Zomergast vreest imago van tv-junk
Negen seizoenen al vult de VPRO de zomerse zondagavond met het programma 'Zomergasten'. Bertil Huzen begrijpt niet wat de makers ermee beogen....
TELEVISIE is een vaak verfoeid en verguisd medium. Televisiehater Gerrit Komrij is van mening dat 'alles wat de mens onderscheidt van een dier - schoonheid, liefde, kunst - de hele dag op de treurbuis belachelijk gemaakt en met voeten getreden wordt'.
Televisievrienden verdedigen hun geliefde huiskamermeubel door op goede en mooie televisieprogramma's te wijzen of te jubelen over de controlerende en informerende functie van het medium in een democratische samenleving. Voor hen moet Neil Postmans Amusing ourselves to death hard zijn aangekomen. Hierin beweert hij namelijk dat juist goede televisieprogramma's gevaarlijk en misleidend zijn en niet de domme amusementsprogramma's waarvan de stompzinnigheid makkelijker te onderkennen is.
Dat de meningen van Komrij en Postman over televisie niet door de samenstellers van het VPRO-programma Zomergasten worden gedeeld, blijkt wel uit de formule van het programma, waarin een bekende Nederlander wordt gevraagd zijn favoriete televisieavond samen te stellen.
Het avondvullende programma staat of valt weliswaar met de uitgenodigde Zomergast, maar over het algemeen levert het aardige en boeiende televisie op. Terecht heeft men bij de VPRO een overvloedige hoeveelheid zendtijd gereserveerd voor deze tele-therapeutische sessies. Maar door het hoge babbelgehalte krijg je soms de indruk naar een radioprogramma te luisteren, en dreigt voortdurend de verveling. Zelfs de inzet van zwaargewicht Freek de Jonge lijkt dat gevaar niet te kunnen afwenden.
Thom Hoffman, de minst opwindende en tegelijkertijd meest intrigerende gast tot nu toe, sloeg de spijker op z'n kop door op te merken dat de kijker bij Zomergasten voor alles zijn eigen favoriete tv-avond bij elkaar fantaseert. De keuze van de bekende Nederlander kan daarbij alleen maar tegenvallen.
Na een aantal jaargangen Zomergasten is de intentie van de makers nog steeds niet helemaal duidelijk. Is het een ode aan de televisie? Of is het gewoon een prettige collage van tv-fragmenten, afgewisseld door een onderhoudend gesprek en derhalve een goedkope en gemakkelijke opvulling van de televisieavond in komkommertijd?
Vormen de gekozen televisiebeelden een leidraad voor en welkome pauzes in een prettig gesprek, of gaat het hierbij om een onderzoek naar het wezen van televisie aan de hand van persoonlijke voorkeuren van de Zomergast?
Een voorwaarde voor deelname aan het programma is in ieder geval dat de Zomergast zijn hoedanigheid van bekende Nederlander ondergeschikt maakt aan zijn rol als televisiekijker. Wanneer het fenomeen televisie nauwelijks een rol speelt in het leven van een Zomergast, zoals afgelopen zondag bij fotograaf Anton Corbijn, dreigt het programma af te glijden tot een buitenproportioneel tv-interview.
Hoewel vrijwel iedereen wel eens televisie kijkt, lijkt Zomergasten regelmatige bezoekers van vijf-sterrenrestaurants te willen laten kiezen uit het assortiment van een snackbar. Een Zomergast die bijvoorbeeld een interview met Truman Capote of een documentaire over Richard Wagner kiest, maakt in feite duidelijk meer belangstelling voor literatuur en muziek te hebben dan voor het medium televisie.
Steeds vaker kiezen de Zomergasten daarom voor fragmenten van schokkende gebeurtenissen, waarvan de kijker tegenwoordig - o technisch wonder! - live in zijn luie stoel getuige kan zijn.
De Zomergasten vatten hun uitnodiging meestal bloedserieus op, en proberen een verhaal te vertellen - of dat nu de Bildungsroman in beelden was die Frits Bolkestein vorige zomer vertelde, of de allang bekende fascinaties en mythologieën van Harry Mulisch.
Connie Palmen zette ons een paar weken geleden een pretentieus gerecht voor met de ingrediënten zelfvernietiging en kunst, waarbij ze over haar eigen beeld op televisie filosofeerde alsof ze onder het gewicht van de roem van Henny Huisman gebukt ging.
De Zomergasten komen vaak met dezelfde fragmenten op de proppen: Leni Riefenstahls Triumph des Willens, de moord op Kennedy, Watergate, iets over Vietnam en de onvermijdelijke humor van Spitting Image of Mr. Bean. En zelfs de wat sentimentele terugblik op de voor de televisie doorgebrachte kindertijd levert vrijwel zonder uitzondering dezelfde flitsen van Bonanza en Floris op.
