Zonder NGO’s is het lastig opbouwen
‘Dit is de gevaarlijkste plek waar we tot nu toe zijn geweest’, zegt een werknemer van de financiële hulporganisatie World Council of Credit Unions, begin dit jaar tijdens een patrouille met Afghaanse militairen door Tarin Kowt....
Zo’n pand is nog steeds niet gevonden, leert navraag, terwijl dat voor de economische ontwikkeling van de provincie een belangrijke stap is. Het illustreert de moeizame wijze waarop hulporganisaties in Uruzgan aan de slag kunnen. De WOCCU-medewerkers bivakkeren nu achter de buitenste borstwering van Kamp Holland.
De komst van ontwikkelingswerkers is een belangrijke randvoorwaarde bij de zogeheten 3D-strategie (defense, diplomacy, development) in Uruzgan. De militairen proberen de veiligheid te verhogen, maar van duurzame ontwikkeling hebben zij geen verstand. Wel doen zij kleine projecten – waterputten, schoolgebouwtjes – in een poging de steun van de plaatselijke bevolking te winnen.
Het echte werk – opzetten van een onderwijssysteem, gezondheidszorg, justitieel apparaat, trainen van plaatselijke bestuurders en verbeteren van landbouwmethoden – is een taak voor civiele deskundigen. ‘Waar blijven de NGO’s?’ (niet-gouvernementele organisaties), is een uitroep die vaak klinkt in Kamp Holland.
Nederlandse hulporganisaties, waaronder het vijftal dat nu een pand heeft gehuurd in Tarin Kowt, stellen sinds het begin van de missie dat Uruzgan te gevaarlijk is. Zij willen zich niet associëren met militairen, om te voorkomen dat hun medewerkers doelwit worden van wraakacties. Zwaarbewapende lijfwachten, zoals diplomaten en ambtelijke adviseurs meekrijgen, zijn evenmin gewenst.
Healthnet TPO, dat zich inzet voor het verbeteren van de geestelijke gezondheidszorg, vertrok zelfs uit Uruzgan. Door de komst van de ISAF-militairen, stelt directeur Van der Put, lopen zijn medewerkers meer gevaar. Nederlandse hulporganisaties doneerden wél geld aan Afghaanse partners.
Dit jaar trekt het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking 86 miljoen euro uit voor Uruzgan. Daarvan is inmiddels 26 miljoen uitgegeven. Het gros gaat naar onderwijs en landbouw via Kabul en via Afghaanse hulporganisaties.
Grootste buitenlandse hulpverlener is de Duitse overheidsorganisatie GTZ. Die ontving 34 miljoen euro voor onder meer wegenbouw en het verbeteren van de kwaliteit van het provinciale bestuur.
GTZ heeft sinds januari een kantoortje in Tarin Kowt, maar zou pas deze maand beginnen. De VN belooft al een jaar een kantoortje te zullen openen, en schijnt nu zover te zijn. Save the Children, Cordaid, Healthnet, ZOA-Vluchtelingenzorg en de Dutch Committee for Afghanistan gaan ‘discreet’ in één pand zitten en regelen hun eigen veiligheid.
Dat betekent niet, stelt woordvoerder Marinke Ros van Save the Childeren, dat Tarin Kowt veilig is. ‘Het verschil is dat we inmiddels meer ervaring hebben met plaatselijke partners en met z’n allen bij elkaar gaan zitten.’ Dat werkt volgens haar ook efficiënter.
Op het Nederlandse kantoor zullen voornamelijk Afghanen werken, veelal afkomstig van buiten Uruzgan. De vraag of ook westerse hulpverleners in Tarin Kowt gaan werken en wonen, zal per geval worden beantwoord. Kamp Holland is in noodgevallen een uitwijkmogelijkheid.