiek wordt dan gemakkelijk een zaak van de aantrekkelijkheid van politieke kopstukken, retoriek en vooral inspelen op wat de kiezer - met name op de korte termijn - bezighoudt. Het kiezen van een eigen profiel, legt het af tegen politiek opportunisme.

Wanneer het zo gaat, worden de wezenskenmerken van de politiek weggeslagen: omzetten van idealen in politiek-bestuurlijke keuzen, het ontwikkelen van samenhangende visies op de samenleving, belangenintegratie en belangenafweging. Het gaat dan niet om maakbaarheidsfilosofieën zoals die in de jaren zeventig opgeld deden, wel om het vinden van oriëntaties die het hier en nu overstijgen.

In politieke kringen wordt de publieke zaak te snel vereenzelvigd met de rol van de (nationale) overheid, maar die raakt steeds meer bevoegdheden kwijt aan Brussel en Straatsburg of aan decentrale regio's. Maatschappelijke organisaties werken evenzeer aan het stellen van normatieve kaders. Overheden worden steeds meer participanten in netwerken. Het risico is dat taak en plaats van de overheid uit het zicht raken.

De publieke zaak moet worden geherdefinieerd. Veel van de oude concepten en tegenstellingen (links-rechts, arbeid-kapitaal, overheid-markt) hebben hun relevantie verloren of aan betekenis ingeboet. De vrijheid is geïndividualiseerd en de verantwoordelijkheid gecollectiviseerd. Er ontstaan nieuwe politieke, maatschappelijke en bestuurlijke perspectieven.

Twee richtingen lijken om de voorrang te gaan strijden. De ene is primair markt- en individugericht, de andere wijst op de betekenis van gemeenschappen en benadrukt, sterker dan de eerste richting, de morele dimensie van maatschappelijke onderwerpen.

De vraag is nu voor welke plaatsbepaling de overheid kiest. Gaat het louter om een staat-marktdenken, waarbij de overheid de scherpste kanten van de marktwerking wegslijpt? Of laat de overheid zich meer inspireren door het perspectief van een vitale 'civil society'?

De eerste kwestie die de kern van de publieke zaak raakt, betreft de aard van het politiek debat aan het begin van de 21ste eeuw. Als de tekenen niet bedriegen zal het politieke debat van het begin van de volgende eeuw, tegen een achtergrond van internationalisering en technologische vernieuwing, nog meer worden bepaald door vraagstukken die betrekking hebben op de kwaliteit van de samenleving, nieuwe vormen van solidariteit en duurzaamheid van de leefomgeving. Individuele ontplooiing en keuzevrijheid behoeven een verantwoorde sociale inbedding.

Het is opvallend dat in tal van wetenschappelijke disciplines begrippen als verantwoordelijkheid, vertrouwen en integriteit nu al dominant beginnen te worden. De publieke zaak zal in de 21ste eeuw vooral worden bepaald door de manier waarop overheden en maatschappelijke actoren omgaan met kwaliteitsvragen. Lange tijd werden maatschappelijke vraagstukken gezien als beleidsvraagstukken van de overheid. In de komende eeuw zullen het veeleer de morele vraagstukken van mensen en hun maatschappelijke verbanden zelf worden.

De publieke zaak is evenzeer afhankelijk van de inbreng van de politieke stromingen. Ging het in de jaren tachtig, mede door de belabberde economische omstandigheden, vooral om no-nonsense en het kappen in collectieve voorzieningen, in de eerste helft van de jaren negentig zag het er naar uit dat er een neo-liberaal ordeningsperspectief zou doorbreken. De Bruin signaleert terecht dat het neo-liberale offensief is vastgelopen. Deze stroming heeft geen bevredigend antwoord op de complexe verhouding tussen markt en moraal.

De sociaal-democratie is wat betreft het regeringspluche in de meeste Europese landen 'terug van weggeweest'. Maar van een nieuw, coherent ideologisch perspectief is geen sprake. Het succes valt veeleer toe te schrijven aan de behoefte aan verandering onder het electoraat en ideologische rui.

De christen-democratie is politiek in het defensief geraakt, maar maakt vanwege haar politiek-filosofische binding met het gemeenschapsdenken en met de morele dimensie van maatschappelijke vraagstukken goede kansen impulsen te leveren voor de 'kwaliteitsthema's' van de 21ste eeuw.

Alle stromingen staan voor de opdracht opnieuw invulling te geven aan de publieke zaak. Vooral daarover zou het poltieke debat moeten gaan.

Tenslotte heeft de publieke zaak ook alles te maken met de stijl van de politiek. Het werk van volksvertegenwoordigende lichamen is voor een belangrijk deel tamelijk technocratisch-bureaucratisch van aard geworden. Soms wordt getracht met nieuwe instrumenten de kiezer bij de beleidsvorming te betrekken: referenda, de gekozen burgemeester. Toch gaat dit voorbij aan waar het in de politiek echt om zou moeten gaan: bevlogenheid, knokken voor idealen, dingen in samenhang proberen te zien. Een pleidooi voor nieuw idealisme in de politiek mag nimmer worden beschouwd als een verloren zaak. Als dat gebeurt, verliest de politiek haar functie.

Jan Peter Balkenende is lid van de Tweede Kamer voor het CDA.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden