Zo lauw als in 1996 was Springdance nog nooit

Springdance: Cie. Josef Nadj met L'Anatomie du fauve, gezien in Stadsschouwburg Utrecht, 26/4..

ISABELLA LANZ

Het meest fascinerend aan L'Anatomie du fauve is nog hoe de zeven spelers, onder wie choreograaf Josef Nadj, applaus nemen. Ze buigen elk op eigen wijze: de een creëert een soort burleske révérence door driftig één onderarm rond te draaien alvorens die op zijn diepgebogen rug te plaatsen. Een ander laat zijn been telkens kruislings in een kromme hoek schieten, zoals komedianten dat ooit deden.

De prroduktie is bedoeld als hommage aan de negentiende-eeuwse Hongaarse schrijver Vojnich Oskar. Maar of die nou een wezenlijke bron van inspiratie vormde, valt te betwijfelen. Qua sfeer verschilt L'Anatomie du fauve niet veel van de produkties die de hongaars-franse choreograaf Josef Nadj eerder in Springdance en elders liet zien.

In deze produktie is het vooral de achterwand die zich leent voor hun doldwaze grappen . Mannen hangen er als vleermuizen, kruipen uit hoeken en gaten, voeren een 'spiegelspel' uit. Met zijn hang naar absurdisme, en door het gebruik van vreemde attributen doet Nadj's werk vooral denken aan Wil Spoors ONK-theater uit de jaren '70. Sympathiek, maar weinig vernieuwend.

Vernieuwing is nog steeds het streven van dit jaarlijks terugkerend dansfestival. Sinds haar oprichting door Marc Jonkers is het gericht op 'moderne dans en beweging', zoals dat toen heette. In Utrecht was de gehele post-Cunningham generatie te zien . Vervolgens spoelde de Franse dansgolf over de Utrechtse podia . Onder directeur George Brugmans ging het festival tevens op zoek naar een 'hybride' dansvorm, een versmelting van dans met andere disciplines. Nog steeds hebben de meeste voorstellingen een danstheater-achtig karakter.

Bij al die afleveringen kwam gruis mee. Een vlekkeloze programmering bestaat immers niet. Maar zo weinig bevlogen, zo lauw als Springdance 96, was geen enkele eerdere versie. Met de premières van enkele Nederlandse dansgroepen (De Châtel en Tuerlings' Raz) wordt niets toegevoegd aan de reguliere programmering.

Opnieuw heeft artistiek leider Matti Austen met Danspasta en Rosenfeld & Teixidó wel aan de Springkids gedacht, wat soms heel aardig uitpakte - een vervolg waardig. Maar waarom hij op de valreep een minuscuul landenthema (Hongarije) invoerde? Erger is dat geen enkele buitenlandse produktie echt nieuw was. En onvergeeflijk was het 'locatie-project' van Van der Sijs. Wie visie heeft, schrapt zoiets benedenmaats.

De toekomstige artistiek leider Guy Gypens liet al in De Volkskrant weten dat een festival als Springdance meer moet betekenen dan 'zomaar een reeks voorstellingen'. Om het beschadigde imago op te poetsen, is er werk aan de winkel.

Isabella Lanz

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden