ZITTEN BLIJVEN JONGENS! De onstuitbare drang tot baren van de eerste IVF-moeders

'Je liet alles met je doen, ik wilde dat kind, het maakte niet uit hoe.' De risico's van reageerbuisbevruchting waren begin jaren tachtig nog onbekend, maar vrouwen met een nietsontziende kinderwens hadden daar maling aan....

GEKE VAN DER WAL

Jantje den Boer zag haar kinderen voor het eerst op het Journaal. Ze werd nadat ze uit narcose was ontwaakt naar de televisiekamer gereden voor het nieuws van acht uur. 'In het Dijkzigt-ziekenhuis in Rotterdam', meldde de nieuwslezer, 'is de eerste reageerbuisdrieling geboren. Moeder en kinderen maken het goed.' Die moeder was zij, de drie kinderen in hun couveuses in het Sophiaziekenhuis waren van haar.
Ze waren eerder die julidag in 1986 met de keizersnee ter wereld gekomen, zeven weken te vroeg. 'Het was niet te bevatten.' Als ze erover vertelt, lijkt nog steeds een lichte verbijstering zich van haar meester te maken. 'Je kunt je niet voorstellen wat er dan door je heen gaat. Ik had opeens drie kinderen op het Journaal. Ik wilde ze vasthouden, aanraken.' Later die avond bracht haar man een paar polaroid-foto's van de drieling mee.
Elf jaar lang hadden Jantje en Jaap den Boer geprobeerd kinderen te krijgen. In-vitrofertilisatie (IVF) was hun laatste kans. 'Lukte dat niet, dan zouden we ons erbij neerleggen.' De dokter was pessimistisch, want ze had al van jongsaf aan problemen gehad en zijn zaad was slecht. Ze moesten het zelf betalen, en ofschoon ze beiden laagbetaalde banen hadden, legden ze er grif hun zuurverdiende spaarcenten voor op tafel.
De eerste keer was meteen raak. Vijf embryo's werden teruggeplaatst en bleven zitten. Nooit zal ze dat moment vergeten. 'Ik kon alleen maar huilen en huilen.' Toen er in de zesde week een echo werd gemaakt, kwam de dokter erbij en zei: 'Ik zie er een, ik zie er twee, drie.' Haar man, benauwd: 'Alsjeblieft, schei uit met zoeken.'
Twee van de vijf embryo's haalden het niet. Ze lag twee maanden plat in het ziekenhuis aan de weeënremmende middelen. 'De pomp stond op het laatst op de hoogste stand.' Nooit vroeg ze zich af of de kinderen goed en gezond zouden zijn. Ze dacht alleen maar: zitten blijven, jongens!
Een paar jaar eerder, in het voorjaar van 1983, was ook in Dijkzigt de eerste IVF-baby ter wereld gekomen, Stefanie Li. Ze werd, gelegen in de armen van de dokter, aan het volk getoond. Ze kwam op radio, op tv en in de krant. Het pionierstrio, de gynaecologen Alberda en Van Gent en de bioloog Zeilmaker, poseerde als trotse ouders.
De nieuwe voortplantingstechniek kreeg een gemengd onthaal. Bladen als Libelle, Margriet en Ouders van Nu jubelden; zij identificeerden zich met de vrouwen en hun smartelijk verlangen naar een kind. Kritiek viel te beluisteren in feministische kring. Was die nietsontziende kinderwens niet een beetje ziekelijk? Laat die vrouwen een baan zoeken, zeiden ze daar.
Ook de verzekeraars sputterden tegen. Ze wilden niet betalen, het ging hier niet om een ziekte en dus ook niet om ziektekosten. De christelijke hoek ging in de contramine: dit was spelen voor God. Ethica Heleen Dupuis meende dat de druk op vrouwen om kinderen te krijgen alleen maar groter werd. 'Het wordt zo steeds moeilijker om kinderloosheid te aanvaarden.'
Dokter Bert Alberda was een jonge gynaecoloog in opleiding toen hij de bioloog professor Gerard Zeilmaker tegenkwam. Zeilmaker was al vanaf de jaren zestig bezig met voortplantingstechnieken, maar hij was klaar met de muizen, hij wilde verder. Want: 'Als het bij dieren gaat, gaat het bij mensen ook.' Maar enkele gynaecoloog was bereid hem de eicellen te leveren.
Zeilmaker, in zijn laboratorium op de vijftiende verdieping van de Erasmusuniversiteit, zegt met lichte verachting in zijn stem: 'Het was revolutionair wat ik wilde en daar is in het denken van de gynaecologen geen plaats voor. Ze hebben hele vaste opvattingen over hoe onvruchtbaarheid behandeld moet worden en daar wilden ze niet van afwijken.'
Niet bekend
Alberda vroeg zijn patiënten of ze eicellen voor een experiment wilden afstaan. Later verzocht hij om sperma. Zeilmaker kon aan de slag om zijn eerste bevruchtingen in-vitro tot stand te brengen. Een periode van vallen en opstaan begon, van hoop en wanhoop. Alberda: 'We deden het naast ons normale werk. Je was op de vreemdste tijden bezig, het kon gebeuren dat je 's avonds om tien uur een patiënte opriep en dan 's ochtends om half zeven ging kijken of de ovulatie op gang was gekomen, waarna we via een laparoscopie de eitjes probeerden te bemachtigen.'
Ze moesten alles uitvinden. 'In dat stadium was er nog niks over gepubliceerd. Edwards hield alle informatie bij zich. Ook na de geboorte van Louise Brown, in 1978, gaven hij en Steptoe geen details. Ik herinner me een conferentie in Venetië waar Steptoe voor een stampvolle zaal alleen maar in algemene termen sprak. Iedereen was kwaad.'
Eind jaren zeventig vonden er in Zeilmakers laboratorium regelmatig bevruchtingen plaats. De dokter en de bioloog wilden nu de embryo's graag terugplaatsen in de baarmoeder, maar de directie en de medisch-ethische commissie van Dijkzigt maakten bezwaar. Alberda: 'Men was enorm bang dat het mis zou gaan. Het zou natuurlijk ook een ramp zijn geweest als de eerste IVF-baby afwijkingen zou hebben.'
In 1981 kregen ze toestemming. Datzelfde jaar traden de beide heren op in het tv-programma Rondom Tien van de NCRV. Ze vertelden waar ze mee bezig waren. Direct meldden honderden wanhopige vrouwen zich aan. Alberda: 'De volgende dag stond er al voor acht uur een vrouw met een aanmeldingsbrief voor de deur. Ze wilde de post voor zijn.' De 25 vrouwen met de gunstigste prognoses, werden geselecteerd. 'De druk was groot, we hadden succes nodig. We konden ons op dat moment geen vrouwen met weinig kans van slagen permitteren'.
Meer dan 25 keer bracht Zeilmaker in zijn laboratorium bevruchtingen tot stand, maar elke keer ging het fout bij de innesteling. Alberda: 'Dat waren spannende tijden, hoor, het duurde en duurde maar. We hadden in dat programma een beetje voor onze beurt gepraat, waardoor iedereen op resultaat zat te wachten.' Pas bij poging nummer 27 ontstond de eerste zwangerschap die niet in een miskraam eindigde. Dat zou baby Li worden. Vervolgens was het een jaar lang, zegt Zeilmaker, 'een beetje sukkelen'. Daarna ging het vrij vlot, en 'hadden we de eerste honderd zo bij elkaar'.
Het eerdere verbod op terugplaatsen wist Zeilmaker in zijn voordeel te keren. Hij begon de embryo's in te vriezen ('zonde om ze in de vuilnisbak te gooien'). Hij kreeg daarmee zoveel ervaring dat hij als eerste in de wereld een zwangerschap tot stand wist te brengen uit een ontdooid embryo. 'Ik heb dat niet voorgelegd aan de medisch-ethische commissie, ze hadden het nooit goed gevonden.' De diepvriesbaby kwam in de zomer van 1984 ter wereld.
In diezelfde zomer werd Gaya Hogenelst geboren. Ze is nu een meisje van dertien, tweede klas atheneum. Anderhalf jaar na Gaya werd een zoontje geboren, ook via IVF. Hij zit in de eerste van het gymnasium.
Joyce Hogenelst heeft heel wat gynaecologen versleten in haar leven. Ze begon in de jaren zeventig, tijdens haar eerste huwelijk. 'Mensen vonden het vreemd dat ik er zoveel moeite voor deed. Artsen zeiden tegen me: leg je erbij neer, doe wat anders in je leven. Maar zo werkt het bij mij niet. Iedereen om me heen kreeg kinderen, dat wilde ik ook, ik miste een essentieel deel in mijn leven.'
Begin jaren tachtig, ze was gescheiden en hertrouwd, pakte ze de draad weer op. Ze had over IVF gelezen, ze wist van Louise Brown en IVF-baby's in Australië. Ze werd doorverwezen naar dokter Alberda. 'Hij had het nog maar weinig gedaan, en ik was al 35. Toch was het bij de tweede poging raak. Ik klapte bijna uit elkaar van de hormonen, maar ik was zwanger'
Trudy de Bruin had het opgegeven. De papieren voor adoptie lagen klaar. Maar toen ze de NCRV-uitzending zag waarin Alberda en Zeilmaker optraden stond ze op de stoep van Dijkzigt. De ene na de andere poging mislukte. Haar man werd er gek van. Bij de zevende keer, zei hij: 'Dit is de laatste keer, dan houden we ermee op.' Ze werd godzijdank zwanger, en kreeg na een zeer gespannen zwangerschap Steven. 'Onze reageerbuisbaby' staat er trots in het plakboek dat ze bijhield.