Geen van de gasten bekent naar soaps, videoclips of andere pulp te kijken, of kijkt naar tv-programma's omdat ze zo lachwekkend slecht zijn. (Slechts Lydia Rood kwam vorig jaar voor haar liefde voor Ajax uit, wat haar eerlijkheid tot eer strekte). De gasten schrijven immers, of bedrijven politiek, en kijken natuurlijk maar heel weinig naar de televisie (ze zouden eens voor een ordinaire beeldbuisverslaafde gehouden worden!).
Maar een radicaal anti-tv standpunt durven ze ook niet aan, uit angst voor elitair door te gaan. Dus trachten ze zonder uitzondering een groot televisieverhaal te vertellen om hun intellectuele en artistieke gehalte kracht bij te zetten.
Bolkestein maakte het helemaal bont met een poging om, tussen jeugdherinneringen en sentimentele natuuropnamen door, electorale winst te boeken met een anti-communistisch statement.
De keuze van Thom Hoffman verraadde een naïef en positivistisch geloof in de macht van het beeld. Zijn boodschap: de televisie brengt alles haarfijn in beeld, zodat we niet misleid of bedrogen kunnen worden, en is daarom het machtigste wapen van de democratie. 'Had ik de Russische revolutie maar live op televisie kunen volgen', verzuchtte hij, alsof de tv elke twijfel over goed of kwaad in de geschiedenis had kunnen beslechten.
De uitgezochte fragmenten bevreemdden Freek zichtbaar en hij leek zich af te vragen wat de jongeman bezielde. Zijn keuze voor bloedserieuze beelden van de granaatinslag op de markt in Sarajevo en de documentaire over My Lai lieten Freek nauwelijks ruimte tot iets ludieks. Alleen na het zien van een fragment waarin Lucebert figureerde, kon hij even uithalen: Lucebert had toch maar lekker zitten tekenen toen in Vietnam de duisternis heerste.
Hoffmans preoccupatie met het verbeelde leed van de wereld kreeg afgelopen zondagavond een tegenhanger in de zoeker van Anton Corbijns fotocamera. Drie uur lang waren we getuige van de louter particuliere en vakmatige interesses van een fotograaf die slechts naar de wereld leek te kijken om Corbijn-achtige plaatjes te schieten.
Pas vlak voor de aftiteling, toen hij zich druk maakte over het ontbreken van gescheiden afvalverwerking in Engeland (waar hij domicilie houdt), kwam de mens Corbijn in beeld.
Maar de eerder gesignaleerde tweeslachtigheid blijft Zomergasten parten spelen: gaat het nu om de Zomergast of de tv-beelden, om een levensverhaal onder het mom van 'zeg mij waar u naar kijkt, en ik vertel u wie u bent', of om de verleiding en de misleiding van het medium televisie?
En dit seizoen komt daar nog een vraag bij: of gaat het om Freek de Jonge? Het is te hopen dat hij ter afsluiting van de reeks - niet gehinderd door een vervelende presentator - zelf een televisieavond mag samenstellen.
OVER de Zomergast kom je in ieder geval weinig nieuws te weten, je kende hem of haar als schrijver, acteur, filmer of politicus, en nu ken je hem of haar helemaal niet meer. Hij of zij verdwijnt in de stofwolken en rookpluimen van de op celluloid vereeuwigde keerpunten in de wereldgeschiedenis, of verschrompelt tot een doodsaaie huis-tuin-en-keuken kijker.
Wanneer we terugkeren bij Komrij's oordeel over de televisie, resteert nog de vraag of Zomergasten de televisie niet te veel eer betoont. Immers: tegenover een minuut televisiehoogtepunten, uitgezocht door deze of gene Zomergast, staan duizenden minuten van wansmaak, vals sentiment en desinformatie.
En tijdens Zomergasten rijgen nieuwe dieptepunten zich op de andere netten aaneen. Men kan daarover zijn schouders ophalen en gewoon de televisie uitzetten, maar het probleem is nu net dat onze wereld door de gestaag uitdijende en voortwoekerende medialisering inderdaad steeds meer op die van de televisie gaat lijken. Die wereld zie ik toch nog liever op de beeldbuis dan vanuit mijn raam.
De VPRO kan echter moeilijk anders dan zijn bestaansreden, het medium televisie, serieus nemen. En de kijker kan moeilijk de VPRO de wansmaak van andere omroepen aanwrijven. Misschien schuilt de verborgen kracht van Zomergasten juist in het feit dat het zo weinig op een tv-programma lijkt, terwijl dankzij de recycling van oude beelden en ondanks de tamelijk vrijblijvende meditatie over het medium ons nieuwe dieptepunten bespaard blijven.
De ideale gast en de ideale presentator moeten echter nog gevonden worden. Want maar al te vaak blijkt de Zomergast geen televisiekijker, en Freek de Jonge geen geschikte presentator te zijn.
Bertil Huzen is letterkundige.