ZIJN WIJ KLEURENBLIND?
GEHEUGEN, spreek. 'Chicken or beef?' zegt het geheugen. Chicken or beef?..
Het is 1979 en ik reis van Detroit naar San Francisco in gezelschap van twee zwarte activisten, man en vrouw, toen al veteranen van de Civil Rights movement. Ze hebben Black Power aangehangen, vertellen ze, maar deze strategie toch weer afgezworen omdat zij de anti-blanke, separatistische tendens gevaarlijk vinden. Maar dit doet er niet toe, het gaat over de stewardess.
Terwijl we hoog boven het onmetelijke continent over politiek praten, komt ze het gangpad langs met warme maaltijden. Chicken or beef? Korte tijd later, halverwege mijn taaie lapje rundvlees, merk ik dat mijn reisgenoten er het zwijgen toe doen en met starre gezichten gekrenkt voor zich uit kijken zonder hun voedsel aan te raken. Zij hebben ongevraagd kip gekregen. En zij zijn woedend op me.
Heb ik dan echt niets gemerkt van die racist bitch? Nee, niets bijzonders. Wat maakt het trouwens uit, chicken or beef? Ik ben wel ont-zet-tend solidair, maar het is mij niet gegeven in kip een subtiel verband met racisme te zien. Is kip minderwaardig? Misschien was de beef gewoon op.
Maar nee, ze waren zwart en werden om die reden niet met egards behandeld. Ik was stekeblind en in de grond even racistisch als de stewardess, vonden ze. Ik had niet gezien, wat ik moest zien.
Natuurlijk schaamde ik me diep onder de gewonde blikken van mijn metgezellen. Ik voelde me als de blanke activist die jarenlang in de beweging voor de burgerrechten nauw had samengewerkt met Stokely Carmichael, de grondlegger van Black Power.
Volgens een bekend verhaal zou Stokely op een openbare meeting gezegd hebben dat hij nooit een blanke vertrouwde, geen enkele, niemand. Zijn witte vriend was opgestaan en zou gevraagd hebben: 'Niemand, Stokely?' Carmichael zou toen lang en ijzig de zaal in hebben gekeken en vervolgens gezegd hebben: 'Nee, niemand'.
Hoe onbenullig ook, het voorval in het vliegtuig is me bijgebleven. Het geheugen deed zijn werk toen ik vorige week Gloria Wekker, docente vrouwenstudies aan de Universiteit van Utrecht, op de radio hoorde. Zij zei dat witte mensen niet langer moeten doen alsof ze kleurenblind zijn, 'terwijl ze in werkelijkheid nooit vergeten dat we zwart zijn'.
Zij, de witten, moeten inzien 'dat er in deze samenleving aan wit-zijn allerlei privileges vastzitten, waarover nooit gesproken wordt' en 'dat ze de belevingswereld van zwarte mensen, met ingebrip van racistische ervaringen, serieus moeten nemen'.
Deze woorden brengen een ongemakkelijk gevoel teweeg. Vanzelfsprekend ging het over de affaire-Davids. Ik was aanvankelijk van mening dat daar al te veel over is gezegd, maar als Gloria Wekker een andere mening heeft, is er misschien nog lang niet genoeg over gezegd. En als het de ervaring van Anil Ramdas is, dat zwarte voetballers wit zijn zolang ze winnen, maar plotseling weer Surinamers als ze verliezen, dan zouden blanken die ervaring om te beginnen beter serieus kunnen nemen.
Ik vond het onzin om aan de affaire-Davids een etnische kwestie te willen verbinden. Overgevoelig gezeur. Nu het Nederlands elftal is uitgeschakeld, kunnen we er gelukkig over ophouden. Hiddink zei na de uitschakeling dat kleur geen enkele rol heeft gespeeld. De spelers hebben volgens hem om dergelijke suggesties gelachen.
Laten we het er dus maar op houden, dat er gelukkig een gebied bestaat waar zwarte jongens helden zijn en dat alles wat wordt gezegd om daar afbreuk aan te doen, contraproductief werkt.
Als ergens blijkt dat vooroordelen kunnen worden overwonnen door vriendschap en samenwerking, dan is het toch zeker op het voetbalveld? Dat is het comfortabele standpunt: alsjeblieft niet praten over discriminatie, waar zo duidelijk is dat zwarten en witten gelijkwaardige partners zijn.
Maar Gloria Wekker en Anil Ramdas gooien roet in het eten. Wekker zegt dat weldenkende, tolerante blanken graag ontkennen dat die zwarte jongens in Oranje iets speciaals met elkaar delen. Bijvoorbeeld op grond van het feit dat ze een extra moeilijke weg hebben moeten afleggen om te komen waar ze nu zijn. Of omdat ze zich staande moeten houden in een samenleving die zwarte jongens in de eerste plaats als onverbeterlijke criminelen of als geboren atleten ziet.
Wij willen kleurenblind zijn, daar heeft zij gelijk in. Het probleem is helaas: als we het niet zijn, deugt het niet, maar als we denken het wel te zijn, dan bewijst het dat we niet hebben opgelet. Je kunt het in haar ogen dus nooit goed doen.
Heb ik zwarte vrienden? Alleen de vraag is al racistisch. Ik kijk niet naar de kleur van mijn vrienden. Als zij mijn vrienden zijn, omdat zij zwart zijn, ben ik een racist. Heb ik dus geen zwarte vrienden? Dan ben ik zeker een racist.
Wekker vraagt haar blanke vrienden ten eerste te vergeten dat zij zwart is en ten tweede nooit te vergeten dat zij zwart is.
Een moeilijke opgave.