Zes jaar later zat ze weer in Alberda's spreekkamer. Ze kreeg Rebecca, nu zeven. Waarom hebben ze zo lang gewacht? 'Een jaar na Steven hebben we nog een poging gedaan, er zijn toen drie embryo's teruggeplaatst. Het ging mis, maar we zijn daar enorm van geschrokken, stel je voor, een drieling, dat moest me niet overkomen. Maar toen ik 37 was, dacht ik, dit is mijn laatste kans. Ik probeer het nog een keer.'
'Mijn kinderen', zegt ze, 'zijn twee cadeautjes waar ik al niet meer op gerekend had.'
Bij de meeste vrouwen liep het echter minder goed af. In 1986 liet Susan Andriessen zich bij vier ziekenhuizen inschrijven. De wachttijd was drie jaar. Ze zou dan 38 zijn, ze besefte dat tegen die tijd de kans op succes aanzienlijk zou zijn afgenomen. Ze besloot naar Wenen te gaan, naar de beroemde kliniek van de doktoren Feichtinger en Kemeter. Behandeling en verblijf in het hotel kostten elfduizend gulden. 'Ik kon het betalen, maar ik wilde het ook betalen.'
Drie embryo's werden teruggeplaatst, het was haar verjaardag. De dokter, optimistisch: 'U krijgt een kind als verjaardagsgeschenk.' Kassa, dacht ze. De klap kwam dan ook bijzonder hard aan toen ze veertien dagen later ongesteld werd. 'Pas toen realiseerde ik me ten volle dat ik misschien zonder kinderen zou moeten leven. Daar had ik niet echt bij stil gestaan, ik was al zo lang bezig, je doet dat in volle overtuiging en vertrouwen.'
Een jaar later was ze in een Nederlands ziekenhuis aan de beurt. Bij de derde poging begon ze na te denken. Wil ik nog doorgaan als ook deze mislukt? 'Ik besloot er dan mee op te houden. Ik vond dat ik alles gedaan wat mogelijk was. Het was goed zo.'
De derde poging mislukte. Ze moest afscheid nemen van een diep verlangen, zegt ze. 'Ik heb me ermee verzoend, ik heb er vrede mee, maar je draagt het wel bij je, het blijft een litteken. Het was voor het eerst dat iets niet ging zoals ik het wilde. Ik dacht altijd: alles wat ik wil, krijg ik ook. Het was in dat opzicht een louterende ervaring. Het relativeert ook dat je tot in het oneindige de natuur naar je hand kunt zetten.'
Niet tot in het oneindige, maar na IVF kwam nog ICSI, een oplossing voor mannen met slecht zaad, waarbij slechts een enkele zaadcel nodig is die in vitro in de eicel gespoten wordt. En na ICSI werd in het lab de MESA en TESE ontdekt (een zaadcel wordt uit de bal of bijbal gehaald), dat weer de oplossing zou kunnen zijn voor mannen die helemaal geen zaadcellen in de zaadlozing hebben. De paren die deze behandeling wensen moeten wel naar het buitenland, want uit vrees dat er met onrijpe zaadcellen gewerkt wordt is in 1996 in Nederland een moratorium ingesteld. Onzin, vindt Zeilmaker. 'Het is een succesvolle behandeling. Veel paren vluchten naar het buitenland. Daar wordt schamper gesproken over ons moratorium.'
Anderhalve maand geleden werd in Engeland een baby geboren uit een acht jaar geleden ingevroren embryo. Was professor Zeilmaker opgelucht te horen dat het kind gezond was? Oh, dat spreekt voor hem vanzelf. 'Ze zijn onbeperkt houdbaar hoor. Ze zitten niet in het diepvriesvakje van de koelkast, ze worden bewaard bij een temperatuur van 196 graden onder nul, dan staan alle processen stil.'
IVF is tegenwoordig een standaardbehandeling die wordt vergoed door verzekeringsmaatschappijen en het ziekenfonds (drie pogingen). Twaalf ziekenhuizen hebben een IVF-vergunning en een eigen IVF-laboratorium. In nog eens 21 ziekenhuizen, de zogeheten transportziekenhuizen, vindt voorbehandeling plaats. Elk jaar worden tweeduizend IVF-kinderen geboren (1 procent van alle geboortes).
Alberda: 'IVF-kinderen zijn niet anders dan andere kinderen. Er zijn geen nadelige effecten. Bij meerlingen zijn er wel vaker problemen, zij hebben meestal door te vroege geboorten een slechtere start, maar de problemen verschillen niet van die van gewone meerlingen.'
