Zoals de wind waait, waait het onderwijs
Een bemoeizuchtige overheid en drammende politici bleken funest voor het onderwijspeil. Maar er is nóg een oorzaak.
‘Harde lessen’, was de kwalificatie van Jeroen Dijsselbloem voor zijn rapport. Wie vreesde dat de parlementaire commissie ‘onderwijsvernieuwingen’ zich er met een handigheidje vanaf zou maken, heeft ongelijk gekregen.
Juist over de kwaliteit van het huidige onderwijs worden er harde noten gekraakt. Het hoofddoel van twee decennia onderwijsvernieuwingen, een hoger onderwijspeil, is niet gehaald, schrijft Dijsselbloem.
Het gaat slecht met lezen en rekenen. En het schermen met de landenlijstjes waarop Nederland het zo leuk doet, moet afgelopen zijn. Want dat soort onderzoeken levert geen betrouwbaar beeld op. Het totaal is niet opwekkend: ‘De overheid heeft haar kerntaak, het zeker stellen van deugdelijk onderwijs, verwaarloosd.’
Dat alles gaat dwars in tegen vrijwel alle prominenten die de commissie openbaar bevraagde. Netelenbos, Ritzen, Wallage, allemaal vonden ze dat ze het goed gedaan hadden als minister of staatssecretaris. Voor hen moet dit een hard gelag zijn, al was de commissie zo kies om geen politieke hoofdschuldigen aan te wijzen. Immers, de voltallige Tweede Kamer had ingestemd met twee van de drie onderzochte onderwijsvernieuwingen.
Hoe het kon gebeuren, wordt uitgebreid uit de doeken gedaan. Het onderwijs werd structureel overvraagd, want moest ongeveer alle maatschappelijke problemen oplossen. Van de sociale ongelijkheid tot seksuele opvoeding en anti-discriminatie, het kwam op de scholen neer. Daarbij bemoeide de overheid zich tot in de klas met didactiek en onderwijsdoelen.
Tegelijk waren verantwoordelijke politici vooral gericht op het doordrammen van hun vernieuwingen. Daarvoor werd de regie in handen gegeven van politiek bevriende ‘procesmanagers’, zodat de verantwoording uit het zicht raakte. De eeuwige financiële krapte en de coalitiedwang deden de rest om ervoor te zorgen dat de samenhang van de vernieuwingen vrijwel wegviel tegen de noodzaak om ze door de Kamer te krijgen.
De mooiste samenvatting was van nestor Bas van der Vlies (SGP). ‘Geef het CDA het bestaande scholenbestand, geef de VVD het gymnasium, geef D66 en GroenLinks ook nog wat, en de PvdA heeft haar troetelkind: de basisvorming in het voortgezet onderwijs. Het vervelende is dat dat niet allemaal kan en zeker niet tegelijk.’
Tot voor kort waren bestuurders en beleidsmakers eenstemmig over het idee dat het goed gaat met het Nederlandse onderwijs.
Maar razendsnel is de stemming gedraaid. Politici die een jaar geleden nog vonden dat jongens moesten leren koken en meisjes techniek, vinden nu dat er veel meer moet worden gelezen en gerekend. Dat zou je voortschrijdend inzicht kunnen noemen, of een handig voorschot op de verwachte uitkomst van dit rapport.
Tegelijk bewijzen de vlotte instemmende reacties van de meeste politieke partijen hoezeer de Nederlandse politiek windgevoelig is, of om met minister Plasterk te spreken, aan kluitjesvoetbal doet. Tien jaar geleden stemde de voltallige Kamer voor het instellen van de Tweede Fase, morgen zou zogezegd de voltallige Kamer stemmen voor het afschaffen ervan. Dit rapport kan opleveren dat er eens duchtig over dit mechanisme wordt nagedacht.