Dat veel IVF-kinderen met de keizersnee ter wereld komen, vindt hij verklaarbaar. 'Het is de angst van de dokter en de patiënt. Het zijn kostbare zwangerschappen, men wil het risico verminderen. Louise Brown had niet met de keizersnee ter wereld hoeven komen.'
Kritiek is er nog steeds. Heleen Dupuis zegt: 'De methode is niet verwerpelijk, wel belastend. Het blijft een onvolmaakte techniek, met nog steeds hetzelfde beperkte resultaat. En het heeft de deur opengezet naar andere technieken en fenomenen waartegen je wel morele bezwaren kunt aanvoeren zoals het klonen en het draagmoederschap.'
Gynaecoloog dr. B. Fauser hield begin dit jaar bij zijn installatie als hoogleraar in de gynaecologische endocrinologie een inaugurele rede waarin hij IVF een overgewaardeerde behandeling noemde, omgeven met valse verwachtingen, waarvan het succespercentage opvallend laag is gebleven (20 procent) en waarvan naar de gevolgen op lange termijn te weinig onderzoek wordt gedaan.
Zijn collega-gynaecoloog Alberda heeft onlangs zijn patiëntgegevens uitgeleend aan het Dijkzigt, voor een onderzoek naar een eventuele relatie tussen hormoonbehandeling en eierstokkanker. Hij gelooft niet dat die relatie er is, maar vindt het goed dat zo'n onderzoek plaatsvindt, 'ter geruststelling van de buitenwereld'.
De vrouwen van het eerste uur beseften dat ze zich onderwierpen aan een methode waarvan niet alleen het resultaat maar ook de gevolgen onzeker waren. Joyce Hogenelst: 'De hormoonbehandeling was zwaar, maar het kon me allemaal niks schelen. Ik gaf me totaal over. Ik weet nog dat dokter Van Gent vroeg of ze een punctie mocht doen. Ze zou door m'n blaas prikken. Ik vroeg of het pijn zou doen. Dat weet ik niet, zei ze, ik doe het ook voor het eerst. Doe maar, zei ik. Nou, of dat pijn deed, ik dacht dat ik dood ging! Maar je had het er allemaal voor over. Ik wist dat het een experiment was, er kon van alles mis gaan, maar ik was er niet bang voor. De mogelijkheid dat het kind eventueel gehandicapt zou zijn kwam niet eens in me op.'
Trudy de Bruin: 'Ik deed aan alles mee, je liet alles met je doen, ik wilde dat kind, het maakte niet uit hoe.'
En toen dat kind er eenmaal was, waren ze de koning te rijk, het was het mooiste wat hen ooit was overkomen. Ze zouden alles zo weer overdoen, hormonen, prikken, pijn, spanning en emoties. 'Als het in Dijkzigt niet was gelukt, was ik naar het buitenland gegaan, ik zou al mijn geld eraan uitgegeven hebben', zegt Joyce Hogenelst.
Trudy de Bruin: 'Je moet sterk zijn, je moet het mentaal kunnen opbrengen, en je moet het samen doen. Ook al staat de man er een beetje bij. Het enige wat hij mag doen is zijn zaad inleveren, hij is een beetje hulpeloos. Of je groeit uit elkaar of je groeit naar elkaar toe.'
Het zijn kostbare kinderen en zeer gewenste kinderen. De vrouwen in dit verhaal zijn gestopt met werken. Joyce Hogenelst zegt: 'Ik wilde alle tijd en energie aan hen besteden. Ik heb ze dolgraag gewild, dan zal ik er ook zijn.' Soms zijn ze overmatig bezorgd. Trudy de Bruin: 'Ik had de babyfoon nog aan toen Steven al zes jaar was. Ik ging 's nachts wel twintig keer mijn bed uit om naar hem te kijken.' Jantje den Boer realiseerde zich op zeker moment dat zij de enige moeder was die haar kinderen nog van school kwam halen.
Steven de Bruin, twaalf, vindt het wel interessant een IVF-kind te zijn. Hij stond destijds in de lokale krant, zijn vriendjes niet. De knipsels zitten in het het plakboek. Z'n moeder: 'Wij zeggen als ze ernaar vragen: de meeste kinderen worden in bed gemaakt, jullie in het ziekenhuis, dat is het enige verschil.'
De drieling Den Boer, Jeroen, Stefan en Nadia, is nu elf. Ze hebben de CITO-toets gedaan, het wordt havo denken ze. Ze komen af en toe op hun skeelers binnenvallen. Ze weten van de hoed en de rand. Stefan spreekt nonchalant over 'cryo's' en 'terugplaatsen'. Nadia heeft op school eens een spreekbeurt over IVF gehouden en Jeroen zegt verlegen: 'Ik ben toch een gewoon mens?'
De naam Susan Andriessen is gefingeerd

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden